‘E-health helpt patiënt én dokter’

Hoe gebruiken jullie e-health?

Aimée Kok, aios: ‘Toen ik was gestopt met orthopedie, werkte ik als anios in een assistentloze huisartsenpraktijk, met veel digitale en telefonische consulten. Ik was eerst sceptisch, maar het viel me op dat je net zoveel leuke en persoonlijke patiëntgesprekken had als bij fysieke consulten. Het is efficiënter. Zeker met COVID-19 kon ik meer patiënten helpen. Wel moet het passen bij je populatie en je moet overwegen of je een klacht veilig digitaal kunt afhandelen.

Zorginnovaties vind ik leuk. Maar het loopt vaak stuk op de uitvoering, het proces. Ook in het ziekenhuis zag ik veel goedbedoelde initiatieven, bijvoorbeeld om samen beslissen te verbeteren. Maar als er niet gecommuniceerd kan worden, loop je tegen een muur. De laagdrempelige manier van contact maken, wat de huisarts bij uitstek kan, ligt me daarom beter.’

Ervaren huisarts Bart Timmers: ‘Ik merk dat sommige patiënten juist dichtklappen bij de dokter tijdens het fysieke spreekuur. Die hebben baat bij e-consulten. Andere patiënten vinden de flexibiliteit fijn: over 2 weken terugkomen kan ook digitaal. Ze hoeven geen vrij te nemen en soms zijn hun klachten al over. Of neem telemonitoring. Voor onbegrepen chronische klachten heb ik nu een app. Ik had vaak het gevoel dat ik met mijn rug tegen de muur stond, maar nu kan ik iets bieden, terwijl ik niet verwijs voor een scan of MRI. Ik laat patiënten zien dat ik ze serieus neem; ik volg hun klachten nauwkeurig. Patiënten kunnen met de app ook zelf tot inzichten komen. Ze vertellen me soms dat ze bij het invullen van de app op iets zijn gekomen wat ook te maken kan hebben met hun klachten.’

Wat kan het NHG doen om e-health makkelijker te maken?

Kok: ‘Richtlijnen vind ik een mooie manier van zorginnovatie. Ze geven randvoorwaarden om wetenschap met de praktijk te verbinden. Je maakt iets werkbaars van wetenschap. Voordat ik begon met huisartsgeneeskunde, werkte ik bij de richtlijnenafdeling van het NHG. Wat nu hot is bij richtlijnenmakers zijn rapid recommendations, een manier om versneld aanbevelingen te herzien. Het NHG gebruikt het ook. Hiermee kun je nieuwe inzichten sneller vertalen naar richtlijnen voor de praktijk, zonder kwaliteitsverlies. Zeker in het begin van de COVID-19-pandemie was er veel behoefte aan snelle aanbevelingen. Huisartsen zagen kleine lichtpuntjes in de bestrijding van COVID-19 en riepen het NHG op om snel te kijken naar de evidence van mogelijke geneesmiddelen Veel onderzoek was echter van slechte kwaliteit, met een te kleine controlegroep.

Toch kan het NHG misschien meer en sneller communiceren over innovaties waarvoor nog niet voldoende evidence is. Zoals over telemonitoring en zorg op afstand. Als het NHG duiding geeft, nemen we als beroepsgroep het voortouw om het e-health-zorglandschap te vormen - voordat anderen dat voor ons doen.’

Timmers: ‘Neem zo’n klapper als Thuisarts.nl. Dat is een begrip geworden. Het NHG mag er megatrots op zijn. Zoiets zou ik vaker willen voor e-health. Het NHG speelde de afgelopen 65 jaren een enorme voortrekkersrol in de ICT in de zorgsector, zoals met de HIS-Referentiemodellen en de ICPC’s. Maar de wet van de remmende voorsprong heeft van de HIS’en een blok aan ons been gemaakt. Ze reageren te log.

Het NHG zou het keurmerkinstituut voor HIS’en moeten worden, zodat die aansluiten op de ontwikkelingen van de laatste 10 jaar. Bijvoorbeeld webbased, goede integratie met e-consulten, en koppeling met externe partijen. Als wetenschappelijk instituut is het NHG bij uitstek de partij om bindende regels op te stellen voor alle HIS’en. Het HIS moet de workflow en je praktijk ondersteunen, niet andersom. Als het NHG een keurmerk ontwikkelt voor HIS’en die ook de workflow meenemen, kan e-health een grote vlucht nemen.’