Nieuwe heupklachten? 12% 'kans' op prothese

De onderzoekers gingen het klinisch en radiologisch beloop na van nieuwe heupklachten bij patiënten van middelbare leeftijd. Dat deden zij 10 jaar lang. Zij bestudeerden het verloop van nieuwe heuppijn en -stijfheid bij 588 patiënten die zich daarvoor bij de huisarts meldden. Ruim 70% van hen had ook nieuwe knieklachten en circa 80% was vrouw. De gemiddelde leeftijd was 55 jaar.

De onderzoekers vroegen naar pijnklachten (Numerical Rating Scale (NRS)-pijnschaal) in het meest pijnlijke gewricht – wat dus ook de knie kon zijn – na 0, 2, 5 en 10 jaar. Ze vroegen ook naar het fysiek functioneren en stijfheid met de Western Ontario and McMaster Osteoarthritis Index (WOMAC). Bij iedere controle deden zij lichamelijk onderzoek naar pijn bij heupendorotatie en -flexie, scoorden zij een röntgenfoto van de heup op tekenen van artrose en gebruikten zij de ACR Clinical Classification Criteria for Osteoarthritis of the Hip om heupartrose te classificeren. 

Het aantal patiënten met heuppijn daalde in 10 jaar tijd van 588 (100%) naar 242 (51%) en stijfheid van de heup daalde van 55% naar 45%. Het aantal patiënten dat pijnstilling gebruikte steeg daarentegen van 43% naar 50%. Daarnaast voldeden meer patiënten aan de radiologische (van 19% naar 49%) en klinische (33% naar 62%) classificatiecriteria voor artrose. Uiteindelijk kreeg 12% van de patiënten (69 van de 588) een nieuwe heup, 2% zelfs al binnen 2 jaar.

Dit onderzoek laat zien dat 1 op de 9 patiënten die zich presenteert met nieuwe heupklachten binnen 10 jaar waarschijnlijk een kunstheup krijgt. Dat is een concreter getal maar ook een slechtere prognose dan op Thuisarts.nl wordt geschetst: een operatie bij heupartrose zou daar ‘zelden’ nodig zijn.