In deze serie over de communicatie tussen huisarts en patiënt volgt In de praktijk aan de hand van casuïstiek (het hoesten van Loeka) de logische ordening van een consult: informatie verzamelen, informatie geven en gemeenschappelijke besluitvorming. Eerdere afleveringen behandelden algemene aspecten van de communicatie, effectieve en efficiënte informatieverzameling over het probleem en de hulpvraag, het geven van informatie, de gemeenschappelijke besluitvorming en de non-verbale communicatie. De serie eindigt met twee afleveringen over toetsing van uw eigen communicatie in de spreekkamer als bron van inspiratie.
Telefoontje van de moeder van Loeka
‘Dag dokter, ik zou u nog even bellen over het hoesten van Loeka. Het gaat een stuk beter met haar. Ik denk dat we het ergste gehad hebben.’ ‘Dat is mooi, heeft u verder nog vragen?’ ‘Niet over de kinkhoest. De patiëntenbrief en uw informatie in het laatste consult en vooral dat Loeka minder hoest, hebben mij overtuigd. Ik maak nog een wel afspraak met u om mijn zorgen over astma met u te bespreken.’ ‘Dat is goed, ik geef u dan even de assistente.’ ‘Okay. En, dokter, nog bedankt dat u vorige keer aandacht had voor mijn bezwaar tegen de gang van zaken. Dat deed mij goed!’ ‘Eh… dat is fijn om te horen. En tot ziens.’
Deskundigheid en empathie
Eind goed, al goed. Patiënt tevreden, huisarts tevreden. Bovenal is alles medisch goed afgewerkt: de moeder van Loeka heeft uiteindelijk het niet-medicamenteuze beleid van de huisarts gevolgd. De sleutel in deze casus zat in de verbale en non-verbale patiëntgerichtheid van de huisarts in tweede termijn, zijn huisartsgeneeskundige deskundigheid en zijn empathisch vermogen. Nu is de beurt aan u. Er is opvallend weinig cursusaanbod over de arts-patiëntcommunicatie, dus schiet ik u te hulp met tips en toetsinstrumenten.
Zelfbeoordeling huisarts-patiëntcommunicatie
In de ‘Tweede Nationale Studie’ is uitgebreid onderzoek gedaan naar huisarts-patiëntcommunicatie in Nederland.1 Patiëntgerichtheid vormt de rode draad in dat rapport. ‘Patiëntgerichte geneeskunde impliceert dat de huisarts zich richt op het ziek zijn i.p.v. op de ziekte, dat hij de patiënt goed informeert over therapeutische en diagnostische interventies en risico’s en dat hij de patiënt de ruimte geeft om mee te beslissen over het behandelplan.’ Wat betreft het non-verbaal gedrag van de huisarts is daarbij onder meer gekeken naar:
- knikken;
- glimlachen;
- houding tijdens het gesprek (toegewend, rechtop of achterovergeleund);
- computergebruik tijdens het consult.
- u de patiënt aanmoedigt om in diens eigen woorden te vertellen waarom hij/zij is gekomen (klacht, probleem, ongerustheid, hulpvraag);
- u de patiënt aanmoedigt om (mee) te beslissen over het behandelingsplan;
- u praat over de belemmerende of bevorderende factoren bij het opvolgen van adviezen;
- u zich ontvankelijk naar de patiënt opstelt, actief luistert en de juiste, in de context passende antwoorden geeft.
Literatuur
- 1.↲Van den Brink-Muinen A, Van Dulmen AM, Schellevis FG, Bensing JM [red.]. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk. Oog voor communicatie: huisarts-patiënt communicatie in Nederland. Utrecht: NIVEL, 2004.
- 2.↲Ram P, Grol R, Rethans JJ, Van der Vleuten C. Videotoetsing van consulten van huisartsen in de eigen praktijk. Een onderzoek naar validiteit, betrouwbaarheid en haalbaarheid. Huisarts Wet 1999;42(10):439-45.
- 3.↲Van Thiel J, Ram P, Van Dalen J. MAAS-Globaal Handleiding. Maastricht: Universiteit Maastricht, 2000.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.