Achtergrond Rond 1% van de wereldbevolking heeft vitiligo, een verworven pigmentstoornis. Bij deze aandoening ontbreken melanocyten in de epidermis waardoor de huid kleur verliest. De cosmetische problemen van patiënten met vitiligo veroorzaken dan ook vaak psychisch leed. De behandelingsmethoden die gebruikt worden voor vitiligo hebben tot nu toe een teleurstellend resultaat. Ook verschillen deze methoden aanzienlijk tussen verschillende culturen en gezondheidssystemen. Doel Meer duidelijkheid krijgen over de effectiviteit van de verschillende behandelingen. Zoekstrategie De onderzoekers zochten naar RCT’s in het Cochrane Skin Group Specialised Register, het Cochrane Central Register of Controlled Trials, MEDLINE, EMBASE, AMED en andere databases (laatste keer gezocht in september 2004). Ook gingen zij referenties van artikelen en conferentieverslagen na. Bovendien benaderden zij auteurs van reviews voor aanvullende informatie. Selectiecriteria De reviewers sloten RCT’s in over alle vormen van interventie zonder onderscheid te maken in leeftijd en etniciteit van de patiënten. Uitkomstmaten Als uitkomstmaten hanteerden de reviewers: het percentage repigmentatie, gedefinieerd als het percentage repigmentatie in verhouding tot het totale lichaamsoppervlak (beoordeeld door de patiënt zelf en door de behandelaar; de kwaliteit van leven; repigmentatie op lange termijn (minimale follow-up van 2 jaar) en bijwerkingen van de behandeling. Resultaten De reviewers vonden 19 RCT’s met in totaal 1350 patiënten. Omdat in geen van de artikelen gelijkwaardige interventies zijn beschreven, kon er geen pooling van gegevens plaatsvinden. Alle onderzoeken zijn dus apart beoordeeld. De reviewers deelden de onderzoeken in naar het soort behandeling: corticosteroïdcreme, fototherapie, calcipotriol, L-phenylanaline, chirurgische technieken en immunomodulatoren. Daarnaast zijn er nog onderzoeken naar corticosteroïdinjecties, andere systemische behandeling (Ginkgo biloba, triamcinolon, foliumzuur en vitamine B) en gebruik van plantenextracten (melagenina). In alle onderzoeken is gekeken naar de mate van repigmentatie op korte termijn. In één RCT resulteerde lokaal toegediende steroïdcreme in meer repigmentatie dan placebo. Steroïdcrème was ook effectiever dan oraal gebruik van psoralenen en zonlicht in een ander onderzoek (RR 4,70; 95%-BI 1,14-19,39). Helaas geeft het bij chronisch gebruik veel bijwerkingen waardoor het gebruik op lange termijn dubieus is. Twee onderzoeken lieten meer repigmentatie zien bij de behandeling met PUVAsol in vergelijking met placebo en zonlicht. In een onderzoek bij 79 volwassenen was het relatieve risico 19,20 (95%-BI 1,21-304,50) en bij een ander onderzoek met 50 kinderen was dat 2,29 (95%-BI 1,14-4,58). De bijwerkingen van deze behandelingen zijn nauwelijks beschreven en bij geen van de behandelingen zijn de voordelen op lange termijn onderzocht. In geen van de onderzoeken is gekeken naar kwaliteit van leven en repigmentatie op lange termijn. Over behandelvormen als micropigmentatie, melanocytentransplantatie, depigmentatie, cosmetische camouflage en psychologische hulp vonden de reviewers geen bruikbare onderzoeken. Ook zijn er maar weinig onderzoeken gepubliceerd over de behandeling van kinderen. Conclusies van de auteurs Deze review is geschreven om duidelijkheid te krijgen over de effectiviteit van de verschillende behandelingen en hun bijwerkingen. De reviewers vonden zwak bewijs voor de effectiviteit van behandelingen, maar de waarde van deze bevindingen is beperkt omdat de onderzoeken zo verschillen in hun opzet en uitkomstmaat, en langetermijneffecten en bijwerkingen slecht beschreven staan. Het is dus moeilijk een goed advies te geven aan huisartsen en dermatologen, temeer daar het behandelresultaat afhankelijk is van de ernst van de aandoening.
Commentaar
De huisarts behandelt patiënten met vitiligo meestal niet zelf, maar verwijst hen naar de dermatoloog. Toch komen vitiligopatiënten naar het spreekuur van de huisarts, met name voor het krijgen van advies en psychosociale hulp.1 Dermatologen zijn tot nu toe erg terughoudend in het geven van behandeling. Van alle dermatologen geeft 86% geen behandeling aan vitiligopatiënten, maar volstaat met het geven van uitleg over de aandoening.2 Ook de CBO-richtlijn Vitiligo benadrukt het geven van advies en uitleg over de ziekte.3 Pas bij een ernstige vorm van vitiligo, met mogelijk ernstig psychisch leed, moet behandeling worden overwogen. Ondanks de conclusie in het onderzoek van Njoo et al.4 in 1999 dat de meest effectieve behandeling bestaat uit oppervlakkige corticosteroïdcreme gecombineerd met smalspectrum-UVB-monotherapie, is er nog geen duidelijkheid over de beste behandeling voor vitiligo op korte en lange termijn. Ook deze review heeft de onzekerheid hierover niet weg kunnen nemen.
Marike de Meij, aios
Literatuur
- 1.↲Arnold IA, Eekhof JAH, Knuistingh Neven A. Vitiligo. Huisarts Wet 2002;45:372-4.
- 2.↲Njoo MD, Bossuyt PMM, Westerhof W. Management of vitiligo. Results of a questionnaire among dermatologists in The Netherlands. Int J Dermatol 1999;38:866-72.
- 3.↲Nederlandse vereniging voor Dermatologie en Venereologie en Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO. CBO-richtlijn Vitiligo. Alphen aan den Rijn: Van Zuiden Communications, 2006.
- 4.Njoo MD, Westerhof W, Bos JD, Bossuyt PMM. The development of guidelines for the treatment of vitiligo. Archives of Dermatology 1999;135:1514-21.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.