Frans Meulenberg, Inez de Beaufort Noot 1
Inez de Beaufort, hoogleraar Gezondheidsethiek, Frans Meulenberg, onderzoeker ‘ethiek en fictie’, schrijven dit jaar 26 afleveringen van een soap over ethische problemen in de huisartsenpraktijk. De oneven afleveringen verschijnen in de papieren versie van H&W, de even afleveringen op de website www.henw.org. U kunt zich via deze site opgeven voor een tweewekelijkse e-mail nieuwsbrief met elke keer een nieuwe soapaflevering.
Het lijkt zo kort geleden maar het is ook plaatselijke historie… Tejo van Houten die een wilde vestiging aandurfde in de dure componistenwijk, begin jaren zeventig van de vorige eeuw. Hij noemde de praktijk met gevoel voor ironie ‘Sanité imaginaire’. Bevlogen als hij was, kon de idealistische Tejo praten als geen ander. ‘Ik wil krities-bewuste patiënten’, zei hij altijd. Een decennia oude cactus staat nog steeds onsterfelijk te wezen op de balie van de assistente. Van al dit idealisme is onder zijn opvolgers nauwelijks iets te bespeuren. Toch lijkt het ‘praten’ in hun genetisch materiaal vastgelegd. Al heet het allang geen ‘praten’ meer maar, naar hedendaags gebruik, ‘reflectie’.
De vroege winter maakt de stad mooi. Stampvoetend stapt Maria de Geus de groepspraktijk binnen, de sneeuw van haar laarzen afkloppend. Vuurrode appelwangetjes. ‘Ons jonkie is er weer als laatste,’ grijnst haar oudere collega Roman Olejniczak. Maria ziet hem over zijn brillenglazen naar haar gluren. Met een gespeeld hoog stemmetje kirt zij: ‘Zo zijn de vrouwtjes nu eenmaal nietwaar… de haantjes wachten wel…’ Mijn hemel, denkt Roman, en zegt: ‘Patrick is al begonnen. En meteen een zwaar geval…’ Praktijkassistente Sascha Sanders schudt haar hoofd. Maria knipoogt naar haar.
Mevrouw Hammerstein zucht zwaar in de spreekkamer van Patrick de Wilde: ‘Eh, ja dokter, u weet dat wij al vijf jaar getrouwd zijn en eh, we hebben nog steeds geen kinderen en ik wou nu maar eens IVF proberen. Je leest dat dat zo goed helpt…’ Patrick reageert: ‘We hebben vorig jaar bij u en uw man al het nodige onderzoek gedaan, dacht ik, even kijken, ja, dat was in november en dat wees uit dat er op zich geen echte problemen waren, en toen hebben we afgesproken dat u eerst wat zou moeten afvallen, want dat uw postuur mogelijk de vruchtbaarheid in de weg zou staan.’ (Hij denkt: Nou komt het ‘Ik heb alles geprobeerd dokter, maar het helpt niet. Ik word dik van de lucht, blablabla’.) ‘Dokter eerlijk, ik heb alles geprobeerd, niks helpt. Ik ben bij de diëtiste geweest, bij de Weight Watchers. Ik ben twee kilo afgevallen… Het zit bij mij gewoon in de familie.’ Twee kilo op zo’n honderd schiet inderdaad niet op, en hij zegt: ‘Maar ik denk dat IVF voor u toch nog niet de oplossing is, want ook de gynaecoloog wil dat u eerst afvalt. Bovendien is de kans van slagen echt lager.’ Zij laat zich niet snel ontmoedigen: ‘Ik speel mee met de postcodeloterij en de kans dat ik daar win, is nog lager, denk ik. Toch speel ik mee, net als mijn vriendinnen! U toch ook?’ Ze tovert een triomfantelijk lachje op de speklippen. ‘En ik heb op internet gelezen dat het wel kan, en mijn zus die ook volslank is, die heeft wel IVF gehad. Niet dat het al gelukt is, maar ze doen het dus wel!’ Patrick heeft zo weer zijn gedachten (internet, ik wou dat het er niet was. En die zus die is zo mogelijk nog dikker. Welke gek van een gynaecoloog…) maar verzucht slechts: ‘Tsja…’
Patrick kan de antwoorden van Sascha in de telefoon op balie natuurlijk niet horen: ‘Hoi Mireille… goh, wat naar… ben je niet te moe?... zal ik… ik bedoel maar, je had weekenddienst… op welke afdeling?… goed, geef ik door… tot straks.’ Schuin achter Sascha, staande voor de spiegel, kortwiekt fysiotherapeut John de Boer voorzichtig zijn lange neushaartjes.
Mevrouw Hammerstein, onverdroten: ‘Weet u, mijn man en ik houden het goed bij, dat we vrijen en zo als ik vruchtbaar ben. Maar het wordt zo’n verplichting dan.’ De gedachten van Patrick (dat wil ik graag geloven, vooral omdat hij minstens evenveel weegt) zijn sneller, feller, pregnanter dan zijn feitelijke woorden: ‘Ja, dat hoor ik vaker van mensen die graag zwanger willen worden als het niet meteen lukt…’ ‘Eh, wat doen we nu?’ ‘Ik zal voor u navragen wat het beleid precies is. Als u het mij vraagt, is het toch verstandig om echt nog een keer een poging te wagen om af te vallen. Weet u, zo’n zwangerschap dat is ook een belasting voor het lichaam. (Als ze me nu zou vertellen dat ze acht maanden zwanger is, zou ik het verschil niet zien.) Zullen we nog een keer een afspraak met de diëtiste maken en ondertussen de mogelijkheden van IVF uitzoeken? Het is niet niks hoor, zo’n IVF-behandeling. Dat is toch een uiterste middel.’ ‘Als u denkt dat dat het beste is…’ (Wat een zeikerd is het toch, hij weet toch dat dit op niks uitloopt. Hij heeft makkelijk praten met z’n figuur. Slank op het magere af, en daar hoeft hij natuurlijk niks voor te doen.) ‘Als u nu eens de komende maand met de diëtiste afspraken maakt. En dan zorg ik voor de informatie. En dan komt u over een maand met uw man terug.’ Patrick kijkt op zijn afsprakenlijst, dan op zijn horloge, tuit de lippen heel even, en zucht bijna onhoorbaar. Er is maar één overlevingsstrategie… koffie. Hij verlaat de spreekkamer via de achterdeur. Dan klinkt het geluid van brekend serviesgoed en een hartgrondig: ‘Godverdomme!!!’
Voetnoten
- Noot 1.↲
Erasmus MC, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam, Afdeling Medische ethiek en filosofie van de geneeskunde: prof.dr. I.D. de Beaufort, hoogleraar gezondheidsethiek; F. Meulenberg, onderzoeker. Correspondentie: f.meulenberg@erasmusmc.nl
Reacties
Er zijn nog geen reacties.