De recensie van collega Roger Damoiseaux van mijn proefschrift Erectiestoornissen in de huisartspraktijk behoeft een reactie (H&W 2004;47:483). In de eerste plaats stelt hij dat het onzeker is of er een relatie bestaat tussen het feit dat ik in mijn inleiding schrijf dat er enkele jaren geleden een geneesmiddel tegen erectiestoornissen op de markt is gebracht waarvan de werking aangetoond is, en het feit dat het onderzoek financieel mede werd ondersteund door de producent van dat middel. Zoals Damoiseaux zelf al aangeeft betrof het hier een onvoorwaardelijke subsidie en de subsidiegever heeft nimmer enige invloed gehad op ons onderzoek of de wijze van verslaglegging. Ten tweede doet Damoiseaux het belangrijkste hoofdstuk tekort door te suggereren dat ik een ‘ingewikkeld model’ presenteer om mannen te identificeren met een erectiele disfunctie die geholpen willen worden. Hij onderschrijft dat de huisarts het initiatief moet nemen om te vragen naar mogelijke seksuele problemen bij patiënten, maar negeert de belemmeringen die de huisarts en de patiënt hebben om over dit onderwerp te praten. Huisartsen kunnen niet bij iedere mannelijke patiënt op het spreekuur naar het seksueel functioneren informeren. Het proefschrift biedt een gemakkelijk handvat voor de huisarts om mannen te identificeren met een verhoogd risico op erectiestoornissen, die een gesprek daarover waarderen. Damoiseaux merkt overigens zelf ook op dat het seksueel functioneren met name bij hoog-risico patiënten ter sprake moet komen. Naar mijn overtuiging zijn daarmee de resultaten van dit onderzoek zeer zinnig en relevant voor de praktiserende huisarts. Bert-Jan de Boer
Antwoord
Als gewone huisarts blijf ik het een ingewikkeld model vinden. Wie gaat 9 factoren scoren om er achter te komen of iemand een erectiele disfunctie heeft en geholpen wil worden? Zeker als je dan ook nog maar een positief voorspellende waarde hebt van 35%. Dat Bert-Jan de Boer juist dit hoofdstuk het belangrijkste vindt, wijst op een zorgelijke ontwikkeling binnen het huisartsgeneeskundig onderzoek. De statistiek lijkt belangrijker te worden dan de klinische praktijk. Ook moeten we ons realiseren dat dit soort modellen nogal wat valkuilen kennen en niet zonder meer toepasbaar zijn in de praktijk. 1 Ik ontken niet dat zowel de huisarts als de patiënt het moeilijk vinden om erectiele disfunctie ter sprake te brengen. Het is goed dat dit proefschrift dat nog eens onder de aandacht brengt. Maar deze belemmeringen worden niet weggenomen door introductie van dit model. Naar mijn idee is het dan beter om bijvoorbeeld met behulp van kwalitatief onderzoek te kijken naar wat die belemmeringen zijn en ons daar op te richten. Roger Damoiseaux
Literatuur
- 1.↲Bleeker SE, Mol HA, Steyerberg EW, Donders AR, Derksen-Lubsen G, Grobbee DE, Moons KG. External validation is necessary in prediction research: a clinical example. J Clin Epidemiol 2003;56:829-32.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.