De prevalentie van droge ogen varieert, afhankelijk van de leeftijd, tussen 4% en 15%. Het is een multifactoriële aandoening van de traanfilm die gepaard gaat met inflammatie van het oogoppervlak. De kwaliteit van de traanfilm is afhankelijk van de balans tussen de traanproductie, traanafvoer, knipperfrequentie en de oppervlakteverdamping. De traanfilm is opgebouwd uit drie lagen: de binnenste mucinelaag (geproduceerd door slijmbekercellen op de conjunctiva), de middelste waterige laag (geproduceerd door de traanklier/slijmbekercellen) en de buitenste lipidenlaag (geproduceerd door de Meibom-kliertjes in oogleden).
De oorzaak van droge ogen kan worden onderverdeeld in twee hoofdgroepen: een verminderde traanproductie of een toegenomen verdamping van traanvocht. Een verminderde traanproductie wordt onder andere veroorzaakt door de ziekte van Sjögren, hogere leeftijd, contactlenzen, diabetes, ooglaseren en medicatie (zoals antihistaminica, anticholinergica en bètablokkers). Een toename van de verdamping wordt veroorzaakt door een slechte kwaliteit van het traanvocht. Dit ontstaat bij onvoldoende productie van de buitenste lipidenlaag in de Meibom-kliertjes door bijvoorbeeld een chronische blefaritis/meibomitis, hoge leeftijd of contactlensgebruik. Toegenomen verdamping kan verder ontstaan door externe factoren, zoals airconditioning, droge/warme omgevingslucht, veel lezen of computerwerk waardoor de patiënt minder knippert. Ook zeldzame oogziekten of onregelmatigheden van het hoornvlies (pterygium, oogoperaties) kunnen zorgen voor een ongelijkmatige verdeling van de traanfilm, waardoor droge ogen ontstaan.
De diagnose kan worden gesteld met de gevalideerde McMonnies-vragenlijst (14 items, score > 14,5 diagnose droge ogen, score > 10 suggestief voor droge ogen). Een specifieke test voor droge ogen is de fluoresceïne ‘tear breakup time test’ en de Schirmertest. Door de lage positief voorspellende waardes van deze tests, respectievelijk 25% en 31-47%, lijken deze binnen de huisartsenpraktijk echter weinig meerwaarde te hebben.
In de huisartsenpraktijk blijft de exacte oorzaak van droge ogen vaak onbekend, waardoor de behandeling zich voornamelijk richt op symptoombestrijding. Schrijf bij medicamenteuze behandeling kunsttranen voor zoals een carbomeer ooggel of hypromellose oogdruppels 0,3%, zo nodig 3-4 dd 1 druppel. Probeer bij onvoldoende effect een ander preparaat, omdat de effectiviteit hiervan sterk verschilt per individu. Verlaag de druppelfrequentie als de klachten verminderen. Kies bij toename of chronisch gebruik van kunsttranen voor een conserveermiddelvrije kunsttraan die minder overgevoeligheidsreacties geeft (zo nodig elk uur een druppel). Ook bij het gebruik van contactlenzen gaat de voorkeur uit naar conserveermiddelvrije preparaten. Pas de behandeling aan als de droge ogen het gevolg zijn van een oogaandoening als blefaritis/meibomitis of van medicatiegebruik.