De WHO hanteert als optimumnorm dat niet meer dan 10-15% van de bevallingen via een sectio caesarea plaatsvindt. Veel landen komen boven deze norm uit, vooral geïndustrialiseerde landen en landen in Latijns-Amerika. In Europa varieert het aandeel van de sectio’s tussen 15 (Zweden) en 31% (Italië, Griekenland). In de Verenigde Staten vindt 26% van de bevallingen middels een sectio plaats; Chili spant de kroon met 40% sectio’s. In de duurdere privé-klinieken liggen deze percentages nog hoger. Vergeleken met 1-2 decennia geleden is er sprake van een toename van 50-100% in het aandeel sectio’s, met uitzondering van zuidelijk Afrika, waar in veel landen zelfs sprake is van een daling in het aantal sectio’s tot ver onder de optimumnorm. In Nederland steeg het aandeel sectio’s van 5% (1980) tot 12%. Een te laag percentage sectio’s is een indicatie voor een slechte toegankelijkheid van noodzakelijke perinatale zorg. Een te hoog percentage sectio’s wijst op medicalisering van de bevalling, bijvoorbeeld op basis van vals alarm bij elektronische foetale monitoring. Ook de voorkeur van de bevolking (gemak van het kunnen plannen van de bevalling, en hoge verwachtingen van ziekenhuistechnologie) speelt in veel landen een belangrijke rol in het aantal sectio’s dat wordt uitgevoerd. Thuisbevallingen leiden tot minder medisch ingrijpen dan bevallingen in het ziekenhuis, ook wanneer het risicoprofiel van de moeder gelijk is. Een goede reden om het relatief hoge percentage thuisbevallingen in Nederland (circa 33%) te koesteren. (FS)
Literatuur
- 1.Den Draak M. Met een keizersnede in het ziekenhuis. Wereldwijde medicalisering van zwangerschap en bevalling. Demos 2005;21:53-6.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.