In het huidige tijdperk waar veel kritiek is op overdiagnostiek werd in het Verenigd Koninkrijk een onderzoek gedaan naar de diagnostiek van schildklierstoornissen. Hieruit bleek dat slechts 2,1% van de aangevraagde schildkliertests afwijkend was. Verder bleek dat in de eerste lijn de klassieke klachten van schildklierstoornissen mogelijk niet samenhangen met een afwijkende schildkliertest.
In een grote Britse huisartsenpraktijk werd nagegaan welke patiënten een schildklierfunctietest kregen en waarom. Patiënten met bekende schildklierstoornissen werden uitgesloten. Bij 12% van alle patiënten in die huisartsenpraktijk werd in een jaar tijd een schilklierfunctietest uitgevoerd. Bij 2,1% van al deze tests was het TSH afwijkend. Naast protocollaire redenen (onder andere hypertensie en diabetes) waren de meest voorkomende redenen voor de test: vermoeidheid, buikpijn, gewrichtspijn, paresthesie, hartkloppingen, duizeligheid en diarree. Een verhoogd TSH hing samen met zwangerschap en obstipatie, een verlaagd TSH met haaruitval, hartkloppingen, gewichtstoename en diarree.
De auteurs concluderen dat er veel tests uitgevoerd moeten worden om één patiënt te vinden met een afwijkende test. Gezien de lage belasting van de test en de goede behandelmogelijkheden lijkt dit op zich verdedigbaar. De zes genoemde symptomen zijn symptomen waarbij zeker laagdrempelig een TSH-test moet plaatsvinden. Ondanks het feit dat de resultaten niet zonder meer vergelijkbaar zijn met de Nederlandse praktijk lijkt de conclusie van de auteurs gerechtvaardigd dat bij vermoeidheid (het symptoom waarbij het vaakst een TSH-test wordt verricht) geen relatie lijkt te zijn met een afwijkende test. Het aantal TSH-tests kan dus verminderd worden door bij vermoeidheidsklachten niet te snel een TSH-test aan te vragen.
Werhun A, et al. Thyroid function testing in primary care: overused and under-evidenced? A study examining which clinical features correspond to an abnormal thyroid function result. Fam Pract 2015;32:187-91.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.