Dit is een informatief en goed leesbaar boekje voor huisartsen die tijdens het spreekuur niet goed raad weten met problemen en vragen over sport. Volgens de auteurs is het boekje bedoeld voor de in sport geïnteresseerde huisarts, maar naar mijn gevoel wordt daarmee de kennis van huisartsen onderschat. Het is een leesboek – voorzien van een index – en geen naslagwerk. Aan de hand van negen zeer herkenbare casus bespreken de auteurs veelvoorkomende problemen. Ze behandelen klachten aan het bewegingsapparaat ten gevolge van sportbeoefening, en besteden aandacht aan sporten bij ziekten (astma, diabetes mellitus en hart- en vaatziekten). Ten slotte zijn er casus over een beginnende sporter en over een timide sportschooljongen die voedingssupplementen wil. In een vlotte stijl beschrijven ze gegevens uit anamnese en lichamelijk onderzoek en diepen deze uit. Om de betrokkenheid te vergroten wordt de huisartslezer telkens met ‘u’ aangesproken. Omdat de dokters in de voorbeelden bijna altijd onberispelijk werk leveren en de patiënten tevreden het spreekuur verlaten, geeft lezing een goed gevoel. Ook is het plezierig dat de zendingsdrang die sporters vaak eigen is, in dit boekje ontbreekt. De hoofdstukken over het sporten bij een chronische aandoening sluiten goed aan op de standaarden, maar wie zich in deze aandoeningen iets meer heeft verdiept vindt in deze hoofdstukken weinig nieuws. Het hoofdstuk over diabetes zou nog enige aanpassing verdienen, want één controle per jaar is wat weinig en ook de indeling in insulineafhankelijke en niet-insulineafhankelijke diabetes is achterhaald en zorgt voor onduidelijkheid. De hoofdstukken over blessures zijn helder en praktisch. Bij de niet-sportende lezer blijft alleen de vraag wat toch die ‘dringende verenigingsbelangen’ en ‘druk vanuit het team’ zijn, en welke invloed ze op het beleid kunnen hebben.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.