Dit boekje is verschenen ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de anti-conceptiepil. De diverse domeinen waarbinnen de pil haar invloed heeft uitgeoefend worden erin besproken: van farmaceutische industrie tot en met genderspecifieke gezondheidszorg, van demografie in de derde wereld tot en met de mannenpil, van SOA tot en met menopauze. Kortom, de pil als bio-psycho-socio-cultureel verschijnsel komt in al haar facetten aan bod. De redactie is erin geslaagd auteurs uit te nodigen die in het onderwerp thuis zijn en die op het terrein van onderzoek of hulpverlening ten aanzien van anticonceptie hun sporen hebben verdiend. Dit maakt dat de hoofdstukken bondig en krachtig overkomen en dat de auteurs vrijheid hebben om eigen visie en ervaringen te berde te brengen zonder gevangene te hoeven zijn van peers die de inhoud op evidence zullen toetsen. Het maakt het boekje makkelijk leesbaar, zet aan tot nadenken, tot glimlachen, tot verbazing of tot gefrons. Een boekje dus dat de cognitie en de emoties op aangename wijze prikkelt.
Er zijn zeker ook kanttekeningen te plaatsen. Zo wordt niet duidelijk wie nu eigenlijk de doelgroep is. Soms wordt medisch-technische kennis bekend verondersteld, maar in andere hoofdstukken weer helemaal niet. Verder is het storend dat er weliswaar voor huisartsen goede informatie over met name de praktische zaken rondom het pilgebruik wordt genoemd, maar dat de morning after pil en anticonceptie in de jaren vóór de menopauze niet aan bod komen. Dit zijn toch zaken waarover de huisarts frequent wordt geconsulteerd. Ook zijn twee redactieleden het kennelijk niet eens kunnen worden over de invloed van antibiotica op de betrouwbaarheid van de pil. Dat is niet erg, maar het was beter geweest te benoemen dát men het niet eens was omdat het gewoonweg niet goed onderzocht is. In hoofdstuk 6 (anticonceptie, SOA's en aids) komt de auteur tot een andere conclusie dan blijkt uit zijn eigen informatie. Zo zouden jongeren (15-24 jaar) een verhoogde kans op SOA's hebben terwijl uit de bijgevoegde tabel blijkt dat dit juist voor de groep 25-34-jarigen geldt. Tevens zegt de auteur dat een IUD bij jongeren beslist een tweede keus is, terwijl even daarvoor wordt gemeld dat er geen aanwijzingen zijn voor een directe relatie tussen IUD en PID en dat een salpingitis bij een IUD meestal door een ander micro-organisme dan een SOA wordt veroorzaakt. Het advies dat risicogroepen als jongeren bij een IUD tevens een condoom dienen te gebruiken geldt eveneens voor jongeren die de pil gebruiken. En in hetzelfde hoofdstuk zijn de zwangerschapscijfers van een IUD zelfs wat gunstiger dan die van de pil. Kortom: er lijken goede argumenten om een IUD minstens equivalent te laten zijn aan de pil. Tot slot, een auteur citerend: ‘De pil bracht gezonde vrouwen zonder klachten bij de huisarts’ en: ‘Het primaire doel van anticonceptie is het kunnen beleven van gewenste heteroseksuele activiteit zonder angst voor ongeplande of ongewenste zwangerschap’. Er komen dus gezonde vrouwen bij de huisarts die te kennen geven dat ze graag willen vrijen zonder gevaar op zwangerschap. Huisartsen zullen deze vrouwen gezond moeten houden en ze zullen over seks en SOA moeten praten. Dat laatste valt met een juiste attitude te leren. Het eerste is lastiger. Een pil voorschrijven gedurende 15-25 jaar aan een gezonde vrouw en haar ook nog gezond houden, vraagt om maatwerk en actualisering van kennis. Dit boekje levert hieraan een bijdrage en na lezing ervan is het voorschrijven van de pil, terecht, niet meer de routineuze handeling.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.