Samenvatting
Min of meer per toeval verschijnen in dit nummer van H&W een aantal artikelen over allerlei fasen in vrouwenleven: van subfertiliteit tot hormonen in de overgang. Nu verscheen er recent ook nog een mooie randomized controlled trial naar het effect van de invoering van richtlijnen bij infertiliteit op de kwaliteit van de verwijzingen. 1 Een Schotse variant op de Nederlandse LTA waarover Delnoij et al in dit nummer verslag doen.
Door een consensus groep, waarin leden van een gerenommeerd Schots richtlijnprogramma (zie verder in dit journaal), werden richtlijnen voor verwijzing bij infertiliteit opgesteld. Huisartsen in Glasgow (214) werden gerandomiseerd en kregen richtlijnen of kregen ze pas een jaar later. Het ‘richtlijnpakket’ bestond uit gedetailleerde richtlijnen, een beknopte kaart, een gestructureerd verwijsformulier en folders voor patiënten. De onderzoekers legden de indicaties en het aantal door de huisarts verrichte onderzoeken vast. Bij de ziekenhuizen werden onderzoeken, de tijd die het duurde om tot een behandelplan te komen en de kosten vastgelegd. Na een jaar waren er 689 verwijzingen; de verwijspercentages verschilden in beide groepen niet. In de interventiegroep werden wel iets vaker alle afgesproken tests gedaan, maar slechts bij b.v. 37% van de verwijzingen in de richtlijngroep was een semenanalyse gedaan (versus 31% in de controlegroep). In het ziekenhuis werden de tests nog eens overgedaan. De kosten in beide groepen waren vergelijkbaar. Goed opgezette richtlijnen, voorzien van een aantal benodigdheden om het gebruik te bevorderen, leiden dus op dit gebied niet tot kwaliteitsverbetering. Dat moet voor verder onderzoek van de LTA subfertiliteit een somber perspectief zijn, temeer daar de Schotse richtlijn betrekkelijk simpel was en b.v. de betrekkelijk ingewikkelde Nederlandse postcoïtustest ontbeerde. (JZ)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.