Snel oud bij slechte gezondheid

De snelheid van biologische veroudering lijkt afhankelijk van aandoeningen die een persoon gedurende het leven ondervindt. In een Nieuw-Zeelands cohortonderzoek gingen onderzoekers de relatie na tussen aandoeningen op puberleeftijd en veroudering op middelbare leeftijd (n = 910, 50% man).

Verouderingssnelheid 

De onderzoekers keken of deelnemers in de pubertijd rookten en of zij obesitas, astma of een psychologische aandoening hadden. Op 45-jarige leeftijd werd de biologische veroudering van de deelnemers gescoord. De metingen vonden vaker over de jaren heen plaats via biomarkers – zoals HbA1c, BMI, FEV1 en het aantal tanden met cariës –, de loopsnelheid, hersenleeftijdscore op basis van een MRI-scan, en gezichtsleeftijd geschat door een panel.

Boosdoeners 

Deelnemers die in hun pubertijd obesitas hadden (0,82 SD-eenheden verschil in score (95%-BI 0,59 tot 1,06)) of een psychologische aandoening (0,43; 95%-BI 0,29 tot 0,56), waren op 45-jarige leeftijd biologisch ouder dan de deelnemers zonder deze kwalen. Dit gold ook voor deelnemers die dagelijks rookten (0,61; 95%-BI 0,43 tot 0,79).

Voor deelnemers met astma was dit verband afwezig (0,02; 95%-BI -0,14 tot 0,19). De associaties veranderden niet na correctie voor andere risicofactoren voor versnelde veroudering: een slechte gezondheid tot 11 jaar, lagere SES of negatieve jeugdervaringen, zoals kindermishandeling.

Aanpak 

Het onderzoek heeft beperkingen. Een cohortonderzoek toont geen causaliteit aan. Naast de 4 onderzochte aandoeningen kunnen ook andere ziekten relevant zijn bij veroudering. En omdat het cohort voor 93% uit witte mensen bestaat, zijn de resultaten niet automatisch generaliseerbaar.

Wel geven deze resultaten opnieuw aanleiding om een gezonde leefstijl te bevorderen. Pak aandoeningen bij jeugdigen aan om aandoeningen op volwassen leeftijd te voorkomen.