Nieuws

NODO-procedure bij onverklaarde kindersterfte

Gepubliceerd
5 december 2012
Per 1 oktober 2012 geldt de Nader Onderzoek DoodsOorzaak (NODO)-procedure wanneer een kind overlijdt zonder duidelijke doodsoorzaak. Speciaal opgeleide kinder- en forensisch artsen voeren dit onderzoek uit met als enig doel de doodsoorzaak te achterhalen.
Wanneer een minderjarige (tot 18 jaar) overlijdt, neemt de behandelend arts altijd contact op met de reguliere forensisch arts. Dat gebeurt ook als de doodsoorzaak bekend is, zoals bij overlijden na leukemie. Bij een natuurlijke dood geeft de behandelend arts een verklaring van overlijden af. Bij een niet-natuurlijke dood wordt justitie ingeschakeld. Als de forensisch arts geen duidelijke doodsoorzaak kan vinden, schakelt hij een NODO-forensisch arts in. Alle zorg- en hulpverleners die op de een of andere manier bij het overleden kind zijn betrokken, zijn wettelijk verplicht hun medewerking aan de NODO-procedure te verlenen. De procedure wordt geregeld in artikel 10a van de Wet op de lijkbezorging.
In de startfase van de NODO-procedure worden twee landelijke NODO-centra ingericht: in Amsterdam en Utrecht. De NODO-artsen spreken samen af wie de ouders inlicht, naar welk centrum het kind wordt overgebracht en wie het onderzoek op de plaats van het overlijden begeleidt. Ook mogen onderzoekers alle organisaties benaderen die mogelijk iets over het kind of diens gezinssituatie weten, zoals crèche, school, GGD of Bureau Jeugdzorg. Het kind mag zonder toestemming van de ouders worden meegenomen naar een speciaal onderzoekscentrum. Binnen 24 uur (uiterlijk binnen 3 dagen) krijgen de ouders het kind terug.
De verwachting is dat de NODO-procedure vaker genetische afwijkingen aan het licht zal brengen. ▪
Susan Umans

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen