Kernboodschappen
- Diverticulitis is een klinische diagnose, die kan worden ondersteund door bepaling van het CRP.
- Het beleid bij een ongecompliceerde diverticulitis is afwachtend zonder specifieke maatregelen, waarbij de huisarts het beloop actief volgt.
- Het voorschrijven van antibiotica is niet geïndiceerd.
- Verwijs patiënten met kenmerken van een gecompliceerde diverticulitis of met persisterende klachten naar de tweede lijn.
Inbreng van de patiënt
De NHG-Standaarden geven richtlijnen voor het handelen van de huisarts; de rol van de huisarts staat dan ook centraal. Daarbij geldt echter altijd dat factoren van de kant van de patiënt het beleid mede bepalen. Om praktische redenen komt dit uitgangspunt niet telkens opnieuw in de richtlijn aan de orde, maar wordt het hier expliciet vermeld. De huisarts stelt waar mogelijk zijn beleid vast in samenspraak met de patiënt, met inachtneming van diens specifieke omstandigheden en met erkenning van diens eigen verantwoordelijkheid, waarbij adequate voorlichting een voorwaarde is.
Afweging door de huisarts
Het persoonlijk inzicht van de huisarts is uiteraard bij alle richtlijnen een belangrijk aspect. Afweging van de relevante factoren in de concrete situatie zal beredeneerd afwijken van het hierna beschreven beleid kunnen rechtvaardigen. Dat laat onverlet dat deze standaard bedoeld is om te fungeren als maat en houvast.
Delegeren van taken
NHG-Standaarden bevatten richtlijnen voor huisartsen. Dit betekent niet dat de huisarts alle genoemde taken persoonlijk moet verrichten. Sommige taken kunnen worden gedelegeerd aan de praktijkassistente, praktijkondersteuner of praktijkverpleegkundige, mits zij worden ondersteund door duidelijke werkafspraken waarin wordt vastgelegd in welke situaties de huisarts moet worden geraadpleegd en mits de huisarts toeziet op de kwaliteit. Omdat de feitelijke keuze van de te delegeren taken sterk afhankelijk is van de lokale situatie, bevatten de standaarden daarvoor geen concrete aanbevelingen.
Inleiding
De NHG-Standaard Diverticulitis geeft richtlijnen voor diagnostiek en behandeling van diverticulitis van het colon. Er is, zeker in de eerste lijn, nauwelijks onderzoek verricht naar de diagnostiek en het natuurlijk beloop van diverticulitis en de effectiviteit van therapeutische interventies bij deze aandoening. Dit heeft bijgedragen aan de onduidelijkheid over het beleid bij patiënten met vermoeden van diverticulitis in de huisartsenpraktijk. Zo is de plaats van aanvullend diagnostisch onderzoek en therapeutische adviezen (zoals bedrust, dieet en antibiotica) niet helder. Dit heeft geleid tot een sterk wisselend beleid. Om hierin meer richting te geven is deze standaard ontwikkeld. Het feit dat tijdens het ontwerp van deze standaard ook een tweedelijns multidisciplinaire richtlijn over deze aandoening werd ontwikkeld, vormde een extra reden om een standaard voor het beleid bij diverticulitis in de huisartsenpraktijk te ontwikkelen, ondanks de reeds genoemde zeer beperkte resultaten uit eerstelijnsonderzoek.Noot 1
Achtergronden
Begrippen
Divertikel: een abnormale zakvormige uitstulping van de gehele wand van een hol orgaan. Divertikels van het colon zijn eigenlijk pseudodivertikels, waarbij de mucosa, submucosa en serosa door de spierwand aan de mesenteriale zijde van de darm, meestal het sigmoïd,Noot 2 uitstulpen. In deze standaard spreken we toch van divertikels. Diverticulose: aanwezigheid van divertikels in het colon zonder symptomatologie. Wanneer er wel klachten en symptomen zijn, zoals bij diverticulitis, divertikelbloeding of chronische pijnklachten na een doorgemaakte diverticulitis wordt gesproken van gecompliceerde diverticulose. Diverticulitis: een ontsteking van één of meer divertikels van het colon. Gecompliceerde diverticulitis: diverticulitis die gepaard gaat met complicaties, zoals peridiverticulitis, abcesvorming of perforatie. In de tweede lijn wordt de ernst van de diverticulitis gegradeerd volgens de classificatie van Hinchey.Noot 3 Daarnaast komen ook late complicaties van diverticulitis voor, zoals strictuur- of fistelvorming. Divertikelbloeding: een bloeding uit een, al dan niet ontstoken, divertikel veroorzaakt door erosie vanuit de luminale zijde van het divertikel en resulterend in een arteriële bloeding met soms ernstig rectaal bloedverlies.
Epidemiologie
Diverticulose wordt beschouwd als de meest voorkomende afwijking van het colon in de westerse wereld. De incidentie en prevalentie van diverticulose en diverticulitis tezamen bedragen in Nederland respectievelijk 0,7 en 1,8 per 1000 patiënten per jaar.Noot 4 Geschat wordt dat 15 tot 25% van de mensen met diverticulose ooit een diverticulitis ontwikkelt en 5 tot 15% (ook) een divertikelbloeding.2 Op jonge leeftijd ([[vn:4090]] Bij niet-westerse allochtonen in Nederland bedraagt de incidentie van diverticulose en diverticulitis tezamen 0,2 per 1000 patiënten per jaar. Dit lijkt samen te hangen met andere voedingsgewoontes.Noot 6
Pathofysiologie
De oorzaak van diverticulose is onbekend.Noot 7 Er zijn aanwijzingen dat een vezelrijk dieet beschermt tegen het ontstaan van diverticulose.4 De oorzaak van diverticulitis is evenmin bekend. Wel zijn er factoren die geassocieerd zijn met een verhoogd risico op het ontstaan van diverticulitis: verminderde lichamelijke activiteit, roken, gebruik van NSAID’s en obesitas (BMI ≥ 30).Noot 8 Een vezelrijk dieet heeft mogelijk een beschermende werking op het ontstaan van diverticulitis.6 Als het omliggende weefsel van divertikels ook bij het ontstekingsproces betrokken raakt, spreekt men van peridiverticulitis. Soms breidt de ontsteking zich zo uit dat er een abces gevormd wordt. Perforatie van het abces kan leiden tot een peritonitis. Andere acute complicaties zijn een obstructie-ileus (meestal bij een recidiverende diverticulitis) of divertikelbloeding. Een divertikelbloeding kan zowel bij diverticulose als bij diverticulitis ontstaan. Late complicaties zijn strictuur- of fistelvorming.Noot 9 Bijzondere vormen van diverticulitis zijn een rechts gelokaliseerde diverticulitis, ontstekingen van een reuzendivertikelNoot 10 en ontsteking van een meckeldivertikel.Noot 11 Er is weinig bekend over het natuurlijk beloop en de prognose van diverticulose en diverticulitis. Het meeste onderzoek heeft plaatsgevonden in de tweede lijn, terwijl veel patiënten asymptomatisch zullen blijven of worden behandeld door hun huisarts. Naar schatting ontwikkelt een kwart van de patiënten met een ongecompliceerde diverticulitis een recidief.4 Er is geen reden om aan te nemen dat naarmate het aantal recidieven toeneemt een acute diverticulitis vaker met complicaties gepaard gaat.4
Richtlijnen diagnostiek
De huisarts denkt aan diverticulitis van het colon bij een patiënt met een binnen enkele dagen ontstane aanhoudende scherpe, stekende pijn links onder in de buik. Vaak is er ook sprake van koorts, maar pijn is de belangrijkste klacht. Bij pijn rechts onder in de buik is een rechts gelokaliseerde diverticulitis klinisch niet te onderscheiden van een acute appendicitis.
Anamnese
De huisarts vraagt naar:
- aard, patroon (aanhoudend of in aanvallen) en duur van de buikpijn;
- invloed van beweging (hoesten, vervoer) op de pijn (met het oog op peritoneale prikkelingNoot 12);
- koorts (> 38 °C);
- misselijkheid;
- defecatiepatroon: diarree, obstipatie, bloed of slijm bij ontlasting;
- relevante voorgeschiedenis: diverticulitis of diverticulose, eerdere episoden met buikpijn, buikoperaties;
- het bestaan van chronische ziekten, zoals IBD, DM;
- medicatie, vooral immuunsuppressiva en analgetica.
Braken, koliekpijn, gegeneraliseerde buikpijn, diarree en bloed of slijm bij de ontlasting passen niet bij een ongecompliceerde diverticulitis (zie differentiaaldiagnose).
Lichamelijk onderzoek
De huisarts verricht het volgende onderzoek:
- beoordeling van de algemene toestand (let op tekenen van dehydratie);
- bepaling van bloeddruk en pols (let op tekenen van dreigende shock);
- temperatuurmeting;
- onderzoek van abdomen; let daarbij vooral op tekenen van peritoneale prikkeling (percussiepijn, drukpijn, loslaatpijn, défense musculaire)12 en breukpoorten;
- bij vermoeden van gynaecologische pathologie: vaginaal toucher;
- rectaal toucher.
Aanvullend onderzoek
Laboratoriumonderzoek kan bij een onduidelijk klinisch beeld bijdragen aan het stellen van de diagnose:
- bepaal de CRP-waarde.Noot 13 Deze kan cito aangevraagd worden bij het huisartsenlaboratorium. Er zijn voor de huisartsenpraktijk ook sneltests beschikbaar, die met een druppel bloed verkregen uit een vingerprik direct een CRP-waarde geven. Wees erop bedacht dat het CRP minder (snel) kan stijgen bij immuungecompromitteerde patiënten;
- onderzoek de urine bij vermoeden van urologische aandoeningen.
Beeldvormend onderzoek (echografie) heeft bij een sterk vermoeden van diverticulitis geen aanvullende waarde voor het beleid in de huisartsenpraktijk. Bij gerede differentiaaldiagnostische twijfel kan beeldvormend onderzoek echter wel zinvol zijn.Noot 14
Evaluatie
Er is sprake van een sterk vermoeden van een ongecompliceerde diverticulitis bij:
- een binnen enkele dagen ontstane aanhoudende scherpe, stekende pijn links onder in de buik:
- druk- en/of loslaatpijn alleen links onder in de buik;
- afwezigheid van alarmsignalen.
Koorts (> 38,0 °C) en een verhoogd CRP (arbitrair > 20 mg/l) kunnen de diagnose ondersteunen.
Er is sprake van een sterk vermoeden van een gecompliceerde diverticulitis indien daarnaast een of meer van de volgende symptomen aanwezig zijn:
- tekenen van peritoneale prikkeling (vooral défense musculaire);
- tekenen van ileus (braken, hoogklinkende peristaltiek met gootsteengeruis);
- rectaal bloedverlies (divertikelbloeding);
- lokaal palpabele weerstand (infiltraat/abces);
- hypotensie (septische shock of hypovolemische shock door massale divertikelbloeding).
Ook bij een sterk verhoogd CRP (arbitrair > 100 mg/l) is de huisarts extra bedacht op (de ontwikkeling van) complicaties. Immuungecompromitteerde patiënten lopen een verhoogd risico op een gecompliceerde diverticulitis.Noot 15
Differentiaaldiagnose
Bij het stellen van de diagnose diverticulitis overweegt de huisarts de volgende aandoeningen die buikklachten kunnen veroorzaken:
- Prikkelbaredarmsyndroom: (zie ook NHG-Standaard Prikkelbaredarmsyndroom) recidiverende buikpijn of ongemakkelijk gevoel in de buik gedurende langere tijd, gecombineerd met ten minste twee van de volgende criteria: de klachten verminderen na defecatie; de klachten zijn geassociceerd met een verandering in de frequentie van defecatie; de klachten zijn geassocieerd met verandering in de consistentie van de ontlasting.
- Appendicitis: subacute buikpijn, die rond of boven de navel begint en afzakt naar rechts onder in de buik, gepaard gaande met misselijkheid, braken en lichte temperatuursverhoging. Tekenen van peritoneale prikkeling rechts onder in de buik. Een appendicitis kan klinisch niet worden onderscheiden van een rechtszijdige diverticulitis.2
- Colorectaal carcinoom: bloedverlies bij defecatie, onbedoeld gewichtsverlies (arbitrair meer dan 3 kg in een maand), een (linkszijdige) weerstand in de buik, een weerstand bij rectaal onderzoek en een langdurig beloop (zie NHG-Standaard Rectaal bloedverlies).
- Gastro-enteritis: subacute gegeneraliseerde buikpijn gepaard gaande met misselijkheid, braken en diarree, soms ook met koorts en rectaal bloedverlies (zie NHG-Standaard Acute diarree).
- Obstipatie: een onregelmatige, moeizame en soms pijnlijke stoelgang met harde en droge ontlasting, soms gepaard gaande met een opgeblazen gevoel of buikkrampen (zie NHG-Standaard Obstipatie).
- Inflammatoire darmziekte: langer dan twee weken bestaande bloederige diarree, in combinatie met ernstig ziek zijn, koorts of loze aandrang (zie NHG-Standaard Rectaal bloedverlies).
- Pelvic inflammatory disease (salpingitis, adnexitis): niet-acute pijn onder in de buik met temperatuursverhoging, bij vaginaal toucher opdruk- of slingerpijn, pijnlijke of gezwollen adnexen (zie NHG-Standaard Pelvic inflammatory disease).
- Torsie van een linkerovariumcyste: acute pijn linksonder in de buik, vaak met misselijkheid en braken, zonder temperatuursverhoging, een palpabele tumor in de onderbuik, vooral bij vaginaal toucher.
Richtlijnen beleid
De huisarts verwijst met spoed naar een chirurg Noot 16 bij kenmerken van een gecompliceerde diverticulitis, zoals:
- tekenen van peritoneale prikkeling (vooral défense musculaire);
- tekenen van ileus;
- rectaal bloedverlies;
- lokaal palpabele weerstand;
- hypotensie. Immuungecompromitteerde patiënten (zoals patiënten met diabetes of bij gebruik van immuunsuppressieve medicatie, zoals prednisolon, methotrexaat en TNFα-blokkerende middelen) lopen een verhoogd risico op een gecompliceerde diverticulitis.15 Daarom zullen deze patiënten eerder in aanmerking komen voor verwijzing.
Ongecompliceerde diverticulitis Een patiënt met een ongecompliceerde diverticulitis kan door de huisarts behandeld worden, indien het klinisch beeld nauwlettend gevolgd wordt. Het beleid bestaat uit voorlichting, niet-medicamenteuze en medicamenteuze adviezen. Er is geen wetenschappelijke onderbouwing voor de effectiviteit van dieetadviezen en bedrust.
Voorlichting
De huisarts legt uit dat diverticulitis een ontsteking is van uitstulpingen van de dikke darm en dat deze ontsteking meestal spontaan geneest. Omdat er een klein risico op complicaties bestaat, is het van belang dat de huisarts de patiënt vooral in de eerste week nauwlettend controleert. Aangezien de divertikels blijven bestaan, kan na genezing opnieuw een ontsteking optreden. De huisarts adviseert om dagelijks de temperatuur rectaal te meten en direct (ook buiten praktijkuren) contact op te nemen bij:
- braken;
- rectaal bloedverlies;
- toename van de klachten;
- temperatuur > 39 oC.Noot 17
In aansluiting op de gegeven mondelinge voorlichting, kunt u de patiënt de NHG-Patiëntenbrief Diverticulitis meegeven. Deze brief is gebaseerd op de NHG-Standaard Diverticulitis en bevat informatie over diverticulitis en de behandeling ervan. (Zie voor een overzicht van alle NHG-Patiëntenbrieven de NHG-website www.nhg.org, rubriek patiëntenvoorlichting).
Niet-medicamenteuze behandeling
Bedrust is niet noodzakelijk; patiënten wordt geadviseerd hun activiteiten aan te passen aan hoe ze zich voelen. Evenmin zijn dieetmaatregelen nodig; patiënten kunnen eten en drinken wat ze goed verdragen.Noot 18
Medicamenteuze behandeling
Indien de patiënt pijnstilling wenst, wordt paracetamol geadviseerd. NSAID’s worden ontraden gezien de gastro-intestinale bijwerkingen. De huisarts is erop alert dat analgetica koorts kunnen maskeren. Er is echter geen bewijs dat analgetica de klinische beoordeling minder betrouwbaar maken.Noot 19 Bij obstipatie wordt behandeling met laxantia geadviseerd, zoals lactulose of macrogol. Er is echter geen bewijs dat dit het beloop van de ziekte beïnvloedt. Er is evenmin bewijs voor een gunstig effect van antibiotica.Noot 20 Ter preventie van diverticulitis adviseert de huisarts gezonde voeding en regelmatige lichaamsbeweging. Voor de effectiviteit van andere, meer specifieke leefstijl- of dieetadviezen (zoals een vezelrijke voeding) ontbreekt wetenschappelijke onderbouwing.
Controles
Bij lichte en milde klachten controleert de huisarts de patiënt binnen enkele dagen, tenzij de klachten toenemen, of braken dan wel rectaal bloedverlies optreedt. In die gevallen wordt de patiënt geadviseerd om direct contact op te nemen met de (dienstdoende) huisarts. Bij ernstige klachten (veel pijn, oplopende temperatuur), maar zonder kenmerken van een gecompliceerde diverticulitis, maakt de huisarts een controleafspraak voor de volgende dag. Wanneer dit een weekend- of feestdag is, zorgt hij voor een adequate overdracht van de patiënt aan de huisartsenpost. Bij de controle wordt opnieuw nagegaan of er sprake is van kenmerken van een gecompliceerde diverticulitis. Afhankelijk van de bevindingen wordt het beleid aangepast. Omdat relatief weinig bekend is over het natuurlijk beloop van ongecompliceerde diverticulitis, is het onmogelijk om precieze tijdsgrenzen aan te geven waarbinnen klinisch herstel verwacht mag worden.
Beleid bij afname van de klachten
Indien de klachten afgenomen zijn en er geen sprake is van kenmerken van een gecompliceerde diverticulitis kan het expectatieve beleid worden voortgezet. De controlefrequentie kan worden afgebouwd totdat de klachten zijn verdwenen. De huisarts spreekt met de patiënt af contact op te nemen als de klachten terugkomen. Wanneer een patiënt na een episode van diverticulitis geheel klachtenvrij is, is er geen reden voor beeldvormend onderzoek om diverticulose aan te tonen. Coloscopie is alleen geïndiceerd bij patiënten met persisterende klachten, ter uitsluiting van een carcinoom of inflammatoir darmlijden.
Beleid bij onveranderde of toegenomen klachten
- Indien de klachten niet zijn afgenomen, maar er ook geen kenmerken van een gecompliceerd beloop zijn, blijft het expectatieve beleid gehandhaafd. Frequente controles blijven aangewezen totdat vermindering van klachten optreedt.
- Bij kenmerken van een gecompliceerde diverticulitis vindt spoedverwijzing plaats.
Verwijzen
De huisarts verwijst naar de (gastro-intestinaal) chirurg:
- bij vermoeden van een gecompliceerde diverticulitis.
De huisarts verwijst naar de maag-darm-leverarts:
- bij onzekerheid over de diagnose;Noot 21
- bij persisterende klachten of atypisch beloop.
Een recidiverende diverticulitis zonder persisterende klachten na de acute fase is geen reden voor verwijzing.Noot 22
Totstandkoming
In april 2009 startte een werkgroep van huisartsen met de ontwikkeling van de NHG-Standaard Diverticulitis. De werkgroep bestond uit de volgende leden: prof.dr. M.Y. Berger, R. Vogelenzang, dr. R.V. Wetzels en prof.dr. N.J. de Wit, allen huisarts. Door de werkgroepleden is geen belangenverstrengeling gemeld.
In februari 2011 werd de conceptstandaard becommentarieerd door acht huisarts-kwaliteitscoördinatoren. Ook werd commentaar ontvangen van een aantal referenten, te weten: prof.dr. R.P. Bleichrodt en dr. M.A. Boermeester, chirurgen; prof.dr. A.J.P.M. Smout, MDL-arts; prof.dr. J. Stoker, radioloog; prof.dr. J.M.A. Sitsen, arts-klinisch farmacoloog, namens het College voor Zorgverzekeringen; K. de Leest, namens de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie; dr. C.T.J. Hulshof, namens de Nederlandse Vereniging van Arbeids en Bedrijfsgeneeskunde; dr. P. van den Hombergh, huisarts, namens de LHV; en dr. H. Philipsen, huisarts, namens de Vlaamse Vereniging van Huisartsen. A. Brand en H. Eekhof, beiden huisarts, hebben namens de NHG-Adviesraad Standaarden (NAS) beoordeeld of de ontwerpstandaard antwoord geeft op de door de NAS gestelde vragen. Vermelding als referent betekent overigens niet dat iedere referent de standaard inhoudelijk op elk detail onderschrijft.
In mei 2011 werd de standaard becommentarieerd en geautoriseerd door de NHG-Autorisatiecommissie.
De begeleiding van de werkgroep en de redactie van de tekst van de standaard waren in handen van N.M.M. van Rijn-van Kortenhof (tot november 2010) en dr. W. Opstelten, beiden huisarts en (senior)wetenschappelijk medewerker van de afdeling Richtlijnontwikkeling en Wetenschap van het NHG. M.M. Verduijn was betrokken als seniorwetenschappelijk medewerker Farmacotherapie.
De gevolgde zoekstrategie voor de onderbouwende literatuur is te vinden bij de webversie van deze standaard (zie www.nhg.org).
© 2011 Nederlands Huisartsen Genootschap
Reacties
Er zijn nog geen reacties.