Hippisley-Cox et al. verzamelden deze gegevens in een open eerstelijns cohort met 274.324 diabeten. Zij voerden dit observationele onderzoek uit omdat er discussie is over de veiligheid van de nieuwe orale antidiabetica en omdat er weinig onderzoek is gedaan naar de effecten op harde eindpunten.
De belangrijkste bevindingen zijn dat glitazonen het risico op blindheid verlagen (hazard ratio (HR) 0,71; 95%-BI 0,6 tot 0,9) maar wel leiden tot meer hypoglycaemieën (HR 1,2; 95%-BI 1,1 tot 1,4). Monotherapie bij beide nieuwe middelen geeft een fors verhoogd risico op ernstig nierfalen (HR 2,55; 95%-BI 1,1 tot 15,7). Het risico op hyperglycaemie nam af met zowel een combinatie van metformine en gliptines als bij metformine en glitazonen HR 0,8-0,6 in vergelijking met behandeling met alleen metformine. Triple therapie met metformine, sulfonureum en gliptines of glitazonen verhoogt het risico op hypoglycaemie HR 5,10 (95%-BI 4,4 tot 6,0) in vergelijking met metformine, deze risico’s waren vergelijkbaar met metformine gecombineerd met sulfonureumderivaten HR 6,03 (95%-BI 5,5 tot 6,6). Ook de eerdergenoemde triple therapie bleek geassocieerd met een kleiner risico op blindheid HR 0,67 (95%-BI 0,5 tot 0,9).
Hoewel dit een groot onderzoek is waarin de effecten van deze middelen duidelijker worden, hangen aan dit observationele onderzoek ook nadelen. Het belangrijkste nadeel is dat de patiëntgroepen in het onderzoek niet gerandomiseerd zijn en dus niet volledig met elkaar te vergelijken zijn.
Jurgen Damen