Ruim een kwart eeuw geleden werd deze vraag met een volmondig ‘nee’ beantwoord. De psycholoog Rosenhan had namelijk een experiment uitgevoerd met twaalf geestelijk gezonde vrijwilligers met een blanco voorgeschiedenis. De proefpersonen meldden zich bij diverse psychiatrische klinieken met het (gefingeerde) symptoom van akoestische hallucinaties; ze hoorden stemmen die hol en leeg klonken, de boodschappen waren onduidelijk. Alle proefpersonen werden opgenomen. Vanaf dat moment werd geen enkel psychiatrisch symptoom meer gesimuleerd; men gedroeg zich zoals men zich altijd gedroeg. Geen enkele pseudo-patiënt werd ontmaskerd. De opnames duurden gemiddeld 19 dagen. Bij ontslag was in alle gevallen de diagnose ‘schizofrenie in remissie’. Terwijl de staf geen enkele verdenking had, hadden medepatiënten vaak wel het vermoeden dat de proefpersonen gezond waren: bij de eerste drie proefpersonen uitte een kwart van de medepatiënten dergelijke vermoedens. Na het bekend worden van de resultaten was een veelgehoorde reactie: ‘dat gebeurt in onze kliniek niet’. Een aantal van deze klinieken werd gevraagd voor een volgend experiment: aan de staf werd verteld dat zich de komende drie maanden een of meer pseudopatiënten zouden melden. Aan ieder staflid werd gevraagd om bij iedere nieuwe patiënt de kans te schatten dat het een pseudo-patiënt was. Er werden schattingen verkregen over 193 patiënten; 41 patiënten werden door minimaal één staflid als ‘pseudo’ ingeschat; 23 patiënten werden door minimaal één psychiater als ‘pseudo’ ingeschat en 19 door zowel een psychiater als een ander staflid. In werkelijkheid werd geen enkele pseudo-patiënt aangemeld! Kennelijk was niet alleen het herkennen van gezondheid, maar ook van ziekte een groot probleem. Het zou interessant zijn te onderzoeken of deze resultaten nu – in een tijd van meer gestandaardiseerde diagnostiek -nog gelden. (PL)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.