Huisarts Marcel Kerkhoven werkt in een duopraktijk binnen een hagro voor Brummen en omgeving (bij Zutphen), met een grote organisatie voor verstandelijk-gehandicaptenzorg en verder precies dezelfde opgaven als in verstedelijkte gebieden. Samen met zijn duomaat Marijke den Braven is hij 5 dagen per week verantwoordelijk voor de verstandelijk-gehandicaptenzorg, met als back-up een AVG als consulent.
Satéprikker door doelgroepen heen
Wel een MBA, geen manager?
Marcel Kerkhoven: ‘Niet voor een carrièreswitch, maar juist om kennis en kunde vanuit een ander vakgebied in te brengen in mijn dagelijks werk als praktiserend huisarts, ben ik een MBA gaan doen. Ik vind het boeiend om ook met niet-dokters om te gaan.’ Tijdens de MBA ontwikkelde Kerkhoven een visie op lokale samenwerking. Nu speelt hij als huisarts een voortrekkersrol bij geïntegreerde ketenzorg en gaat de boer op, ook letterlijk, zoals in een samenwerkingsproject met boeren voor een duurzame gezonde voedselketen.
Kerkhoven: ‘Mijn vertrekpunt is steeds lokaal en samen, ik zie rode draden tussen organisaties en tussen patiënten. Bijvoorbeeld tussen de thuiszorg en de verstandelijk-gehandicaptenzorg, hier in Brummen en omgeving. Ik werk graag mee aan een domeinoverstijgende zorg, een gemeenschappelijk verpleegkundig team, samen met Philadelphia (mensen met een beperking), Riwis Zorg en Welzijn, Verian (thuiszorg) en Gelre Ziekenhuis.’
Wat is je ideaal voor de regio?
‘Mijn droom is één generalistisch verpleegkundig team voor Brummen: voor de verstandelijk-gehandicaptenzorg, de verpleegkundige psychogeriatrie en de wijkverpleging, met een huisarts die ziekenhuisverplaatste zorg verleent. Het team kan tijdig signaleren, en ondersteunen bij gedragsmatige begeleiding voor mensen met dementie en lichte verstandelijke beperkingen. Geen zorg door vijf organisaties, maar door één team, dat op de hoogte is van alle ingewikkelde en acute problemen. Geen overdrachtsproblemen, wel continuïteit. Dat kan grotendeels buiten de zorgverzekeringscontracten om. Door elkaar in te huren is de hobbel makkelijker te nemen: eerst vertrouwen dat het kan, dan aandacht voor nieuwe contractafspraken. Dit model kun je ook in de rest van de regio gebruiken, in verstedelijkte gebieden net zo goed als in dorpen.
Ik wil af van denken in domeinen en functies, doelgroepen en ziektebeelden. Ik zie namelijk bij hart-vaatziekten, COPD, diabetes, terminale zorg, dementiezorg: het gaat vaak over dezelfde patiënt, maar de zorg eromheen is versnipperd. Denk aan de 76-jarige alleenstaande vrouw, licht dementerend, vlak voor haar heupoperatie. Met geïntegreerde zorg kun je veel voorkomen en meer kwaliteit leveren. Ik ben niet te beroerd om elke doelgroep verschillend aan te pakken, maar mijn generalistische hart zegt: wat is de gemeenschappelijke aanpak? Mijn ideaal is een satéprikker door al die doelgroepen heen, geïntegreerde ketenzorg.
Voor eigen verantwoordelijkheid en duurzame mantelzorg is sociale cohesie nodig. Daarom wil ik mensen bij elkaar brengen. We verhuizen met ons gezondheidscentrum naar de voormalige rooms-katholieke kerk hier in het dorp. Daar komt een extra grote wachtkamer met zithoekjes en ontmoetingsplaatsen, en met flexibele wanden zodat we cursus- en ontmoetingsruimten kunnen bieden. Geen dorpscafé hoor; het gaat wel om gezondheidsonderwerpen. Ik zie bijvoorbeeld voor me dat wij als eerstelijnszorgverleners mantelzorgonderwijs aan het dorp gaan bieden: hoe doe je de transfer in en uit de auto, hoe krijg en houd je je dementerende partner onder de douche, hoe zorg je ook goed voor jezelf, hoe ga je om met gedragsproblemen?
Ik wil lokaal en kleinschalig beginnen. Geduld is een schone zaak, communicatie is cruciaal. Geen losse samenwerkingsverbanden, want dan valt het na een paar jaar weer als los zand uiteen. Eerst wil ik de patiënten en de organisaties in mijn regio aan het woord laten en een gezamenlijke visie ontwikkelen. Pas dan krijgen we domeinoverstijgende innovaties die blijvend zijn.’
Zie ook NHG.org, Organisatie van kwaliteit in de praktijk
Reacties
Er zijn nog geen reacties.