Daalde het aantal jonge moeders na de introductie van de pil van bijna 10.000 per jaar in 1965 naar 1900 in 1996, sinds die tijd stijgt het aantal tienermoeders weer (2300 in 1999). In Den Haag steeg het aantal in 5 jaar tijd met 22%. Het merendeel van de jonge moeders is van allochtone afkomst: bij Turkse meisjes baren 50/1000 15-19-jarigen een kind, bij Antilliaanse is dit 40/1000 en bij Marokkaanse en Surinaamse meisjes 20/1000. Autochtone jonge moeders zijn zeldzaam (2/1000). Tienermoeders komen vooral in de vier grote steden voor. In Den Haag steeg de afgelopen jaren vooral het aantal Antilliaanse, Chinese en Afrikaanse jonge moeders sterk. Turkse en Marokkaanse jonge moeders zijn bijna allemaal getrouwd in tegenstelling tot moeders met een andere etnische achtergrond. Meer dan de helft van de Afrikaanse en Chinese meisjes is jonger dan 18 jaar, terwijl de meeste Turkse en Marokkaanse tienermoeders ouder dan 18 zijn. Tienermoeders hoeven niet per se problemen te krijgen, maar de kans op problemen is groter bij minder sociale steun en een jongere leeftijd. In die zin is de stijging van het aantal zwangerschappen bij Afrikaanse en Chinese jonge vrouwen – die vaak pas kort in Nederland waren – een groter probleem dan die bij Marokkaanse of Turkse. (JZ)
Literatuur
- 0.Van Koolwijk D, Burger I, Van Lier L. Stijging in het aantal tienermoeders; Haagse signalen en cijfers. Epidemiologisch Bull 2002;37:20.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.