H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website.
H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website. We gebruiken analytische cookies om de website te verbeteren. Tevens gebruiken we cookies voor advertenties. U kunt hieronder aangeven welke cookies u toestaat. We gebruiken de volgende cookies:
Door in te loggen op HAweb krijgt u toegang tot de artikelen op HenW.org.
Beste abonnee, je hebt toegang tot HenW.org door in te loggen met je HAwebSSO-account. Onlangs heb je mail van ons ontvangen hoe je dit account kunt activeren. Hulp nodig bij het aanmaken van een nieuwe inlog? Heb je vragen? Neem dan contact op met onze supportteam via contactcentrum@nhg.org.
Vitamine B12-deficiëntie is niet zo’n ‘hype’ als vitamine D-deficiëntie, maar toch een veel voorkomende diagnose binnen onze patiëntenpopulatie. Een tekort aan vitamine B12 kan verschillende oorzaken hebben. Een van de bekendere is pernicieuze anemie, maar ook gebruik van maagbeschermers blijkt een tekort te kunnen veroorzaken.
Onderzoekers in Californië voerden een case-controleonderzoek uit, waarin zij keken naar de associatie tussen vitamine B12-deficiëntie en het gebruik van protonpompremmers (PPI’s) en histamine-2-receptorantagonisten (H2Ras). Wanneer patiënten 2 jaar of langer een PPI of H2Ras gebruikten, bleken beide middelen een verhoogd risico te geven op vitamine B12-deficiëntie. Respectievelijk betekende dit een OR van 1,65 (95%-BI 1,58 tot 1,73) en een OR van 1,25 (95%-BI 1,17 tot 1,34). Tevens was er een sterkere associatie wanneer een hogere dosis dan 1,5 PPI-pillen per dag werd ingenomen: OR 1,63 (95%-BI 1,48 tot 1,78); p = 0,007.
Zij concludeerden dan ook dat er een sterke, significante associatie is tussen het gebruik van PPI’s of H2Ras en een vitamine B12-deficiëntie. Bovendien blijkt dit verband onder jonge mensen veel duidelijker dan bij ouderen. Voor 30-jarigen was het risico 8 maal hoger dan normaal, met het stijgen van de leeftijd daalde het risico.
Tevens bleek de associatie sterker naarmate de dosis toenam. Oorzaken hiervoor zijn divers en een goed causaal verband is niet te vinden. Mede hierom zijn geen harde adviezen te geven. Voor ons in de spreekkamer is het van belang de voor- en nadelen tegen elkaar af te wegen.