Behandeling bij allergische rinitis
Afhankelijk van de ernst en de duur van de klachten bestaat de behandeling van een allergische rinitis uit een cortico-steroïdneusspray en/of antihistaminicum. Bij milde of intermitterende klachten heeft een antihistaminicum de voorkeur, omdat dit snel (binnen een paar uur) werkt en de klachten snel kan verlichten. Bij een neusobstructie en ernstige en persisterende klachten heeft een corticosteroïdneusspray de voorkeur. Het duurt langer (drie dagen) voordat deze werkt, maar corticosteroïdneusspray is wat effectiever en voorkomt bij dagelijks gebruik vaak klachten. Als een van beide middelen onvoldoende effectief is, kunnen ze in combinatie worden gebruikt. Deze adviezen voor de behandeling van allergische rinitis zijn ongewijzigd ten opzichte van de vorige versie van de standaard.
Immunotherapie
Het doel van immunotherapie is desensibilisatie voor het desbetreffende allergeen. Dit gebeurt door toediening van allergeenextracten. Sinds enkele jaren zijn hiervoor sublinguale tabletten beschikbaar. Daarnaast zijn er sublinguale druppels en subcutane injecties.
Sublinguale immunotherapie middels tabletten wordt niet aanbevolen; er is geen klinisch relevant effect aangetoond van deze behandeling. Daarbij duurt de behandeling drie jaar en bedragen de kosten ongeveer € 1200-1300 per jaar. Sublinguale immunotherapie middels druppels is niet effectief en wordt dus afgeraden.
Subcutane immunotherapie is wel een effectieve behandelmethode. Er is een klein risico op een ernstige anafylactische reactie. Dit gebeurt meestal tijdens de instelfase. Het advies is dan ook om deze behandeling in de tweede lijn te starten. De huisarts kan deze behandeling overnemen tijdens de onderhoudsfase, als het risico op anafylactische reacties veel lager is. Het is belangrijk dat hij over een noodset beschikt en de patiënt een half uur onder toezicht houdt.
Onderscheid allergische en niet-allergische rinitis
Het onderscheid tussen allergische en niet-allergische rinitis was in het verleden minder van belang, omdat beide vormen met een corticosteroïdneusspray werden behandeld. Inmiddels is gebleken dat deze behandeling doorgaans weinig effectief is bij niet-allergische rinitis.
Het is meestal goed mogelijk om op basis van de anamnese onderscheid tussen beide vormen te maken. Een allergische rinitis kenmerkt zich door de klassieke symptomen jeuk in de neus en gehemelte, loopneus, verstopte neus en niezen na blootstelling aan het allergeen. Bovendien is een gras- of pollenallergie seizoensgebonden.
Bij een niet-allergische rinitis is de oorzaak regelmatig een geneesmiddel, overvloedig gebruik van een decongestivum, roken of conchahypertrofie. De eerste drie oorzaken zijn anamnestisch te achterhalen. Conchahypertrofie heeft als primaire klacht neusobstructie. Hormonale rinitis treedt soms op tijdens zwangerschap of bij gebruik van hormonen. Rinitis bij ouderen heeft vaak als enige symptoom een loopneus. Als zowel een allergische oorzaak als bovenstaande niet-allergische oorzaken zijn uitgesloten, betreft het een idiopathische rinitis. In een minderheid van de gevallen is nader laboratoriumonderzoek naar IgE nodig om dit te bevestigen.
Azelastine bij idiopathische rinitis
Idiopathische rinitis is een zeer hinderlijke aandoening die moeilijk te behandelen is. Neusspray met azelastine is opgenomen in de standaard als eerste keus voor de behandeling van idiopathische rinitis. Een andere optie is de neusspray met ipratropiumbromide. Deze is met name effectief tegen de loopneus.
Literatuur
- ↲De volledige versie van de herziene NHG-Standaard Allergische en niet-allergische rinitis is te raadplegen op de website van het NHG, . www.nhg.org/standaarden
Reacties (1)
Wat mij zorgen baard is dat de prijs van azelastine niet vergoed wordt. Kosten 25 Euro per flacon. Dit had op zijn minst vermeld mogen worden in de richtlijn.
- Login om te reageren