Dokters zien slechts het topje van de ijsberg als het om klachten gaat. Dat geldt ook voor chronische pijnklachten. Schotse onderzoekers gingen met behulp van een enquête na hoeveel mensen chronisch pijn leden in het jaar voorafgaand aan het onderzoek, en welk percentage van hen naar de huisarts was gegaan. Chronische pijn was gedefinieerd als meer dan drie maanden continue of intermitterende pijn. Van de 1608 respondenten rapporteerden er 840 chronische pijn (responspercentage 83%). Twee derde van hen was om die reden naar de huisarts gegaan. Is dat nu een reden om al die verborgen pijnlijders op te sporen? Nee, concluderen de onderzoekers, want bij de mensen die de huisarts bezochten was er sprake van een duidelijk afgenomen algemeen welbevinden ten opzichte van de chronische pijnlijders die niet naar de huisarts gingen. De anderen redden zichzelf wel. Zoals vaker het geval is, blijkt de ernst van de klachten niet zo'n grote rol te spelen bij de beslissing om wel of niet naar de dokter te gaan. Het algemeen welbevinden werd gemeten met de SF-36. Opmerkelijk genoeg was mentale gezondheid het enige gebied van het algemene welbevinden waarop de beide groepen niet van elkaar verschilden. Mensen met chronische pijn die de huisarts bezoeken, lijden dus niet vaker aan een depressie dan degenen die wegblijven. Vaak nemen we juist aan dat psychopathologie in een of andere vorm mede verklaart waarom mensen met hun klachten naar de dokter gaan. Die veronderstelling lijkt bij mensen met chronische pijn niet terecht te zijn. (HvdH)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.