De faam van Jan Arends berust grotendeels op zijn leven. Zijn bizarre hang naar het huisknechtschap bracht hem talloze malen in aanraking met struise meesteressen voor wie hij met het allergrootste plezier door het stof kroop. Hij schreef hierover de monoloog Keefman (‘Ik heb hier in huis nog nooit een boterham gegeten waar geen snot op zat. En dat noem jij therapie’) en poëzie. Een kort fragment:
Ik ben | Als ik |
een pleister | hem losmaak |
om mijn leven. | schreeuwt mijn verleden |
van pijn. |
Ook de typografie maakt de eenzaamheid zichtbaar: korte regels in een witte zee van grotendeels blanco pagina's. Poëzie als een boom, even lang en mager als de auteur. Waardig maar kaal.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.