Wetenschap

‘Wie is daar?’ Over professionele identiteitsvorming van de aios

Gepubliceerd
2 juni 2021
De huisartsopleiding moet basisartsen leren denken, doen en voelen als ‘echte’ huisartsen. Dat noemen weprofessionele identiteitsvorming. Maar wat is dat precies? Welke rol spelen opleiders daarin? Hoe kun je als huisarts – tot aan je pensioen – aandacht blijven besteden aan je professionele identiteitsvorming? We beantwoorden deze vragen op basis van de literatuur en ons eigen onderzoek.
1 reactie
aios
Wat ‘een huisarts’ is, staat niet vast, maar moet iedere aspirant-huisarts voor zichzelf ontdekken.
© Shutterstock

De kern

  • Professionele identiteitsvorming is het proces waarbij aiossen leren denken, doen en voelen als een huisarts.

  • Dit proces gaat door na de opleiding.

  • Het is verstandig om na te blijven denken over de vraag waar je als huisarts voor staat.

De opleiding tot huisarts is meer dan de som van de benodigde competenties.12 Dat professionele identiteit een belangrijk onderdeel is van het huisartsenvak en de huisartsopleiding weten we al sinds Balint zei dat de huisarts (en diens persoonlijkheid) het meest voorgeschreven medicijn is.3 Maar hoe wordt onze professionele identiteit gevormd? Sinds kort besteedt de internationale medische onderwijsliteratuur hier veel aandacht aan. De vorming van een professionele identiteit wordt in de Engelstalige literatuur Professional Identity Formation (PIF) genoemd.

PIF is een ontwikkelingsproces waarbij aiossen de kenmerken, waarden en normen van de beroepsgroep internaliseren.245678910 Ter illustratie een voorbeeld van de eerste visite als aios huisartsgeneeskunde van de eerste auteur. Ik fietste door een dorp dat ik niet kende en dat mij niet kende. Met een plattegrond, gekregen van mijn opleider, vond ik het juiste adres. Ik belde aan. Door de intercom kraakte het: ‘Wie is daar?’ Ik aarzelde. Maar toen riep ik tot mijn eigen verbazing ineens: ‘De dokter!’ De deur zoemde voor me open.11 In de 10 voorafgaande jaren had ik netjes de ontwikkelingsstadia student, coassistent en zaalarts doorlopen. Van toekijken, via dokter spelen, was ik nu beland bij het hoofdstuk ‘doen als een huisarts’. En over 3 jaar zou ik dan dus huisarts zijn. Van de zijlijn van de medische praktijk, steeds meer richting volledig participeren.79

 

Professionele identiteitsvorming

De vraag ‘Wie is daar?’ is niet alleen belangrijk tijdens de huisartsopleiding, maar blijft dat gedurende het hele werkzame leven van iedere huisarts. We moeten ons immers blijven afvragen wie we zijn en wie we willen zijn.28910 Die identiteit is aan het eind van de opleiding niet in beton gegoten. Gedurende het proces van levenslang leren verandert onze identiteit steeds mee.

Er is veel onderzoek gedaan naar de manier waarop de basis-opleiding studenten vormt en helpt zichzelf te vormen tot basisartsen. Minder is er bekend over PIF in de vervolgopleidingen. De schaarse onderzoeken die wel zijn gedaan benadrukken het belang van werkplekleren en de opleider.510121314151617

PIF vindt tegelijk op 2 niveaus plaats.2 Ten eerste op dat van het individu. Aiossen doorlopen verschillende ontwikkelingsstadia – een eerstejaars aios denkt, doet en voelt anders dan een derdejaars aios. Gaandeweg de opleiding verandert de focus van het werk van een huisarts doen naar huisarts zijn.1819 PIF vindt ook plaats op het niveau van de werkgemeenschap. Aiossen worden gesocialiseerd in het doen en laten van de ‘gemeenschap van huisartsen’. PIF is daarmee meer dan alleen training. Training gaat namelijk over kwalificatie, over het verwerven van kennis en kunde.1 In het begin van de huisartsopleiding ligt de focus vooral op ‘het doen als een huisarts’. ‘Hoe kom ik het spreekuur zonder brokken te maken door?’ is voor de aios aanvankelijk een belangrijke vraag. De opleider vraagt zich op zijn beurt af: ‘Wat kan ik deze nieuwe aios al wel en wat nog niet veilig laten doen?’ Training kunnen we opdelen in kleine, van elkaar gescheiden meetbare taken. De taal van competenties komt hier goed van pas.

Het proces van identiteitsvorming van aios wordt door verschillende factoren beïnvloed. De belangrijkste zijn de huisartsopleider en de (klinische) ervaringen in de praktijk en de reflectie hierop. Huisarts word je tenslotte in de praktijk. Maar ook de terugkomdag helpt bij het begrijpen en soepeler laten verlopen van de professionele identiteitsvorming. Vooral de ervaringsronde, intervisie, supervisie, het 12-uurtje en het afsluitende biertje samen met de collega-aios zijn belangrijke groeimomenten.589121314151617 Zo blijkt uit recent landelijk onderzoek naar het Uitwisselen van Ervaringen dat aiossen deze onderwijsvorm vooral waardevol vinden, omdat specifieke ervaringen het uitgangspunt vormen voor het bespreken van algemene relevante thema’s in het huisarts-worden en huisarts-zijn.20

Ontdekkingsproces

De term ‘PIF’ benoemt iets wat al uit de tijd van Hippocrates stamt. In feite is het van meet af aan onderdeel van de huisartsopleiding, alleen was het tot voor kort niet systematisch beschreven en onderzocht. Een van de redenen om de huisartsopleiding op te richten was dat de huisarts zich in een identiteitscrisis bevond.2122 Basisartsen waren medisch-inhoudelijk gezien weliswaar gekwalificeerd, maar moesten iets leren wat als het handelsmerk van de huisarts werd gezien: de arts-patiëntrelatie, kennis en kunde van de persoonlijkheid van de patiënt en de manier waarop je als arts (als ‘medicijn’) hiermee om kunt gaan.2122 Daarom kreeg ‘spuien’ een centrale plaats toegewezen, een redelijk unieke vorm van groepsreflectie. Achteraf kunnen we zeggen dat de huisartsopleiding door de expliciete aandacht voor PIF voorliep op andere medische opleidingen.

Ook nu nog krijgen professionaliteit en reflectie veel aandacht, bijvoorbeeld in de vorm van het uitwisselen van ervaringen en de attitude ten opzichte van het beroep.23 Er zijn meerdere valide manieren om huisarts te zijn. Wat ‘een huisarts’ is, staat immers niet vast, maar moet iedere aspirant-huisarts voor zichzelf ontdekken. PIF beschrijft dit ontdekkingsproces en is dus geen antwoord op een vraag, maar het stellen daarvan. Bijvoorbeeld: ‘Mijn opleider pakt zaken op deze manier aan, mijn collega-aios op een andere manier, maar wat voor huisarts wil ik zijn?’ Net als voor reflectie is hier geen model of afvinklijstje voor.2425

Omdat de focus op PIF gedurende de opleiding steeds belangrijker wordt, verschuift de rol van de opleider van trainer naar coach.26 PIF is namelijk niet een-op-een objectief te meten of beoordelen, iets wat opleiders doorgaans goed aanvoelen.252627 De vraag is dan ook niet zozeer of en hoe PIF beoordeeld kan worden, maar meer hoe wij als huisartsgemeenschap aiossen kunnen stimuleren in hun PIF.

Kader | Reflectie op PIF

Om een aanzet tot reflectie te geven leggen we u enkele vragen voor die u kunnen helpen bij het reflecteren op uw eigen professionele identiteit(svorming):

  • Hoe heeft de medische opleiding (basis en opleiding tot huisarts) mij veranderd?

  • Wie waren in het verleden mijn medische of niet--medische rolmodellen? Wie zijn dat nu? Waarom? Van wie heb ik ‘het vak geleerd’?

  • Als ik mij voorstel aan een collega, wat vertel ik dan over mezelf? Welke onderdelen van mijn professionele en persoonlijke identiteit betrek ik daarbij?

  • Hoe organiseer ik mijn spreekuur en werkdag, en wat zegt dit over wat voor huisarts ik ben?

  • Wat wil ik mijn (aanstaande) collega’s meegeven?

Opleiders als rolmodel

Opleiders spelen volgens aiossen een belangrijke rol bij het vormen van hun identiteit als huisarts. Ze doen dat onder meer door rolmodel en mentor te zijn, formeel en informeel te onderwijzen, te toetsen, feedback te geven en een veilige werkplek te bieden. Gek genoeg hebben opleiders zelf lang niet altijd door hoe belangrijk ze zijn voor het proces van de aios.10 Wanneer opleiders uitgenodigd worden om te reflecteren op hun eigen identiteit en hoe die gevormd is en wordt, is het voor hen makkelijker om hun belangrijke rol expliciet en effectief vorm te geven. Thema’s als je tijdelijk niet thuis voelen in een (nieuwe) groep, het soms moeilijk kunnen integreren van persoonlijke en professionele rollen, de niet altijd even soepel verlopende relaties met opleiders en groepsbegeleiders, en het geleidelijk krijgen van vertrouwen en verantwoordelijkheid blijken universele thema’s te zijn.10 Dat zijn uitgerekend de thema’s waarin factoren van de professionele identiteitsvorming tot uitdrukking komen. Aiossen waarderen het enorm wanneer die expliciet met hun opleider besproken kunnen worden.

Professioneel tot aan je pensioen

PIF stopt niet op het moment dat de opleiding is afgerond. Gedurende het levenslange leren verandert onze professionele identiteit mee. Het antwoord op de vraag ‘Wie is daar?’ verandert doorgaans tijdens de loopbaan. Na de opleiding ontbreekt de structuur, zoals die van de ervaringsronde, om die vraag gestructureerd te beantwoorden.

Het is verstandig om na te blijven denken over de vraag waar je als huisarts voor staat. Dan handel je ook in nieuwe situaties in overeenstemming met je eigen waarden en overtuigingen, en kun je die afwegen tegen de waarden en overtuigingen van de beroepsgroep. Zo moesten huisartsen tijdens de coronapandemie steeds bepalen welke rol ze hierin precies speelden. En ook vanwege nieuwe technologische ontwikkelingen worden huisartsen geconfronteerd met de vraag wat voor huisarts ze willen zijn. Iemand die alle gadgets omarmt of iemand die het ambachtelijke karakter van het huisartsenvak blijft benadrukken? Wil je op de vraag ‘Wie is daar?’ antwoorden met: ‘een opleider’ of ‘een activistische huisarts’?

Als het pensioen nadert, komt doorgaans de vraag: wat wil ik de jongere generaties meegeven? Wat zegt de manier waarop ik mijn praktijk overdraag over het beeld dat ik meegeef over ‘de huisarts’? Al deze vragen blijven niet beperkt tot wat je doet als huisarts, maar zeggen ook iets over je professionele identiteit, zowel hoe je die zelf ervaart, als wat je hierover uitdraagt naar anderen. Zo blijft die vraag ‘Wie is daar?’ tot aan het pensioen spelen. En voor velen zelfs nog daarna.

Beluister ook de podcast waarin Femke Veldman in gesprek gaat met Pieter Barnhoorn over het begrip professionaliteit. Hoe kun je als huisarts – tot aan je pensioen – aandacht blijven besteden aan je professionele identiteitsvorming?
Barnhoorn PC, Veen M. ‘Wie is daar?’ Over professionele identiteitsvorming van de aios. Huisarts Wet 2021;64:DOI:10.1007/s12445-021-1160-9.
Mogelijke belangenverstrengeling: niets aangegeven.

Literatuur

Reacties (1)

Nico Terpstra 9 juni 2021

Ik ben benieuwd naar de manier waarop Barnhoorn en Veen, maar ook de hoofden van huisartsopleidingen van heel Nederland, in het kader van dit sterke verhaal kijken naar de in mijn ogen desastreuze rol die antroposofische huisartsopleiders met hun vergiftigde (maar mooi verpakte) levensvisie spelen in de meester-gezelverhouding, die huisartsen opleiden in deze vorm nu eenmaal is. Van een voormalig AIOS bij een antroposofische huisarts hoorde ik dat diens aansturing richting de antroposofie heel stiekem gebeurde: een opleider - die jou nog moet beoordelen - lijkt erg tevreden over positieve dingen die de AIOS inbrengt over iscador (om maar eens wat te noemen). Ingebakken ellende? Leestip over waartoe antroposofie kan leiden in de huisartsgeneeskunde: https://www.nrc.nl/nieuws/2021/05/08/groene-vingers-a4042900

Verder lezen