Nieuws

Continuïteit in praktijk: opeenvolgende generaties huisartsen in dezelfde praktijk

Door
Gepubliceerd
10 november 2006

Daar stond ik dan. Keurig in driedelig pak naast mijn voorganger, in het dorpshuis van Breukelen. Van zijn oudste patiënt, die in een rolstoel werd voortgeduwd, kreeg hij een prachtig afscheidscadeau aangeboden. De mensen die hun vertrekkende huisarts de hand kwamen schudden, konden meteen kennismaken met ‘de nieuwe dokter’. ‘Wat een jonkie nog, hè?’ De rij liep door tot buiten, ver in de straat. Wel 1000 handen heb ik geschud die middag.

De praktijk, waarin ik nu sinds begin 2001 werkzaam ben, kent een lange geschiedenis. In de jaren twintig van de vorige eeuw waren er in Breukelen 2 (huis)artsen. Na enige jaren op diverse locaties te hebben gepraktiseerd liet dokter Adels in 1932 het toen zeer ruime woon-praktijkpand bouwen, waarin onze praktijk tot vorig jaar – toen een HOED werd betrokken – gevestigd was. Hij oefende de geneeskunde zoals dat toen gebruikelijk was in haar volle omvang uit, inclusief verlos- en tandheelkunde. Voor tandheelkundige ingrepen zag hij ook patiënten van zijn collega: differentiatie avant la lettre! In 1944, na een bombardement op hun Zeeuwse dorpje, arriveerde een groot aantal families op ossenwagens in Breukelen. Het konvooi werd staande gehouden door de lokale veldwachter, die vroeg of er ook een arts aanwezig was. Een rijzige gestalte verhief zich en dokter Van Dop werd door de wetsdienaar meegenomen naar het doktershuis alwaar de reden van de vraag bleek: Adels lag dood in zijn slaapkamer. Van Dop – later door zijn patiënten steevast Dokter Dop genoemd – voldeed graag aan het verzoek de praktijk over te nemen. Hij bleek een markante persoonlijkheid; ook nu nog wordt hij door patiënten regelmatig gememoreerd. Hij hield een inloopspreekuur waarmee hij om 8 uur begon en om 10 uur klaar was; dan had hij 40-50 patiënten gezien. En hoewel de mensen dus slechts 2-3 minuten binnen waren – de patiënten bleven staan! – stond Van Dop altijd voor hen klaar en had hij een innemendheid en manier van contact maken, waardoor hij toch als een zeer betrokken dokter te boek stond. Hij maakte veel visites, keek dan altijd wat er in de pan stond te pruttelen en schoof regelmatig aan. Hij werkte zonder assistente en deed niet aan verslaglegging. Toen mijn voorganger Juffermans in 1971 de praktijk overnam liep hij 3 weken met Van Dop mee en maakte zo kennis met diens manier van werken. En hoewel de attitude van Van Dop (‘mensen altijd serieus nemen’, ‘er bestaan geen klagers’) hem zeer aansprak, veranderde hij wel direct een aantal zaken in de praktijkvoering: zo mochten de patiënten gaan zitten en ging hij een groene kaart gebruiken. Al snel kwamen er een assistente en een afsprakenspreekuur. Hij introduceerde een eerstelijnsoverleg, de diensten werden beter geregeld en Juffermans associeerde in 1979 met Pieters en in 2000 met Andriesse. Zo werk ik nu in een driemansmaatschap en werd vorig jaar een HOED betrokken, samen met de overige 2 Breukelse huisartsen.

Wat kun je nu zeggen over de continuïteit in deze praktijk? Allereerst valt op dat er in de afgelopen 80 jaar slechts 4 generaties huisartsen in de praktijk werkzaam waren; dit bevordert uiteraard de continuïteit. Daarnaast denk ik dat er in de werkhouding van een continue factor sprake was: betrokken zijn, klaar staan voor mensen en naar hen luisteren. Bij de selectie van opvolgers of associés speelde zeker in het verleden het toeval echter vaak een grote rol. De vraag is of dat tegenwoordig zo veel anders is, hoewel sollicitatiegesprekken en met name inwerkperiodes wel kunnen helpen bij de afstemming van werkstijlen. Zelf heb ik een jaar als HIDHA in de praktijk gewerkt alvorens mijn huidige maten en ik definitief besloten tot associatie, nadat gebleken was dat onze werkwijzen op elkaar aansloten. Ik kan dit laatste, zeker ook ten behoeve van de continuïteit, iedereen aanbevelen!

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen