Shared decision making lijkt veelbelovend voor de begeleiding van patiënten met diabetes mellitus type 2. Er is echter geen bewijs dat shared decision making een gunstig effect heeft op het bereiken van de behandelingsdoelen, zo blijkt uit recent onderzoek.
Den Ouden et al onderzochten shared decision making in een RCT van 153 patiënten met diabetes mellitus type 2. De onderzoekers implementeerden shared decision making in de interventiegroep met een standaardformulier (OPTIMAL beslissingsondersteuner), waarbij zij de patiënten voorlichtten over te beïnvloeden gevolgen van diabetes mellitus type 2. De patiënten konden kiezen uit vijf verschillende behandelingsdoelen en voor de mate van intensiteit van de behandeling. De controlegroep kreeg de gebruikelijke begeleiding.
In de interventiegroep had na twee jaar 5,4% meer deelnemers drie behandelingsdoelen gehaald (bloeddruk, cholesterol en HbA1c) dan bij de start van het onderzoek, in de controlegroep was dit 2,8%. Het absolute verschil na twee jaar tussen de interventiegroep en de controlegroep was gering (2,6%) en statistisch niet significant (RR 1,26; 95%-BI 0,81 tot 1,95).
De auteurs voeren weliswaar argumenten aan voor het ontbreken van statistische significantie, maar dit onderzoek biedt geen overtuigend bewijs voor de toegevoegde waarde van shared dicision making met de OPTIMAL beslissingsondersteuner. Als er geen statistisch significant verschil tussen de interventie- en controlegroep kan worden aangetoond, kan de nulhypothese niet worden verworpen. Met andere woorden: het bewijs is niet geleverd dat shared decision making in deze context een gunstig resultaat heeft op de gevolgen van diabetes mellitus type 2. Opmerkelijk bijproduct van dit onderzoek is dat de gebruikelijke zorg ook nauwelijks gunstige resultaten geeft voor het bereiken van de behandelingdoelen.
Reacties (1)
Dicision?
- Login om te reageren