De resistentie van gonokokken tegen chinolonen (zoals ciprofloxacine) is explosief gestegen van 7% in 2002 naar 27% in 2005. Dit maakt ciprofloxacine ongeschikt als voorkeursmedicatie bij een gonokokkeninfectie. De NHG-Standaard Het soa-consult uit 2004 adviseert bij de behandeling van gonorroe een derdegeneratie cefalosporine (cefotaxim/ceftriaxon) als eerste keuze en ciprofloxacine als tweede. Wij hebben met behulp van data uit het GRAS-project (Gonokokken Resistentie tegen Antibiotica Surveillance) onderzocht of de chinolonenresistentie heeft doorgezet en in welke risicogroepen deze resistentie het meest voorkomt. Daarnaast zijn we met behulp van LINH-gegevens (www.nivel.nl/linh) nagegaan in hoeverre huisartsen de NHG-Standaard daadwerkelijk volgen.
Chinolonenresistentie
De eerder beschreven toenemende resistentie heeft doorgezet. Gegevens van 2006 tot en met 2008 laten een voortgaande stijging van resistentie tegen ciprofloxacine zien, tot zelfs 46% in 2008 (figuur 1). Gonokokken, geïsoleerd bij mannen die seks hebben met mannen (MSM), waren in 2008 voor meer dan 50% resistent. Bij heteroseksuele personen was dit ongeveer 25%.
Diagnoses en behandelingen bij huisartsen
In 2005, 2006 en 2007 stelden LINH-huisartsen respectievelijk 71, 67 en 82 keer de diagnose gonorroe. Bij het merendeel van de episodes (90%) schreven ze ook een medicament voor. Ze behandelden tweederde van de gonorroepatiënten met ciprofloxacine of met een derdegeneratie cefalosporine (tabel 1). In de loop van de drie jaren was er een toename in prescriptie van derdegeneratie cefalosporines. Echter, ciprofloxacine was nog steeds het meest voorgeschreven medicament bij een gonokokkeninfectie.
2005 | 2006 | 2007 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
Ciprofl oxacine | 33 | 48% | 26 | 41% | 25 | 39% |
Derdegeneratie cefalosporines | 12 | 17% | 15 | 23% | 21 | 33% |
Andere antibiotica | 14 | 20% | 11 | 17% | 7 | 11% |
Andere medicatie, geen antibiotica | 10 | 14% | 12 | 19% | 11 | 17% |
Totaal | 69 | 64 | 64 |
Conclusie
Huisartsen schrijven nog steeds frequent ciprofloxacine voor bij gonorroe, ondanks de sterk toegenomen chinolonenresistentie en ondanks het feit dat de in 2004 gereviseerde NHG-Standaard cefalosporines al als eerste keuze aanraadt. De prescriptie van cefalosporines is sindsdien weliswaar toegenomen, maar werd in 2007 nog steeds slechts toegepast in eenderde van de gevallen. Ciprofloxacine zou niet meer gebruikt moeten worden als tweede keuze indien er geen resistentiepatroon bekend is. Prescriptie van derdegeneratie cefalosporines bij de bestrijding van gonorroe is aangewezen (zie ook: http://www.soaaids-professionals.nl/medische_richtlijnen/nvdv). Al met al een mooi onderwerp voor opleidingen en nascholingen, of bij een farmacotherapeutisch overleg. We pleiten echter vooral voor actuele, dynamische richtlijnen en voor systematischer gebruik van een up-to-date Elektronisch Voorschrijf Systeem (EVS). Anders verandert de gonokok sneller in zijn resistentiepatroon dan de huisarts in zijn voorschrijfgedrag…. De eerste signalen over verminderde cefalosporinegevoeligheid zijn inmiddels gemeld.
De analyses over de behandeling van gonorroe zijn uitgevoerd met behulp van gegevens van 70 praktijken uit 2005-2007 die deelnamen aan het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH). LINH maakt gebruik van gegevens uit de elektronische patiëntendossiers (EPD’s) van de deelnemende huisartsen. Van patiënten met de diagnose gonorroe gingen we na welke antibiotica de huisarts voorschreef. We analyseerden de prescripties vanaf 2 maanden voor de datum van de einddiagnose tot en met 2 maanden daarna. We voerden de analyses over de chinolonenresistentie uit met gegevens van het GRAS-project. Binnen dit project worden systematisch gegevens verzameld over gonorroe en de daarbij voorkomende resistentiepatronen binnen GGD-soacentra.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.