‘Je moet me niet omhelzen,’ zegt mijn man als hij thuiskomt. Ik was het niet van plan; het is vijf uur ’s ochtends en hij heeft me uit bed gebeld. Het duurt even voordat ik zie dat hij niet zijn blauwe overhemd aanheeft, maar een operatiehemd. Hij is ergens van een trap gevallen en dwars door de glazen deur gedonderd die onder aan die trap op hem wachtte. Factor alcohol had volgens hem niets met de val te maken, het was een duizeling. Hij heeft in ieder geval op eigen kracht het ziekenhuis gehaald. Er zitten vier japen in zijn zij en 52 hechtingen, alle lagen zijn doorgesneden, tot aan het vliesje van zijn rib.
We staan in de gang en ik luister naar zijn verhaal. Waarom hebben ze hem in godsnaam laten gaan? Hij moest nog een halfuur naar huis rijden. Maar ik hoor de adrenaline en zijn wil om sterk te zijn nog in zijn stem. Dat trok de mensen op de eerste hulp waarschijnlijk ook over de streep. Mijn echtgenoot kan nogal overtuigen.
Als we ’s ochtends wakker worden vertelt hij dat het verband verwisseld moet worden en dat de huisarts dat moet doen. Hij ziet bleek en ligt te zweten in bed. Het recept voor antibiotica ligt op de grond. Braaf bel ik onze huisarts maar die is er een paar dagen niet en ik vervloek hem en het ziekenhuis volmondig. Nu moet ik met dit rare verhaal een vreemde huisarts bellen en zorgen dat hij het werk van de eerste hulp afmaakt. Manlief wil ondertussen naar de wc, hij haalt de badkamer, rust op het badrandje en kiepert vervolgens achterover in de badkuip. Ik graai naar zijn lijf, grijp vol in zijn verband en voorkom nog net dat zijn hoofd tegen de kraan knalt. Het verband kleurt prachtig rood. Ik ben de situatie nu niet helemaal meer meester.
Bijna honderd kilo uit de badkuip gehengeld en in de auto gemanoeuvreerd, baby erbij en rijden maar. De vervanger was bereid om ons te helpen en met slappe knieën rijd ik naar zijn praktijk; een prachtig oud gebouw met houtsnijwerk en stenen vloeren. Het is een stap terug in de tijd, er staan bruine stoelen en vetplanten met een laagje stof erop. Geen NHG-folder te bekennen. De assistente moet de vrouw van de dokter zijn en ze zit achter een pc die me doet denken aan de tijd van mijn afstudeerscriptie. Ze zijn in licht verhoogde staat van paraatheid en als mijn man zijn lijf ontbloot, worden ze ronduit nerveus. ‘Watten, Dina, ik heb watten nodig.’ Zijn vrouw biedt hem een schaaltje aan met wattenbolletjes, in de glazen deksel zit een borduurwerkje. ‘Nee, Dina, meer! En ook gaas!’ Dina is aangedaan door het kordate optreden van haar man. Deze toon hoort ze zelden meer in zijn stem. Het decor van hun praktijk en hun stress maken mij wonderbaarlijk rustig. Ik ben gaan zitten en heb mijn man gezegd dat hij dat ook moet doen omdat hij anders weer flauwvalt, in de sanseveria’s dit keer. De huisarts heeft wat zweet op zijn bovenlip en Dina moet bukken om gaas te zoeken in een kastje waar ze in geen jaren heeft gezocht. Als alles is verzameld, verwisselen ze met vereende krachten het verband. Ik kijk toe en ben blij dat de zorg in hun handen is.
Als we vertrekken, haalt iedereen opgelucht adem. Onze dochter heeft aan een stuk door liggen kraaien in haar Maxi-Cosi. Alsof het allemaal om te lachen is, en dat is het eigenlijk ook. Ik pluk de parkeerbon onder mijn ruitenwisser vandaan, zet het zooitje in de auto en rijd weer naar huis. Sophie Meyer
Sophie is opgegroeid in een familie met dokters en heeft jarenlang gewerkt in de medische hoek. Ze is getrouwd, heeft drie kinderen en probeert een brave en kritische consument te zijn als ze naar de dokter gaat. tekstbereid@xs4all.nl
Reacties
Er zijn nog geen reacties.