In Nederland leeft 2,5% van de bevolking in een verpleeghuis, tegenover 5% in Verenigde Staten en 2% in het Verenigd Koninkrijk. Men was in de jaren tachtig in de Verenigde Staten dermate ongerust over de kwaliteit van zorg in die huizen dat men per wet een uniform evaluatieformulier regelde: de Resident Assessment Instrument (RAI). Het bestaat uit een Minimal Data Set (MDS), en een daaraan gekoppelde Resident Assessment Protocols: achttien protocollen die vertellen hoe je onder andere moet omgaan met delier, visusstoornissen, ADL-problemen en psychosociaal welbevinden. Deze MDS is wereldwijd uitgebreid getest; en er is een Nederlandse versie van. Dit proefschrift gaat over het gebruik van de MDS voor onderzoek naar de kwaliteit van zorg en het functioneren van patiënten in verpleeghuizen. Achterberg doet allerlei onderzoek met het Resident Assessment Instrument. Hij vindt dat depressie de sociale betrokkenheid van de bewoners belemmert, meer nog dan lichamelijke problemen dat doen. Patiënten die vanuit hun eigen huis in een verpleeghuis worden opgenomen zijn depressiever dan mensen die uit een andere zorginstelling kwamen: hun verlies is groter, verklaart Achterberg. Demente patiënten hebben minder vaak pijn dan patiënten zonder cognitieve problemen. Patiënten met vermoedelijke vasculaire dementie hebben vaker last van pijn dan patiënten die waarschijnlijk de ziekte van Alzheimer hebben. Maar hoewel demente patiënten minder pijn hebben dan somatisch verpleegden worden ze daarvoor slechter behandeld! Achterberg verricht een literatuuronderzoek naar het effect van het invoeren van de RAI op de kwaliteit van de zorg: het werd er wel beter van, maar het is niet onderzocht in gecontroleerd interventieonderzoek. Achterberg voorziet in die lacune: de kwaliteit van de zorg, zoals de kwaliteit van het zorgplan en de verpleegkundige overdracht, werd er wel wat beter van, maar alleen de kwaliteit van de verpleegkundige anamnese werd significant beter. Als proefschrift is het zeker geslaagd. Achterbergs onderwerp is relevant; hij laat allerlei kanten van het onderwerp aan de orde komen, en hij gebruikt verschillende soorten onderzoek. De conclusies over pijn en pijnbestrijding verdienen zeker aandacht. Dit proefschrift maakt duidelijk dat de RAI voor onderzoek bruikbaar is. Voor de dagelijkse praktijk is de RAI natuurlijk een onding. Zoals de promovendus opmerkt: ‘Van een betere verpleegkundige anamnese tot een gelukkiger patiënt is het nog een wereldreis’. De invoering van de RAI brengt geen significante verbetering van de zorg. Maar daar waren dergelijke uitgebreide vragenlijsten toch ook niet voor bedoeld? Achteraf zeiden de zusters dat ze eigenlijk ook geen tijd hadden gehad om de RAI te implementeren zoals het had gemoeten… Dat kun je beschouwen als een negatief resultaat: de promovendus laat zich daar niet over uit. Maar uit oogpunt van transparantie is het een zegen: al die tijdrovende administratie draagt eraan bij dat anderen kunnen meekijken (en dat kan, bijvoorbeeld voor onderzoek, nuttig zijn) maar de zorg zelf wordt er niet direct beter van!
Reacties
Er zijn nog geen reacties.