In vergelijking met terminale kankerpatiënten is er minder aandacht voor het terminale stadium van patiënten die sterven aan een hart- of longaandoening. Ook krijgt deze laatste groep patiënten minder medicatie ter palliatie. Onderzoek in twee Engelse huisartsenpraktijken naar de dossiers van 154 patiënten die stierven aan kanker (108) of een niet-kwaadaardige aandoening (46), liet dit zien. 1 Het aantal contacten met de huisarts in het laatste jaar van hun leven (gemiddeld 20), was niet verschillend tussen beide groepen. Uit ander onderzoek is bekend dat de lijdensdruk bij de patiënten met een eindstadium van hartfalen of COPD vergelijkbaar is met die van kankerpatiënten. Het is dan ook onwaarschijnlijk dat de groep met een niet-kwaadaardige aandoening minder behoefte zou hebben aan palliatieve zorg. Het begeleidend commentaar geeft als mogelijke verklaring dat dokters bij patiënten met een eindstadium van hartfalen of COPD te terughoudend zijn in het bespreken van de naderende dood. 2 Als de patiënt dan weer eens heftig benauwd is en de familie ook ten einde raad is, volgt vaak weer een ziekenhuisopname. Na een paar dagen is de patiënt echter weer thuis zonder dat er veel gedaan is. Terminale zorg voor deze groep patiënten kan waarschijnlijk beter door de dood bespreekbaar te maken en dan palliatieve zorg te bieden en ondersteuning van de naasten. Deze zorg hoort vanzelfsprekend bij de huisarts thuis. (RD)
Literatuur
Reacties
Er zijn nog geen reacties.