Het journaalbericht naar aanleiding van een artikel over PSA-testen1 heeft als kop: ‘PSA-testen ook niet bij jongere mannen’2. Net daarvoor las ik als samenvatting: ‘Younger men amenable to PSA testing’.3 Het artikel uit uw journaalbericht heeft als conclusie: ‘Using an age based threshold of 1.5 ng/ml, the prevalence of prostate cancer was similar to that in older men (3.0 ng/ml threshold) and some cancers of potential clinical significance were found.1 De enige conclusie is mijns inziens: als screening op PSA zinvol is dan moet er misschien op eerdere leeftijd mee worden begonnen. De opmerking dat het de standaard ondersteunt is onjuist. Was schrijver van het journaalbericht een van de opstellers van de standaard? Verder is BMJ een van de bladen die kennis aan een ieder ter beschikking stelt: in uw elektronische versie is een hyperlink naar het oorspronkelijke artikel meer op zijn plaats dan een link naar de standaard.
1. Lane JA, et al. Detection of prostate cancer in unselected young men: prospective cohort nested within a randomised controlled trial. BMJ 2007;335:1139. 2. Blanker M. PSA-testen: ook bij niet jongere mannen. Huisarts Wet 2008;51:9. 3. Rees J. Younger men amenable to PSA testing. Practitioner 2008;252:17.
P. Hardus
Antwoord
Het advies voor het gebruik van de PSA-bepaling in de NHG-Standaard, waarvan ik geen opsteller ben, maar wel als referent mijn commentaar heb mogen geven, is zeer terughoudend. Redenen daarvoor zijn (onder andere) het ontbreken van bewijs voor screening en de beperkingen die de PSA-bepaling heeft. Dit is overigens in overeenstemming met de richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Urologie.1 De opbrengst van screening (weergegeven in aantal relevante tumoren) is zeer matig bij mannen jonger dan vijftig jaar.2 In die groep is er dus geen aanvullend argument waardoor screening wel geadviseerd zou moeten worden. De lage prostaatkankerprevalentie (1,1%) in die groep zou huisartsen vooral moeten steunen in hun beleid, waarbij geruststelling belangrijker is dan een zoektocht naar een tumor die in de helft van de gevallen niet relevant is. Dat jongere mannen ontvankelijk (amenable) zijn voor screening, zoals de titel van het referaat van Rees suggereert,3 leid ik niet af uit de gegevens van Lane et al.: slechts 36% ging uiteindelijk akkoord met screening; 64% dus niet.2 Het al dan niet includeren van mannen in een screeningsprogramma hangt af van meer dan alleen de gevonden prostaatkankerprevalentie. Mocht uit de grote screeningsonderzoeken (de resultaten daarvan laten nog enkele jaren op zich wachten) blijken dat prostaatkankerscreening effectief is, dan zal de leeftijdsgrens mede op basis van het onderzoek van Lane bediscussieerd kunnen worden, maar er zal aanvullend bewijs nodig zijn om die grens aan te passen. Ik deel de conclusie van Hardus dus niet. Bij een positief effect zal er bovendien een landelijke screening opgezet moeten worden. Tot die tijd: gewoon niet doen, zo’n PSA-bepaling.
Marco Blanker
Literatuur
- 1.↲Nederlandse Vereniging voor Urologie. Richtlijn diagnostiek en behandeling van LUTS/BPH. Hoofdstuk 5 Aanvullende diagnostiek. Utrecht, 2006.
- 2.↲↲Lane JA, et al. Detection of prostate cancer in unselected young men: prospective cohort nested within a randomised controlled trial. BMJ 2007;335:1139.
- 3.↲Rees J. Younger men amenable to PSA testing. Practitioner 2008;252:17. (Online geraadpleegd op 11 maart 2007.)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.