Is wetenschap bedrijven leuk? Voor frequente lezers van dankwoorden in dissertaties is het antwoord duidelijk: nee! Behalve op individueel niveau, geldt dat elke nieuwe wetenschappelijke ontdekking op maatschappelijk terrein leidt tot een zekere ontgoocheling. Een alsmaar verder ontraadselde wereld is ‘emotioneel teleurstellend’, zei socioloog Norbert Elias, omdat de wereld toch weer net iets minder zekerheden biedt dan de mensen hopen. Hoe zit het nou met die vreugdeloosheid, en hoe valt die te rijmen met de lichte euforie die elke onderzoeker toch ook ervaart? Deze vragen beantwoorden 21 auteurs, van wie de meeste gerenommeerde onderzoekers zijn. Voor filosoof Jaap van Heerden ligt het niet zozeer aan de wetenschap als aan de illusies: ‘Illusies markeren de menselijke zwakte, onbeduidendheid en desoriëntatie (…). De wetenschap neemt het raadselachtige van ons bestaan niet weg, maar is er eerder de uitdrukking van’. Sterker nog: wetenschap schept evenzoveel illusies als zij afbreekt. Klopt, de zekerheden van vandaag kunnen zeer wel de waanbeelden van morgen zijn. En het ontbreken van een hemel helpt ook al niet: de hemel is de Hema geworden (godsdienstsocioloog Meerten ter Borg). Het heeft veel te maken met een zelfoverschatting van de mens en diens mogelijkheden: mensen zijn geen rationele wezens (psychiater Dries van Dantzig), de mens is louter een ‘aap met een goed stel hersens’ (bioloog Tijs Goldschmidt), en medische wetenschappers en zorgverleners vergeten te makkelijk hoezeer hun handelen nog steeds is omfloerst en ingebed in magie, mythe en rituelen (antropoloog Sjaak van der Geest en godsdienstfilosoof Willem Drees). Het renaissancistische positieve wereldbeeld van immer voortschrijdende kennis is allang vervangen door twintigste-eeuwse scepsis enerzijds, en anderzijds – paradoxaal genoeg – door het spiegelbeeld van eenzelfde type hoopgevende toekomst zoals die wordt gepretendeerd binnen de genetica (filosoof Hans Achterhuis). Is het een sombere bundel beschouwingen? Nee. Wel biedt de bundel inzicht in wetenschapsfilosofische vooroordelen en problemen waar de ‘wetenschapper practicus’ (zo deze bestaat) zijn voordeel mee kan doen. Inzicht in de eigen vooroordelen is de meest verkwikkende douche denkbaar. Verfrist kan de wetenschapper in spe zich laven aan bemoedigende woorden van psycholoog Douwe Draaisma: ‘Wetenschap is vaak de kunst het vertrouwde te verbinden met het vreemde’. Het lijkt een open deur, maar het is een even troostrijke als praktische raad. Voor Vincent Icke – als theoretisch sterrenkundige een overtuigd empiricus en niet bang voor een heuse mening – is het duidelijk: ‘wetenschap is niet voor watjes’. Frans Meulenberg
Reacties
Er zijn nog geen reacties.