Mieke van Driel heeft haar basisopleiding en huisartsenopleiding in Nederland voltooid en ze werkt – na diverse buitenlandse omzwervingen – sinds eind jaren ’90 in België. Ze werkt onder andere als redacteur van Minerva, een onafhankelijk Vlaams tijdschrift voor evidence-based medicine in de eerste lijn, en aan het project Farmaka, dat zich bezighoudt met richtlijnontwikkeling voor de eerste lijn. Haar proefschrift is een neerslag van de diverse projecten waarbij ze betrokken was, en vormt een kleurrijk en lezenswaardig geheel. Het eerste hoofdstuk stapt met zevensmijlslaarzen door de geschiedenis van evidence-based medicine. In het tweede hoofdstuk, dat eerder in The Lancet is gepubliceerd, schetst Van Driel een theoretisch kader, waarbij ze het werk van Avedis Donabedian, met het bekende onderscheid in structuur, proces, uitkomst van medische zorg, als uitgangspunt heeft gekozen. Het debat over kwaliteit van zorg vereist drie soorten evidence: geneeskundige evidence, contextuele evidence, en beleids-evidence. Elk van deze elementen bespreekt ze in latere hoofdstukken. Een analyse van bijna driehonderd Cochrane-reviews wijst uit dat het weinig zin heeft om veel energie te steken in het zoeken naar ongepubliceerde trials. De meeste trials die op het moment van verschijnen van de review nog niet gepubliceerd waren, maar waar de auteurs wel weet van hadden, verschenen uiteindelijk toch in druk. En wanneer dat niet het geval was, ging het om slecht uitgevoerd onderzoek met geringe bewijskracht. In een volgend hoofdstuk wordt een trial samengevat waarin het effect van zogenaamde kwaliteitscirkels werd onderzocht om het voorschrijfbeleid van antibiotica te verbeteren. Het eenmalig groepsgewijs bespreken van een richtlijn bleek geen meerwaarde te hebben boven verzending per post. Een onderzoek bij patiënten met keelpijn die de huisarts bezochten wees uit dat hun wens om een antibioticarecept te krijgen vooral te maken had met hun behoefte aan pijnbestrijding. Zo kan een huisarts de antibioticaprescriptie verminderen als hij de ideeën van de patiënt helder krijgt. Het laatste onderzoek in het proefschrift laat zien dat banale vergoedingsregelingen het voorschrijven van maagzuurremmers sterker beïnvloeden dan weldoordachte medische richtlijnen. Eén van de sterke punten van dit proefschrift is dat er zeer gevarieerd onderzoek in staat. De bevindingen zijn niet alleen voor Vlaanderen van belang, maar ook voor Nederlandse huisartsen en beleidsmakers. Een bezwaar dat je zou kunnen aanvoeren is dat de kapstok van het conceptueel kader die Van Driel in het begin neerzet, een maatje te groot is voor de beperkte invulling die ze er in latere hoofdstukken aan geeft. Anderzijds is het uiterst lovenswaardig dat ze een dergelijk kader schetst, en is ze de eerste om aan te geven dat er nog veel werk te verzetten is.
Hans van der Wouden
Reacties
Er zijn nog geen reacties.