Nurse practitioners zijn kosteneffectief

Het kost bijna niks als nurse practitioners de secundaire preventie bij patiënten met hart- en vaatziekten voor hun rekening nemen en het zorgt bovendien voor een lager sterftecijfer. Engelse onderzoekers volgden de patiënten uit een RCT uit 1994-1995 waarin ze het effect van de zorg door nurse practitioners vergeleken met gewone zorg. In de interventiegroep zaten 674 Schotse patiënten en in de controlegroep 670. Na 4,7 jaar waren er in de interventiegroep 100 patiënten overleden en in de controlegroep 128 (NNT 24). Na een jaar slikten de patiënten in de interventiegroep vaker acetylsalicylzuur, was hun bloeddruk en cholesterol lager en bewogen ze meer dan de patiënten in de controlegroep. Na vier jaar waren deze verschillen er nog, behalve op het gebied van bewegen. De extra kosten voor de interventie waren laag (£ 136 op het prijspeil van 1998-1999). De extra kosten per gewonnen levensjaar waren £ 1236 en per QALY £ 1097. Dat is allemaal ruim onder de normen die NICE in Engeland acceptabel vindt voor een QALY (£ 30.000). De onderzoekers probeerden hun eigen resultaten nog onderuit te halen door de – geschatte – kosten in de interventiegroep op te voeren en die in de controlegroep te verminderen, maar dat maakte niets uit. De resultaten lijken robuust. In vergelijking met veel andere preventieve activiteiten zijn praktijkverpleegkundigen dus bijzonder goedkoop. Of dat voor praktijkondersteuners in Nederland ook geldt, is niet op voorhand duidelijk, maar in een logische wereld zouden deze uitkomsten moeten helpen om praktijkondersteuning in te voeren in alle Nederlandse huisartsenpraktijken. (JZ)