De piepende peuter [Kennistoets]

1. Meer dan de helft van de kinderen met episodisch expiratoir piepen heeft op de leeftijd van 6 jaar geen klachten meer. Wat verhoogt volgens Boudewijns et al. de kans op persisterende klachten? 1

a. Begin van de klachten voor het tweede levensjaar.

b. Begin van de klachten na het tweede levensjaar.

2. De 3-jarige Joeri is sinds een aantal dagen verkouden en net kortademig wakker geworden met een ­piepende ademhaling. Bij binnenkomst in de spreekkamer is Joeri duidelijk kortademig met een piepende, steunende uitdademing. De huisarts wil Joeri benaderen via de ABCDE-methode, en vraagt zich af wat het juiste moment is om salbutamol toe te dienen. Welk antwoord is juist? 1

a. Op dit moment, voorafgaand aan het onderzoek.

b. Na het doorlopen van A en B, mits er in A geen afwijkingen worden gevonden.

c. Na het doorlopen van A, B, C en D.

3. Welke toedieningsvorm en -houding van salbutamol heeft bij een acute episode van expiratoir piepen de voorkeur, mits het kind ABCDE-stabiel is? 1 , 2

a. Een dosisaerosol met voorzetkamer, in liggende houding.

b. Een dosisaerosol met voorzetkamer, in zittende houding.

c. Vernevelen, in liggende houding.

d. Vernevelen, in zittende houding.

4. Wat zijn de juiste specifieke instructies voor ouders over puffen in de nacht bij het doorlopen van de eerste 24 tot 48 uur van het afbouwschema? 1

a. Als er geen klachten zijn, hoeft het kind niet te worden wakker gemaakt om te puffen.

b. Ook bij afwezigheid van klachten moet het kind worden wakker gemaakt om te puffen.

5. De huisarts geeft Joeri 4 inhalaties salbutamol. Daarop verbeteren de klachten onvoldoende. Welk beleid is nu aangewezen? 1 , 2

a. Herhalen van de dosering salbutamol na 10 tot 15 minuten.

b. Verwijzen naar de kinderarts.

6. In de NHG-Standaard Astma bij kinderen staat ook een advies over het afbouwen van salbutamol na een aanval van acute ernstige kortademig­heid. Waarin wijkt het schema uit het artikel van Boudewijns et al. af van de NHG-Standaard? 1 , 2

a. Boudewijns adviseert een intensievere pufstrategie in de eerste 3 uur na het bezoek aan de huisarts.

b. Boudewijns bouwt in minder dagen af dan de NHG-Standaard adviseert.

c. Boudewijns bouwt in meer dagen af dan de NHG-Standaard adviseert.

7. Aios en opleider evalueren met de 8-jarige Johannes zijn astmaklachten. Johannes gebruikt standaard 3 keer per week salbutamol voor het voetballen en heeft dan geen klachten. Hij puft gemiddeld 1 keer per week een keer ‘ongepland’ vanwege dyspneuklachten.’s Nachts is hij nooit benauwd en hij is niet beperkt in zijn activiteiten. Welke uitspraak over de astmacontrole van Johannes is juist? 2

a. Er is sprake van goede astmacontrole.

b. Er is sprake van onvoldoende astmacontrole.

8. Sanne, 4 jaar, heeft in de maanden augustus, september en oktober inhalatiecorticosteroïden (ICS) gebruikt vanwege recidiverend episodisch piepen bij virale luchtweginfecties. De behandeling is effectief; zij is al anderhalve maand klachtenvrij. Haar moeder maakt zich zorgen vanwege potentiële bijwerkingen van de ICS op lange termijn en vraagt zich af of Sanne kan stoppen. Is stoppen in dit geval raadzaam? 1

a. Ja, want zij heeft de ICS nu 3 maanden gebruikt met een goed effect.

b. Nee, dit is pas raadzaam na 6 maanden gebruik met goed effect.

c. Nee, want het griepseizoen staat voor de deur.