In mei promoveerde Wim de Lege, huisarts in Urk, op een uitvoerige registratie van de morbiditeit in Urk en het handelen van vijf Urker huisartsen. Het is een proefschrift in de traditie van huisartsen die hun werk zeer nauwgezet vastleggen. Buma, Deen en Oliemans gingen hem vele jaren geleden voor. De Lege gebruikt de meetinstrumenten van de eerste Nationale Studie naar Ziekten en Verrichtingen van het NIVEL. Dat onderzoek startte in 1987 (de Tweede Nationale Studie is inmiddels afgerond); De Lege verzamelde zijn gegevens in 1991 en dat is al weer lang geleden. Zeer stipt registreerden De Lege en collega's de klachten en diagnosen in hun praktijken. Hij repliceert de hele Nationale studie, inclusief de patiëntenenquête en zelfs de huisartsenenquête van het NIVEL. Of een enquête onder vijf huisartsen de aangewezen onderzoeksmethode is om bijvoorbeeld risicogeneigdheid vast te stellen, laat hij helaas onbesproken. Al die enquêtes en contactregistraties leverden een enorme berg gegevens op. Urk heeft een speciale bevolking en dat zie je in het werk van de dokter. Urkers gaan minder vaak naar de huisarts dan die ‘op het vasteland’; ze hebben meer ongelukjes, meer chronische aandoeningen (varices, aambeien en hypertensie) en meer psychische klachten. Men zoekt minder vaak hulp voor alledaagse aandoeningen – al hebben ze er meer – en psychische klachten. Voor dat laatste gaan ze vaak naar de ouderling of diaken. Het aantal contacten met de huisarts was lager; de huisartsen doen veel zelf (chirurgie, verloskunde) en verwezen destijds – zonder verloskunde – bijna 18% minder patiënten dan het landelijk gemiddelde. Het is een hele prestatie om als praktiserend huisarts uiteindelijk een dergelijk proefschrift af te ronden. Maar daarmee zijn ook gelijk de beperkingen geschetst: de gegevens zijn gedateerd, op sommige punten had in een dergelijke beperkte groep beter kwalitatief onderzoek gebruikt kunnen worden en – niet onbelangrijk – het onderzoek voegt voor anderen dan Urkers zo weinig toe aan wat we al weten. Maar als verslaglegging van de gezondheid van een kleine en speciale bevolkingsgroep kan het wellicht informatie ter vergelijking met andere groepen bieden.
Joost Zaat
Reacties
Er zijn nog geen reacties.