Samenvatting
Sinds het ministerie van VWS een streep zette door de subsidie voor de DHV’en, staat het zorgvuldig opgebouwde kwaliteitsbeleid van de huisartsen onder druk. Maar nu is een nieuwe structuur in opbouw. Een belangrijke rol daarin speelt de Stichting Landelijk Implementatie Netwerk Kwaliteitsbeleid Huisartsen (LINKH) . Voorzitter Peter de Groof, huisarts in Haarlem en voormalig districtscoördinator, legt uit hoe en waarom LINKH zich sterk maakt voor het kwaliteitsbeleid van de huisartsenzorg.
Streep door de rekening
In 2003 besloot het ministerie van VWS dat het allemaal anders moest worden georganiseerd rond de ondersteuning van het kwaliteitsbeleid van de huisarts. Deskundigheidsbevordering, implementatie en praktijkondersteuning moesten via de zorgverzekeraars en regionale ondersteuningsstructuren (ROS’en) lopen. En belangenbehartiging moest worden losgekoppeld van het kwaliteitsbeleid. Het gevolg: onduidelijkheid over wie verantwoordelijk is voor het kwaliteitsbeleid van huisartsen en geen ondersteuningsstructuur meer voor het implementeren en verder ontwikkelen van dat kwaliteitsbeleid. Terwijl dat juist de kracht van de Nederlandse huisartsen was! Na een periode van verbijsterde stilte ontstonden diverse initiatieven om niet alles wat was opgebouwd verloren te laten gaan. Een zo’n initiatief is LINKH (uit te spreken als Link-Ha).
LINKH en de huisarts
De Groof legt uit wat LINKH zoal doet. ‘Deze nieuwe netwerkorganisatie ondersteunt en faciliteert regionale organisaties die bij LINKH zijn aangesloten en die zich bezighouden met het bevorderen van kwaliteit en deskundigheid van huisartsen en hun medewerkers. Die organisaties mogen geen winstoogmerk hebben en moeten gesteund worden door de regionale huisartsen. Het LINKH-bestuur bestaat merendeels uit huisartsen die hun sporen op het gebied van kwaliteitsbeleid ruimschoots hebben verdiend. LINKH telt zeven regio’s, overeenkomend met de zeven LHV-regio’s. Elke regio levert een bestuurslid. Vaak is dit een voormalige DC.’ LINKH is opgericht door enkele DC’en die zich bij de opheffing van de toenmalige ondersteuningsstructuren zorgen maakten over het voortbestaan van een samenhangend kwaliteitsbeleid in de Nederlandse huisartsenzorg. Ook vonden ze dat de regie over het kwaliteitsbeleid in handen moet liggen van de beroepsgroep zelf. ‘We bouwen in feite voort op structuren van de WDH’en en hun PC’en. Een aantal van hen functioneert nog steeds, vaak onbezoldigd. Wij realiseerden ons dat het uitstekende kwaliteitskader van de huisartsenzorg over een paar jaar in rook zou opgaan, want niemand blijft zich jaren belangeloos inzetten. Binnen LINKH zien we weer organisaties ontstaan met een nieuwe structuur en een nieuw kader; het kwaliteitsbeleid krijgt in een aantal regio’s weer richting.’ LINKH ondersteunt de drie speerpunten van het NHG-kwaliteitsbeleid: kleinschalige nascholing in de vorm van toetsing en fto, praktijkaccreditering en scholing op geleide van gebleken behoefte. ‘LINKH heeft geen ambitie om eigen kwaliteitsproducten of -instrumenten te ontwikkelen’, aldus De Groof. ‘We willen bijvoorbeeld ook geen kantoor. En LINKH geeft ook niet zelf na- of bijscholing; we ondersteunen organisaties die dat wel doen. Wijzelf organiseren alleen jaarlijks kwaliteitsdagen voor de aangesloten organisaties, naast reguliere deelnemersvergaderingen.’
Het uur u
Huisartsen denken volgens De Groof vaak te lichtvaardig over de gevolgen van het ontbreken van een samenhangend kwaliteitsbeleid en de ondersteuning ervan. ‘De sterke positie van de huisarts is vooral te danken aan de opgebouwde kwaliteit van de huisartsgeneeskunde in de laatste decennia. We hebben de kaalslag gewoon laten gebeuren en als beroepsgroep, inclusief de LHV en het NHG, de ondersteuningsstructuur en financiering van ons kwaliteitsbeleid veel te gemakkelijk weggegeven. Het is nu echt het uur u. Er zijn nog structuren en gemotiveerde huisartsen, maar tegelijkertijd proberen ook andere organisaties, waaronder farmaceutische bedrijven en andere commerciële instellingen, het kwaliteitsbeleid binnen te halen. Daarom moeten we als huisartsen op ons qui-vive zijn en nu stappen ondernemen. Niemand anders dan de beroepsgroep zelf moet verantwoordelijk zijn voor het ontwikkelen en invullen van de kwaliteit van de huisartsenzorg. Samen met het NHG en de LHV ontwikkelen we momenteel een beleidsvisie op één duidelijke kwaliteitsstructuur voor het hele land, inclusief de instrumenten om kwaliteit te implementeren. We hopen dat deze visie nog dit jaar kan worden omgezet in concreet beleid. Vaak is een regio nu te zeer afhankelijk van het enthousiasme van enkelingen, de welwillendheid van een zorgverzekeraar enzovoort.’
Koesteren van huisartsen
Samenwerking met deelnemende organisaties en het onder hen ressorterende kwaliteitskader vormt voor LINKH de kern. De Groof: ‘Momenteel houdt een op de zeven huisartsen zich op een of andere manier bezig met het kwaliteitsbeleid binnen de beroepsgroep. Dat zijn er bijna vijftienhonderd in het hele land. Dankzij hen bestaan er nog ondersteuningsstructuren en actieve WDH’en. LINKH koestert deze ‘erkende kwaliteitsconsulenten’, want zij zijn essentieel voor het inspireren en motiveren van collega’s, en het NHG biedt hun nu een training aan.’ Ook wordt nauw samengewerkt met het NHG, de LHV en de KNMG. ‘Met het NHG richten we ons op het implementeren van hun producten en wij maken hun duidelijk welke wensen er in de periferie leven. Met de LHV ontwikkelen we randvoorwaarden voor deskundigheidsbevordering en kwaliteit. De KNMG ten slotte is een belangrijke partner vanwege de accreditering. Ook zijn we intermediair tussen deze drie instanties en belangenbehartiger voor de organisaties die bij LINKH zijn aangesloten. Overigens staat ook overleg met de LVG op de agenda. Maar hun uitgangspunt is anders. Zij richten zich op de hele eerste lijn. Voor hen staat niet het belang van kwalitatief hoogwaardige huisartsenzorg voorop en ze kennen de bestaande methodieken en ontwikkelde standaarden niet.’
Goeddeels gedekt
LINKH is in haar eenjarig bestaan goed gegroeid. Ongeveer tachtig procent van Nederland is al gedekt door de diverse LINKH-deelnemers: stichtingen, ROS’en, WDH’en enzovoort. Soms zijn dat grote organisaties, zoals de WDH-Federatie Midden-Nederland en de Stichting Deskundigheidsbevordering en Ondersteuning Kwaliteitsbeleid Huisartsenpraktijken Noordwest-Nederland (DOKH), elk goed voor zo’n achthonderd huisartsen. De Groof benadrukt dat partijen alleen aan LINKH kunnen deelnemen als kwaliteitsbeleid voor de huisartsenzorg in brede zin vooropstaat. ‘Daarom participeren niet alle ROS’en, want sommige richten zich alleen op het verbeteren van de samenwerking binnen de hele eerste lijn. Er zijn wat dat betreft nog veel verschillen tussen de ROS’en; vaak hebben die een geheel eigen visie en missie.’ Wel zijn bijvoorbeeld Progres (Zwolle en omstreken), de ELA (Eerstelijnszorg Amsterdam), de ROS-Friesland en de Reos (Rijnland en Midden-Holland) bij LINKH aangesloten.
Financiën en zorgverzekeraars
LINKH wordt gefinancierd uit een verplichte bijdrage van deelnemende organisaties. Deze houdt een vaste jaarlijkse bijdrage in van 750 euro, vermeerderd met een opslag naar rato van het aantal gevestigde huisartsen en hidha’s werkzaam in de betreffende regio. Zorgverzekeraars spelen dus geen rol in LINKH, maar indirect zijn zij wel bij het regionaal kwaliteitsbeleid betrokken. De Groof: ‘De preferente zorgverzekeraars hebben de D&O-gelden onder hun hoede gekregen. Hoe zij die aanwenden, verschilt per zorgverzekeraar en dus per regio. De meeste zorgverzekeraars hechten veel waarde aan een goed kwaliteitsbeleid voor de huisartsenzorg, want het concept daarvan - zo min mogelijk medicalisering en geen overbodige zorg - is hun op het lijf geschreven. Soms echter betekent financiering door zorgverzekeraars ook sturing gericht op volume en kosten. Dat toont eens te meer aan dat huisartsen hun kwaliteitssysteem zelf overeind moeten houden, in het belang van onze beroepsgroep en de patiëntenzorg.’
Plannen voor de nabije toekomst
LINKH is nog jong en dus vol plannen. De Groof: ‘We hebben net een maturity matrix naar huisartsen in alle regio’s gestuurd. Dat is een instrument om de “rijpheid” van een organisatie op het gebied van kwaliteit in kaart te brengen. Op een vijfpuntsschaal kunnen huisartsen aangeven hoe zij in hun regio allerlei aspecten van het kwaliteitsbeleid beoordelen, zoals de organisatie van kwaliteitsbevordering, de NHG-Praktijkaccreditering, deskundigheidsbevordering en nascholing, en vergaderingen en besluitvorming over kwaliteitsverbetering in hun WDH. De uitkomsten van deze matrix gebruiken we om ons beleid verder vorm te geven.’ Een belangrijk onderdeel is ook de website. ‘Deze is nu nog in ontwikkeling. De website krijgt links naar de deelnemende organisaties. En ook komen kwalitatief hoogstaande nascholings- of kwaliteitsprogramma’s via de website beschikbaar. Voorlopig is er dus meer dan genoeg te doen’, aldus De Groof.
Goed georganiseerd in DOKH
Essentieel voor een optimale ondersteuningsstructuur voor het kwaliteitsbeleid is een goede organisatie in de regio’s. Een succesvol voorbeeld daarvan (voor en door huisartsen; geen ROS) is de Stichting Deskundigheidsbevordering en Ondersteuning Kwaliteitsbeleid Huisartsenpraktijken Noordwest-Nederland (DOKH), werkzaam in een groot deel van Noord-Holland. De Groof is een van de drijvende krachten achter DOKH en heeft daar een aanstelling voor 0,2 fte. ‘DOKH bestaat uit elf werkgebieden, die overeenkomen met de oude RHV. In elk werkgebied hebben we een PC weten te behouden. Daarnaast zijn er op het kantoor in Alkmaar een managementteam en diverse kwaliteitsmedewerkers gestationeerd, al met al zo’n 11 fte. DOKH organiseert regionale nascholing voor huisartsen, praktijkondersteuners en -assistentes. Verder voeren we diverse projecten uit, bijvoorbeeld “Zorg voor kwaliteit NHG-Praktijkaccreditering” en “Quickscan in het kader van POH”. DOKH wordt op drie manieren gefinancierd: uit het huisartsenabonnement, inkomsten uit nascholing en de financiering van kwaliteitsprojecten door de zorgverzekeraars. Ook in deze regio speelt echter het probleem dat er geen middelen - bijvoorbeeld vanuit de D&O-gelden via de zorgverzekeraars - beschikbaar zijn om de organisatie structureel te financieren.’ De Groofs inspanningen voor DOKH hebben hem en collega Ad Bolhuis uit Purmerend eind 2005 de Achmea Huisartsen Award opgeleverd. ‘Dat is aardig, maar ook niet meer dan dat. Het is een blijk van waardering voor huisartsen in het algemeen en wat mij betreft voor de hele organisatie van DOKH. Wel is de reikwijdte ervan groter dan ik van tevoren had gedacht. Van verschillende kanten word ik er nog wel eens op aangesproken.’ (Zie voor meer informatie: www.dokh.nl)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.