Huisarts en seksuoloog Peter Leusink betoogt in zijn opiniestuk dat de bezwaren die huisartsen hebben tegen de abortuspil niet wezenlijk verschillen van de bezwaren tegen de anticonceptiepil en abortus in de jaren zestig en zeventig. Die bezwaren zijn volgens hem niet zozeer wetenschappelijk of professioneel van aard als wel emotioneel. In de spreekkamer hoort de professionele houding van de huisarts echter de doorslag te geven en niet diens seksuele moraal.
Er is vanuit de samenleving een grote en groeiende vraag naar seksuele gezondheidszorg, zo constateert Leusink. Een al te normatieve benadering staat een professionele houding in de weg. Tegen nieuwe medische mogelijkheden, zoals de abortuspil en pre-expositieprofylaxe tegen hiv (PrEP), worden nog steeds eerder emotionele dan feitelijke bezwaren ingebracht. Om de discussie goed te kunnen voeren, is andere input nodig: scholing, professionalisering en creëren van draagvlak binnen beroepsverenigingen. Seksuele gezondheidszorg moet zoveel mogelijk evidencebased zijn en in lijn met de 4 kernwaarden van de huisartsgeneeskunde (persoonsgericht, medisch-generalistisch, continu, gezamenlijk).
Meer weten?
Lees het artikel van Peter Leusink er nog eens op na.
Literatuur
- Leusink P. De seksuele moraal van de huisarts: l’histoire se répète. Huisarts Wet 2020;63(7):33-5.
Reacties (1)
Dhr. Leusink maakt in mijn ogen verkeerde redenaties in zijn artikel. Hij gaat ervan uit dat huisartsen vooral weerstand hebben tegen het voorschrijven van de abortuspil vanwege bezwaren die vooral emotioneel van aard zouden zijn.
Ten eerste: al zou dat zo zijn, mogen wij helemaal geen emoties hebben? Zijn bezwaren altijd óf emotioneel óf rationeel/professioneel? Dat lijkt me kortzichtig, zwart-wit denken. Wij kunnen als huisartsen toch professioneel denken én onze gevoelens/emoties meewegen in onze overwegingen van hoe wij willen dat ons vak zich ontwikkelt?
Ten tweede: bijna alle collega-huisartsen die ik spreek hebben moeite met alle zorg die tegenwoordig over de schutting bij de huisarts wordt gekieperd. Niet voor niets zijn er uit nood in korte tijd actiecomités zoals Het-Roer-Moet-Om en Help-De-Huisarts-Verzuipt. Dhr. Leusink redeneert in zijn artikel dat het argument dat de abortuspil voor extra werkbelasting bij de huisarts niet valide is, omdat elke huisarts gemiddeld ongeveer één vrouw per jaar zou zien die om een abortuspil zou vragen. Natuurlijk is het te doen, die ene vrouw per jaar. Maar het bezwaar van huisartsen is denk ik vooral symbolisch (en ja, daar zit een stuk emotie bij). Deze trend is al jaren gaande: iedere keer doet de huisarts er weer 'heel kleine' taakjes bij onder het mom van de fraaie term 'substitutie naar de eerste lijn'. "Je hoeft echt alleen even een vinkje aan te kruisen bij het einde van een consult". "Je hoeft alleen maar even te kijken bij welke zorgverzekeraar patiënt zit om te weten welk formulier je invult voor de stoppen-met-roken medicatie". "Je hoeft alleen maar even de nierfunctie te controleren als je ieder kwartaal de PrEP voorschrijft". Etc.
Ik ben een jonge ontzettend leergierige en enthousiaste praktijkhouder van 34 jaar oud. Zoals zovele jonge collega's ben ik bevlogen, maar zie ik ons mooie vak (het mooiste vak van de wereld!) zo ontzettend in gevaar komen. Zoveel jonge waarnemende of praktijkhoudende huisartsen overwegen om te stoppen met het vak. En zoveel jonge waarnemend huisartsen vertellen mij echt nóóit praktijkhouder te willen worden. 'Zelfs ik', bevlogen als ik ben, overweeg tot mijn verdriet zeer regelmatig om over een paar jaar mijn stethoscoop in de wilgen te hangen, om maar 'iets bestuurlijks' te gaan doen. De LHV pleit er al jaren voor om de normpraktijken kleiner te maken. Daar wordt al jaren geen gehoor aan gegeven. Waarom stellen wij ons als huisartsen niet eindelijk eens hard op, niet uit principe, maar omdat dit een (misschien wel een van de laatste) kans is om ons mooie vak te redden. Wij zeggen dan tegen de politiek en zorgverzekeraars: ja, wij willen (facultatief) meewerken aan verdere kleine substituties naar de eerste lijn (zoals het gaan voorschrijven van de abortuspil of PrEP), met de harde voorwaarde dat de normpraktijken fors kleiner worden. De mensen aan het roer bij de zorgverzekeringen en bij VWS kunnen blijven roepen dat normpraktijken kleiner maken geen optie is. Maar dan moet de voordeur voor überhaupt de kleinste nieuwe substitutie naar de eerste lijn toch ook helemaal dicht? Collega's, we verzuipen nu al! Als we die ene vrouw per jaar op het spreekuur voor de abortuspil toch gaan toelaten, dan komt er volgend jaar weer één andere patiënt bij voor substitutie op een ander gebied. Het is symboliek, maar als dit zo doorgaat, dan zullen onze praktijkhouders van de toekomst het reeds zinkende Nederlandse Huisartsenschip gaan verlaten. En laten we eerlijk zijn, hier zullen de Nederlandse huisartsen vrij eensgezind zijn: dat is het laatste is wat wij willen.
- Login om te reageren