Samenvatting
Dat er ooit een wachtlijst zou komen voor een congres over NHG-Praktijkaccreditering had drie jaar geleden toch niemand kunnen bevroeden… Maar met bijna 190 deelnemers zat de grote zaal van de Domus Medica toch echt helemaal vol en dus moest ‘nee’ worden verkocht aan vele mensen die zich nog wilden inschrijven. Het lijkt erop dat alle weerstanden die tegen de praktijkaccreditering bestonden nu zijn weggeëbd. Of was het omdat het onderwerp veiligheid – het thema van de dag - zo interessant was? In de praktijk volgde enkele workshops.
NHG-Praktijkaccreditering
Het toetsen en transparant maken van de kwaliteit van de zorg die u als huisarts in uw praktijk levert, dat is de belangrijkste doelstelling van praktijkaccreditering. De huisarts kijkt nog eens kritisch naar zijn eigen praktijkvoering en medisch handelen en kan de resultaten van zijn praktijk vergelijken met die van anderen. En ook de overige praktijkmedewerkers denken mee over kwaliteitsverbetering. Dat geeft niet alleen voldoening, maar ook een efficiëntere bedrijfsvoering en een betere samenwerking. Zelfs de patiënten krijgen de gelegenheid om hun mening over de praktijk en de geleverde zorg te geven. Het accrediteringslogo dat wordt ‘verdiend’ als aan alle criteria wordt voldaan, geeft de huisarts de erkenning dat er in zijn praktijk bewust wordt gewerkt aan kwaliteit. De accrediteringscyclus duurt steeds drie jaar; dan worden opnieuw gegevens verzameld en mogelijke verbeteringspunten geïnventariseerd. Aangezien de NHG-Praktijkaccreditering van start ging in 2005, vinden dit jaar de eerste accrediteringen voor de tweede cyclus plaats.
Vele workshops
De opzet van het NPA-Congres vertoont sterke gelijkenis met die van de NHG-Congressen. Na de plenaire openingslezingen kunnen deelnemers kiezen uit maar liefst twaalf workshops. Het thema veiligheid blijkt voor velerlei interpretaties vatbaar. Bij het incidenten melden is bijvoorbeeld de veiligheid van de huisarts in het geding, maar dat is een heel ander soort veiligheid dan bij het bespreken van de eigen sterke en zwakke punten als je een persoonlijk ontwikkelingsplan maakt. En ook de veiligheid van de patiënt kent vele invalshoeken, van polyfarmacie en een zorgvuldige triage tot en met de telefonische bereikbaarheid. Er is verder aandacht voor instroommanagement via triage, het functioneringsgesprek, veilig werken in een team, timemanagement, het protocol voor hygiëne en veiligheid, het analyseren van de eigen praktijk op risicovolle processen, herhalingsreceptuur, en de thema’s in de NHG-Praktijkaccreditering. Het zijn allemaal aspecten die deze dag de revue passeren.
Lezing: Problemen in de onderstroom
Een van de openingslezingen is die van Wout Raadgers: ‘Veiligheid en kwaliteit, zwoegen en genieten’, waarin de congresdeelnemers de ins and outs leren kennen van ‘de onderstroom’. Die term zal nog vele malen vallen deze dag, dus kennelijk worden hier dingen verteld die nieuw en tegelijkertijd heel herkenbaar zijn. Hoe komt het bijvoorbeeld dat protocollen soms zo slecht worden opgevolgd? ‘Joost mag het weten’, maar de oplossing wordt dikwijls gezocht in het maken van nieuwe protocollen. En die worden dan ook weer heel slecht opgevolgd… Het is een van de voorbeelden van ‘de onderstroom’. Wanneer iets structureel blijft misgaan, ligt het probleem meestal niet bij het protocol maar bij de onderlinge verhoudingen binnen het team. Vindt de assistente je een nul van een huisarts, dan zal ze niet erg geneigd zijn je instructies op te volgen. En als een collega je niet mag, zal die niet veel voelen voor jouw ideeën. Samenwerking vindt plaats op twee niveaus: de bovenstroom én de onderstroom. De bovenstroom gaat over aspecten als taakverdeling en mandatering, protocollen, goed verlopende vergaderingen en duidelijke financiële afspraken. Problemen in de onderstroom ontstaan bijvoorbeeld door heilige huisjes, privileges, oud zeer, dominant gedrag en (te) goed voor jezelf zorgen. En, zegt Raadgers: ‘Je kunt afspreken wat je wilt, als er gedonder is op de onderstroom zullen mensen zich niet aan die afspraken houden.’ Als er dus problemen zijn in de samenwerking is het zaak om eerst vast te stellen of deze zich voordoen op het terrein van de bovenstroom of de onderstroom. En daar waar de problemen zitten moeten ze ook worden opgelost. Hoe?
- Pleeg regelmatig ‘onderhoud’ en zie dat als deel van je werk.
- Benoem regelmatig wat goed en niet goed gaat, en dat met de juiste intentie: het eerste behouden en het tweede verbeteren.
- Benoem de problemen maar beschuldig geen mensen.
- beleid maken en opvolgen;
- afspraken nakomen;
- interesse tonen;
- bedanken;
- elkaar iets gunnen: ruimte, eigenaardigheden en talenten;
- elkaar aanspreken.
Workshop: Een frisse kijk op een oud probleem
Wachttijden en planning in de praktijk: het is een probleem dat even lang bestaat als er huisartsen zijn. Volgens workshopleidster Marie-Louise Jansen is timemanagement voor de huisarts dan ook geen overbodige luxe. De werkdruk wordt vaak als heel zwaar ervaren en dingen lopen soms danig uit de hand. Zo meldt een van de deelnemers aan de workshop dat zij het afgelopen weekend 289 e-mails ontving. E-mail, een instrument dat ooit veel tijd leek te besparen, is daarmee uitgegroeid tot een onoverzienbaar probleem. Want hoe handel je zoiets af? ‘Begin eens met je bezigheden onder te brengen in een matrix’, stelt Jansen voor.
I | II | |
III | IV |
- prioriteiten stellen;
- alleen belangrijke dingen doen;
- minder perfectie nastreven;
- nee zeggen;
- delegeren;
- plannen.
Fouten met kaasplakken
Achterliggende gedachte bij deze theorie is dat ernstige fouten bijna altijd het gevolg zijn van een combinatie van factoren. Elke fase en ieder deelaspect van het zorgtraject is een ‘kaasplak’ en bevat als zodanig gaten. Als meerdere kaasplakken zich opstapelen en de gaten op elkaar aansluiten komt het tot een calamiteit.
Het is belangrijk om bij de analyse van incidenten alle kaasplakken zichtbaar te maken, omdat op alle deelaspecten misschien verbeteringen kunnen worden doorgevoerd.
Workshop: De veiligheid van VIM
Fouten komen voor in elke huisartsenpraktijk. Onderzoek toont aan dat het gaat om één ‘onbedoelde gebeurtenis’ per huisarts per dag en om één echt ernstige calamiteit per gezondheidscentrum (circa 8.000 patiënten) per jaar. Van fouten kun je alleen maar iets leren als zorgvuldig wordt geanalyseerd wat er zoal misging in álle stadia van het traject (de ‘kaasplakken’). En daarvoor is weer nodig dat je de incidenten veilig kunt melden, zonder angst voor oordelen en repercussies. Daarom is er Veilig Incidenten Melden (VIM). Uitgangspunten van deze methode zijn:
- gezondheidszorg is een ‘high risk’ organisatie;
- 100 procent veilige zorg bestaat niet;
- fouten maken is menselijk;
- alle handelingen in de zorg zijn deel van een systeem;
- fouten leren ons hoe het systeem beter kan;
- een incident treft altijd minstens twee mensen.
- De medicatie is vermeld op de computer op de balie; vaccinaties worden in een andere kamer gegeven en de assistente ‘onthoudt’ altijd wat ze moet injecteren.
- De doosjes van de diverse soorten vaccinaties lijken sterk op elkaar.
- Het is een rommeltje in de koelkast.
- De assistente voelde zich die dag niet lekker en het was bovendien heel druk en warm.
- De telefoon wordt niet door anderen beantwoord als de assistente medische taken verricht.
Workshop: Triage, ook in het dagelijks werk
Huisartsen zouden graag iets willen doen aan hun te volle spreekuren. Patiënten klagen – terecht – dat ze pas laat terecht kunnen. Praktijkassistentes hebben moeite met het gemopper van patiënten. Genoeg redenen dus om iets aan instroommanagement te doen. ‘Dat kan goed met behulp van de NHG-TelefoonWijzer’, stelt workshopleider Bas Spelberg. Als de assistente de vragen stelt uit de TelefoonWijzer helpt de urgentieclassificatie bij het bepalen van de vervolgacties. ‘In de classificaties U1 en U2 moet je natuurlijk meteen iets doen als huisarts. Maar bij de U3 en U4 is winst te behalen.’ Die winst zit dan vooral in het verstrekken van voorlichting. Een assistente die goed is ingevoerd kan prima zelf adviezen verstrekken en onderzoek toont aan dat patiënten dat ook accepteren. Wel hoort bij zo’n telefoongesprek van de assistente steeds de afsluitende vraag gesteld te worden of de patiënt tevreden is. Ook moet gezegd worden dat de patiënt altijd opnieuw kan bellen als dat nodig is. Bijkomend voordeel van dat laatste is dat de verantwoordelijkheid dan ook weer bij de patiënt komt te liggen. De deelnemers aan de workshop zien een mogelijk probleem bij de beheersbaarheid van de methode: ‘Hoe weet je wat voor adviezen je assistente eigenlijk geeft?’ Daarvoor zijn enkele mogelijkheden:
- neem regelmatig telefoongesprekken van de assistente op;
- train de assistente zelf in onderdelen van de TelefoonWijzer;
- laat aan het einde van de dag een contactenoverzicht uitdraaien uit het HIS (maar dan moet de assistente wel álles noteren!).
Kortom…
In de plenaire slotlezing kijkt Hans Witmer, huisarts en directeur van de NHG-Praktijkaccreditering b.v. terug op de dag. Hij doet dat aan de hand van een aantal vragen, bijvoorbeeld:
- Wat vertel je je collega’s over vandaag? (‘Dat we aan de onderstroom moeten werken en dus meer uitjes moeten organiseren voor het personeel zodat we actief de teamgeest opbouwen.’)
- Wat ga je in de praktijk toepassen? (‘Ik ga naast de knelpunten die ik zie meteen oplossingen noteren. Dan móét je er wat mee doen.’ En: ‘Ik ga duidelijke deadlines afspreken in mijn praktijk, zodat we dingen niet meer op hun beloop laten.’)
- Welke problemen verwacht je daarbij? (‘Dat de anderen minder enthousiast zullen zijn dan ik.’ en: ‘Als ik met een plan kom ontstaat er een boel gezucht, want we hebben al zoveel plannen.’)
- Wat zou je volgend jaar aan de orde willen hebben bij het NPA-Congres? (‘Wat zijn de onderwerpen waar de meeste praktijken verbeteringsplannen voor hebben?’ en: ‘Ik zou als praktijkconsulent graag met accrediteurs willen bespreken wat zij vinden van de verbeteringsplannen die zij opstellen’ en: ‘Er moet maar eens een verbeteringsplan komen voor het NPA!’)
Gezondheidscentrum Reigersbos wint NPA-publieksprijs
Het congres sluit af met een prijsuitreiking. Tijdens de lunchpauze was er een markt waar diverse praktijken hun verbeteringsplannen presenteerden. Alle congresdeelnemers konden stemkaarten inleveren bij de stands die volgens hen het origineelste, beste en meest haalbare verbeteringsplan hadden. Gezondheidscentrum Reigersbos (Amsterdam ZO) sleept de ‘NPA-Publieksprijs’ in de wacht met een overduidelijke meerderheid van stemmen. Hun verbeteringsplan betreft het certificeren en borgen van gedelegeerde taken aan de assistente.
Ans Stalenhoef, eindredacteur In de praktijk
Reacties
Er zijn nog geen reacties.