Nieuws

Screening op borstkanker: doen of laten?

Gepubliceerd
3 maart 2010

Inleiding

Screening spoort niet alleen zieken op, maar kan ook gezonde mensen ten onrechte als ziek beoordelen (overdiagnostiek). Een zuivere meting van overdiagnostiek bij borstkankerscreening zou een RCT vereisen met levenslange follow-up, maar dat werd bij de introductie van de screening niet mogelijk geacht.

Onderzoek

Interpretatie

Uit de resultaten en uit de bevindingen bij autopsie blijkt dat bij 20% van 110 vrouwen (40 tot 54 jaar) borstkanker werd gevonden (waarvan de helft mammografisch aantoonbaar), hoewel ze dat (op een na) niet wisten.2 Terughoudendheid bij bevolkingsonderzoek lijkt dus geboden. Het patiëntperspectief is anders. Een gescreende vrouw heeft per ronde 98,6% kans om zonder nadere diagnostiek tumorvrij te worden verklaard. Als ze bij de 1,4% pechvogels zit, volgt nadere diagnostiek waarbij er 50 tot 60% kans is dat er kanker wordt vastgesteld (waarvan dus een op de drie mogelijk ten onrechte). Als eenmaal kanker is vastgesteld, is het algemeen geaccepteerd beleid te behandelen. De foutpositieven zullen echter schone okselklieren hebben en dus geen chemotherapie krijgen. Psychische schade, verminkende operaties en langetermijneffecten van radiotherapie zouden de collateral damage zijn: bij een op de drie dus zonder dat daar enige winst tegenover staat.

Conclusie

Ondanks de epidemiologische bezwaren is screening op individueel niveau mogelijk het overwegen waard. Dat vraagt dan wel om genuanceerdere informatie dan die de folder en website Bevolkingsonderzoek borstkanker nu bieden.

Literatuur

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen