Kees de Geus was huisarts in Waddinxveen van 1958 tot 1981. Hij verdedigde zijn proefschrift ‘Huisarts en kankerpatiënt’ aan de Universiteit Utrecht al in 1970. Hiervoor was veel belangstelling, ook in de landelijke dagbladpers.
In 1970 werd Kees de Geus lid van de Commissie Wetenschappelijk Onderzoek van het NHG. In 1972 werd hij bestuurslid en vicevoorzitter van het NHG. Van 1975 tot 1980 was hij voorzitter. In 1979 presenteerde hij in die functie het eerste NHG-kwaliteitsplan in de vorm van een op praktijkervaringen gebaseerd projectplan. Ook kwam er aandacht voor het ‘methodisch werken’ door de huisarts.
In 1980 werd hij benoemd als hoogleraar Huisartsgeneeskunde aan de Universiteit Maastricht (toen nog Rijksuniversiteit Limburg), met als aandachtsgebieden onderzoek en nascholing. In de eerste jaren vanaf 1974 lag bij de Vakgroep Huisartsgeneeskunde de nadruk vooral op het leveren van bijdragen aan de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs in het basiscurriculum en de opleiding tot huisarts. Daarnaast was een begin gemaakt met de academisering van een aantal huisartsenpraktijken. De belangrijkste opdracht voor Kees was het ontwikkelen van een onderzoeksbeleid voor de vakgroep. Hij werd lid van de Interfacultaire Wetenschapscommissie en leider van het deelproject Eerstelijns Gezondheidszorg (1981-1985).
Het al eerder ingezette academiseringsbeleid maakte het mogelijk om in de academische praktijken een registratienetwerk op te zetten: het Basisproject Verslaglegging en Registratie in de Huisartspraktijk, nu Registration Network Family Medicine. Onder leiding van Kees als projectvoorzitter (1981-1987) werd hiermee een belangrijk fundament gelegd voor de verdere wetenschappelijke ontwikkeling van de huisartsgeneeskunde.
Het project vormde de basis voor het ontwikkelen van diverse onderzoekslijnen. Om voldoende onderzoeksdeskundigheid te kunnen waarborgen werd een huisartsonderzoekersopleiding ontwikkeld, met Kees als eindverantwoordelijk hoogleraar. De opleiding startte in 1985 met een theoretisch en een praktisch deel en werd in 2 tranches van ongeveer 10 personen uitgevoerd. Op dit fundament konden zijn opvolgers een blijvend sterk onderzoeksprogramma bouwen.
Daarnaast besteedde Kees aandacht aan de nascholing van huisartsen. Hij werd lid (1983–1985) en later landelijk voorzitter (1985-1988) van de sectie huisartsgeneeskunde van het Post Academisch Onderwijs Geneeskunde. Ook in het basiscurriculum geneeskunde vervulde Kees rollen, vooral als begeleider in het coschap huisartsgeneeskunde.
Eind 1981 tot 1983 was Kees de Geus voorzitter van de vakgroep Huisartsgeneeskunde en in 1986 werd hij opnieuw voorzitter. Zijn tijd als vakgroepvoorzitter, te midden van alle academische hectiek en bestuurlijke drukte van een faculteit en universiteit in ontwikkeling, was niet de gemakkelijkste periode in zijn loopbaan. Maar door zijn universitaire verantwoordelijkheid steeds te blijven verbinden met zijn bevlogenheid als zorgzame, integere huisarts, heeft Kees veel tot stand kunnen brengen. Daarmee legde hij in een moeilijke overgangsperiode de basis voor de verdere ontwikkeling van de vakgroep, met name op het gebied van het wetenschappelijk onderzoek.
Met ingang van 1 januari 1989 ging Kees de Geus met emeritaat en werd hij vanwege zijn omvangrijke verdiensten voor wetenschap en samenleving benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Landelijk was hij nog geruime tijd actief in het onderzoek naar euthanasie in de huisartsenpraktijk. Kees is 92 jaar geworden. Hij was een vriendelijke, (te) bescheiden man, die altijd in je geïnteresseerd was.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.