De gemiddelde Engelse huisartsenpraktijk haalde in 2005 maar liefst 1011 van de mogelijke 1050 van de te verdienen Quality and Outcome Framework points. Een op de 10 praktijken haalde zelfs het maximumaantal punten. In het eerste jaar van het nieuwe systeem was dat nog maar 3%. Ruim driekwart van de praktijken (77,3%) haalde meer dan 1000 punten; slechts 1,3% haalde minder dan 750 punten. In het klinische domein (76 indicatoren bij 11 chronische aandoeningen) haalde 20% van de praktijken de maximumscore (550 punten); een jaar eerder was dat nog 7%. Driekwart van de patiënten met hypertensie heeft volgens de laatste gegevens een bloeddruk lager dan 170/90 mmHg. Huisartsen kunnen punten – en dus geld – verdienen door een groot aantal indicatoren te halen zowel op het gebied van inhoud als organisatie van de praktijk. Slechts 50 praktijken (van de 8409) in heel Engeland doen niet mee. Gemiddeld verdienen de praktijken met deelname € 185.000. Natuurlijk kun je bij deze cijfers juichen: de woordvoerder van de BMA zei dat zo in 5 jaar 8700 cardiovasculaire gebeurtenissen voorkomen worden. Maar uiteindelijk gaat het in de zorg om meer dan alleen het bereiken van aantallen mensen die pillen slikken of hun bloeddruk laten meten. Fijn dat je infarct is voorkomen, maar dan word je uiteindelijk gevloerd door bezoek van dokter Alzheimer. De zorg voor demente ouderen staat namelijk niet in de indicatorlijst. Toch zijn dergelijke gegevens verslavend om in te snuffelen. Vriendje in Engeland? Kijk hoe die het doet; van elke praktijk kun je de scores vinden (www.qof.ic.nhs.uk). (JZ)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.