-
Erythema migrans, hidradenitis suppurativa en traumatische (bijt)wonden en wondinfecties worden niet meer besproken in deze standaard, maar in de gelijknamige NHG-Behandelrichtlijnen.
-
Het perianaal abces is toegevoegd aan deze standaard.
-
Verwijs alle vormen van een panaritium dezelfde dag naar de (plastisch) chirurg omdat de diepte van de infectie klinisch niet goed kan worden vastgesteld.
-
Incisie en drainage, gevolgd door curettage van een acute sinus pilonidalis, geeft beduidend minder kans op een recidief vergeleken met incisie en drainage alleen.
-
Verwijs een patiënt met een acute sinus pilonidalis naar de chirurg voor incisie, drainage en curettage in verband met vereiste adequate verdoving (meestal regionale of algehele anesthesie), tenzij de huisarts inschat dat lokale anesthesie volstaat en bekwaam is de procedure zelf uit te voeren.
-
Antibioticaresistentie voor Staphylococcus aureus komt weinig voor in de Nederlandse huisartsenpraktijk.
-
Wacht bij twijfel over het bestaan van een abces één tot twee dagen af, of puncteer of aspireer.
-
Denk bij (recidiverende) abcessen op specifieke locaties (oksels, liezen) aan hidradenitis suppurativa als onderliggende ziekte (zie NHG-Behandelrichtlijn Hidradenitis suppurativa).
-
Overweeg de diagnose necrotiserende wekedeleninfectie (voorheen: fasciitis necroticans) bij disproportioneel veel pijn, een onscherp begrensd erytheem en/of sepsis.
-
Maak bij een cellulitis rondom het oog onderscheid tussen een periorbitale en orbitale cellulitis en verwijs bij een vermoeden van een orbitale cellulitis met spoed naar de oogarts.
-
Behandel predisponerende factoren (intertrigo, erythrasma, mycose en lymfoedeem aan de onderste extremiteiten) ter voorkoming van een recidief cellulitis.
-
Verwijs een patiënt met een perianaal abces naar de chirurg voor incisie en drainage, omdat adequate verdoving (meestal regionale of algehele anesthesie) nodig is voor goede beoordeling en de chirurg eventueel benodigde aanvullende fistulotomie kan uitvoeren. De huisarts hoeft de patiënt niet te verwijzen als hij inschat dat alleen incisie en drainage voldoende is en hij bekwaam is de procedure zelf uit te voeren.
Inbreng van de patiënt
Afweging door de huisarts
Delegeren van taken
Inleiding
Achtergronden
Begrippen
-
oppervlakkige bacteriële huidinfecties oppervlakkige bacteriële huidinfecties: erythrasmaerythrasma, folliculitisfolliculitis, impetigoimpetigo, pitted keratolysispitted keratolysis;
-
diepe bacteriële huidinfectiesdiepe bacteriële huidinfecties: cellulitiscellulitis/erysipelaserysipelas, ecthymaecthyma, erysipeloïderysipeloïd, furunkelfurunkel/karbunkelkarbunkel, panaritiumpanaritium, paronychiaparonychia, perianaal abcesperianaal abces, sinus pilonidalissinus pilonidalis.
Epidemiologie
Etiologie
Pathofysiologie
Oppervlakkige bacteriële huidinfecties
Erythrasma
Folliculitis
Impetigo
Pitted keratolysis
Diepe bacteriële huidinfecties
Cellulitis/erysipelas
Ecthyma
Erysipeloïd
Furunkel en karbunkel
Necrotisende wekedeleninfectie (voorheen: fasciitis necroticans)
Panaritium
Paronychia
Perianaal abces
Sinus pilonidalis
Staphylococcal scalded skin syndroom
Richtlijnen diagnostiek
Anamnese
-
lokalisatie, duur en beloop van de huidaandoening;
-
koorts, algemeen ziek-zijn, mate van pijn en jeuk;
-
beroep (in verband met aard verwekker, risico op MRSA (zie [Kader 2]) en risico op besmetting van anderen in zorg en voedingsmiddelenindustrie);
-
hygiëne (dak- en thuislozen);
-
verblijf of operatie in buitenlands ziekenhuis (risico op MRSA, zie [Kader 2]);
-
comorbiditeit en medicatie: controleer of een patiënt tot een risicogroep behoort (zie [Kader 3]).
-
naar oogklachten (pijn, verminderde visus) bij cellulitis rondom het oog;
-
bij een abces naar eerdere abcessen of cystes (denk aan hidradenitis suppurativa bij recidiverende ontstekingen of typische lokaties (oksels, liezen, submammair)).
Kader 1 Spoed
Kader 2 Patiënten met verhoogd risico op MRSA
-
Patiënten die < 2 maanden geleden > 24 uur waren opgenomen of geopereerd in een buitenlands ziekenhuis.9
-
Patiënten die van een afdeling of unit komen waar MRSA voorkwam.
-
Patiënten die beroepsmatig nauw contact hebben met levende varkens of vleeskalveren.
-
Patiënten met een bekend dragerschap voor MRSA.
-
Patiënten die < 2 maanden geleden woonachtig waren in een asielzoekerscentrum.
Kader 3 Risicogroepen
-
Verhoogd risico op gecompliceerd beloop door een verminderde afweer: onder andere onbehandelde hiv-infectie, multipele sclerose, transplantatie (orgaan/stamcel/beenmerg) in verleden, (hematologische) maligniteit, asplenie, medicatie (immunosuppressiva, (soms tot een jaar na gebruik van) cytostatica en intraveneus drugsgebruik.6
-
Verhoogd risico op endocarditis endocarditis : voorgeschiedenis van endocarditis, hartklepprothesen of aangeboren hartklepafwijkingen.10
-
Verhoogd risico op infectie van een gewrichtsprothese gewrichtsprothese : een gewrichtsprothese < 2 jaar oud of een gewrichtsprothese > 2 jaar in combinatie met een voorgeschiedenis van een geïnfecteerde gewrichtsprothese, reumatische gewrichtsaandoening of hemofilie.11
Lichamelijk onderzoek
-
beoordeel de algemene toestand en mate van ziek-zijn (op indicatie pols/bloeddruk, zie [kader 1]);
-
beoordeel de omvang, begrenzing, zwelling, kleur en warmte van de huidinfectie;
-
beoordeel of er sprake is van fluctuatie, purulent exsudaat, korstvorming of necrose;
-
beoordeel bij vermoeden van een abcesabces de omvang en aanwezigheid van fistels;
-
beoordeel bij roodheid en zwelling rondom het oog de visus, oogbewegingen en aanwezigheid van exofthalmus.
Aanvullend onderzoek
-
patiënten met een verhoogd risico op MRSA: kweek van huidlaesie, neus- en keelslijmvlies en perineum;13
-
patiënten waarbij screening op dragerschap voor Staphylococcus aureus dragerschap voor Staphylococcus aureus gewenst is (bijvoorbeeld bij recidiverende impetigo of furunculose): neuskweek;
-
twijfel over het bestaan van een abces: wacht één tot twee dagen af of verricht een proefaspiratie of punctie (eventueel echografie).14
Evaluatie
-
een diepe bacteriële huidinfectie en algemene ziekteverschijnselen of snelle progressie van erytheem bij een patiënt met verminderde afweer (zie Anamnese);
-
een diepe bacteriële huidinfectie in de buurt van medische implantaten (bijvoorbeeld drains of shunts);
-
een (vermoeden van) orbitale cellulitis (roodheid en zwelling rondom oog, gestoorde visus en/of oogbewegingen en exophthalmus). Bij cellulitis periorbitalis ontbreken de oogklachten of -afwijkingen en zijn complicaties zeldzaam bij medicamenteuze behandeling (zie Beleid cellulitis);
-
een (vermoeden van) necrotiserende wekedeleninfectienecrotiserende wekedeleninfectie (onevenredig veel pijn bij ontsteking/wond).
-
dragerschap voor Staphylococcus aureus: bij een positieve neuskweek;
-
dragerschap voor MRSA en/of huidinfectie door MRSA: bij een positieve keel-, neus, perineum- of huidlaesiekweek.
Richtlijnen beleid
Voorlichting en niet-medicamenteuze behandeling
-
Geef uitleg over de ontstaanswijze en het beloop van de aandoening.
-
Geef hygiëne-adviezen:17
-
Regelmatig handen wassen met zeep en goed drogen, nagels kort knippen;
-
Eigen handdoek gebruiken en deze dagelijks verschonen;
-
Contact met de aangedane huid vermijden.
-
-
Leg uit dat baden of een nat verband niet zinvol zijn voor de behandeling van een bacteriële huidinfectie.18, 19 Het verweken van korsten of verkleefde wondranden kan wel nuttig zijn voor de genezing.
-
Leg uit dat voor de genezing van diepe bacteriële huidinfecties beperking van de belasting van het aangedane lichaamsdeel waarschijnlijk zinvol is.
-
Adviseer een patiënt met een vermoeden van een stafylokokken-, streptokokken- of MRSA-infectie van de huid, die werkzaam is in de voedingsindustrie of gezondheidszorg, contact op te nemen met de bedrijfsarts voor eventuele aanpassing van de werkzaamheden om verspreiding te voorkomen.20
-
In aansluiting op de mondelinge voorlichting kan de huisarts de patiënt verwijzen naar informatie over de verschillende aandoeningen op de website Thuisarts.nl.
Medicamenteuze behandeling
Aandoening:efflorescenties | Differentiaaldiagnose | Niet-medicamenteuze behandeling | Medicamenteuze behandeling* |
---|---|---|---|
Erythrasma: scherp begrensde roodbruine egale uitslag met soms schilfering | Dermatomycosen | Adviseer factoren te vermijden die de overgroei bevorderen, zoals warmte en vocht.Adviseer de huidplooien eenmaal daags te wassen; maak de aangedane huidplooien daarna goed droog. | 1. Miconazolcrème 20 mg/g 2 dd, 2-6 weken of bij uitgebreide laesies, zie stap 3.2. Bij onvoldoende verbetering: fusidinezuurcrème 20 mg/g 3 dd, max. 2 weken. 3. Bij onvoldoende effect van stap 1 en 2: claritromycine éénmalig 1000 mg (alleen volwassenen). |
Folliculitis: folliculaire pustels, omgeven door rode rand, met later eventueel korstvorming | Acne vulgaris pseudofolliculitis barbae, dermatitis perioralis, pityrosporum-folliculitis | Vermijd lokale corticosteroïden, vetten en oliën op de huid.Dek de huid niet af met pleisters.Wacht het spontane beloop zo veel mogelijk af. | 1. Geen. 2. Bij hardnekkige klachten: flucloxacilline 500 mg 4 dd en bij kinderen 40 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1500 mg/dag), 7 dagen. Bij penicilline-overgevoeligheid: claritromycine 500 mg 2 dd en bij kinderen 15 mg/kg/dag in 2 giften (max. 1000 mg/dag) of clindamycine 600 mg 3 dd en bij kinderen 20 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1800 mg/dag), 7 dagen. |
Impetigo vulgaris (crustosa of bullosa): vesikels en pustels of blaren, exsudatieve geelbruine korsten op erythemateuze bodem | Herpes simplex labialis staphylococcal scalded skin syndroomeczema herpeticum (bij impetiginisatie) | Gebruik van antiseptica en desinfectantia wordt niet aanbevolen. | 1. Fusidinezuurcrème 20 mg/g 3 dd, max. 2 weken.2. Bij onvoldoende verbetering: flucloxacilline 500 mg 4 dd en bij kinderen 40 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1500 mg/dag), 7 dagen. Bij penicilline-overgevoeligheid: claritromycine 500 mg 2 dd en bij kinderen 15 mg/kg/dag in 2 giften (max. 1000 mg/dag) of clindamycine 600 mg 3 dd en bij kinderen 20 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1800 mg/dag), 7 dagen. |
Pitted keratolysis: putjes in de hoornlaag, soms uitgebreide erosies | Hyperhidrosis, tinea pedis, contacteczeem | Geen | 1. Clindamycine 1% /benzoylperoxide 5% gel 1 dd (volwassenen en kinderen ? 12 jaar), 3-4 weken; bij kinderen < 12 jaar miconazolcrème 20mg/g 2 dd, 2-6 weken 2. Bij onvoldoende verbetering: miconazolcrème 20 mg/g 2 dd, 2-6 weken |
Aandoening:efflorescenties | Differentiaaldiagnose | Niet-medicamenteuze behandeling | Medicamenteuze behandeling* |
---|---|---|---|
Cellulitis: (on)scherp begrensd glanzend rood, warm en gezwollen, soms bulleus | Necrotiserende wekedeleninfectie (disproportionele pijn)#, diepe veneuze trombose, stase dermatitis of lymfoedeem (beide benen) | Zwachtelen van het been wordt niet aanbevolen in de eerste vier tot zes weken van een cellulitis. Overweeg te starten met ambulante compressietherapie bij persisterend lymfoedeem na deze periode. Adviseer de belasting te beperken en het been hoog te leggen gedurende een week. | Flucloxacilline 500 mg 4 dd en bij kinderen 40 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1500 mg/dag), 10 tot 14 dagen.Bij penicilline-overgevoeligheid: claritromycine 500 mg 2 dd en bij kinderen 15 mg/kg/dag in 2 giften (max. 1000 mg/dag) of clindamycine 600 mg 3 dd en bij kinderen 20 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1800 mg/dag), 10 tot 14 dagen. |
Ecthyma-ulcus (bacterieel): met gele korsten bedekt ulcus, omgeven door een rode rand | Ecthyma door parapoxyvirus (orf), ulcus cruris | Geen | Flucloxacilline 500 mg 4 dd en bij kinderen 40 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1500 mg/dag), 10 dagen.Bij penicilline-overgevoeligheid: claritromycine 500 mg 2 dd en bij kinderen 15 mg/kg/dag in 2 giften (max. 1000 mg/dag) of clindamycine 600 mg 3 dd en bij kinderen 20 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1800 mg/dag), 10 dagen. |
Erysipeloïd: omschreven (paars)rode, uitbreidende plek, doorgaans vanuit een wondje | Cellulitis, contact dermatitis (vaak symmetrisch) | Geen | Feneticilline 500 mg 3 dd (volwassenen en kinderen ? 10 jaar) en kinderen < 2 jaar: 125 mg 3 dd, 2 tot 10 jaar: 250 mg 3 dd of fenoxymethylpenicilline 500 mg 3 dd (alleen volwassenen), 7 dagen. Bij penicilline-overgevoeligheid: claritromycine 500 mg 2 dd en bij kinderen 15 mg/kg/dag in 2 giften (max. 1000mg/dag) of clindamycine 600 mg 3 dd en bij kinderen 20 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1800 mg/dag), 7 dagen. |
Furunkel: rood, warm infiltraat met centraal purulente blaar of necrotische prop | Hidradenitis suppurativa | Adviseer strak zittende en schurende kleding te vermijden. | 1. Zie Beleid bij abces [kader 4]. Geef tevens antibiotica bij een furunkel boven de onderste kaaklijn, algemene ziekteverschijnselen of bij risicogroepen [kader 3], zie stap 22. Bij niet-genezende furunkel:flucloxacilline 500 mg 4 dd en bij kinderen 40 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1500 mg/dag), 7 dagen. Bij penicilline-overgevoeligheid: claritromycine 500 mg 2 dd en bij kinderen 15 mg/kg/dag in 2 giften (max. 1000 mg/dag) of clindamycine 600 mg 3 dd en bij kinderen 20 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1800 mg/dag), 7 dagen. |
Karbunkel: conglomeraat van furunkels | Geen | Zie Verwijzing | |
Panaritium: zwelling en roodheid | Panaritium tendinosum, panaritium ossale, handflegmone | Geen | Zie Verwijzing |
Paronychia (acuut): rode en gezwollen nagelwal, eerst eenzijdig, later uitbreidend naar andere zijde van de nagelwal | Herpes simplex | Geen | 1. Zie Beleid bij abces [kader 4] 2. Bij uitbreiding infectie: amoxicilline/clavulaanzuur 500/125 mg 3 dd en bij kinderen 40/10 mg/kg/dag in 3 giften (max. 1500/375 mg/dag), 7 dagenBij penicilline-overgevoeligheid: volwassenen en kinderen ? 8 jaar en gewicht > 50 kg: doxycycline 1 dd 100 mg (eerste dag 200 mg) en bij kinderen ? 8 jaar en gewicht < 50 kg: 1 dd 2 mg/kg (eerste dag 4 mg/kg), 7 dagenKinderen < 8 jaar: clindamycine 20 mg/kg/dag (max. 1800 mg/dag), 7 dagen |
Perianaal abces: rood infiltraat rondom of in de anus | Sinus pilonidalis, abces bij hidradenitis suppurativa, ziekte van Crohn, colitis ulcerosa | Geen | Zie Verwijzing |
Sinus pilonidalis, acute: rood infiltraat in de bilnaad | Perianaal abces, abces bij hidradenitis suppurativa, furunkel, ziekte van Crohn | Geen | Zie Verwijzing |
Preparaat | Volwassenen | Kinderen |
---|---|---|
Amoxicilline/clavulaanzuur | 500/125 mg 3 dd | 40/10 mg/kg/dag* in 3 giften (max. 1500/375 mg/dag) |
Claritromycine | 500 mg 2 dd | 15 mg/kg/dag* in 2 giften (max. 1000 mg/dag) |
Clindamycine | 600 mg 3 dd | 20 mg/kg/dag* in 3 giften (max. 1800 mg/dag) |
Doxycycline | 100 mg 1 dd (eerstedag: 200 mg) | dag 200 mg) |
Feneticilline | 500 mg 3 dd | |
Flucloxacilline | 500 mg 4 dd | 40 mg/kg/dag* in 3 giften (max. 1500 mg/dag) |
Kader 4 Beleid bij abces
-
Leg bij afwezigheid van pus of fluctuatie uit dat het nodig is een tot twee dagen te wachten voordat de incisie gegeven kan worden.
-
Leg bij een vastgesteld abces uit dat er sprake is van een ontsteking met pus, waarvoor chirurgische behandeling noodzakelijk is.
-
Geef pijnstilling (zie NHG-Standaard Pijn) aan patiënten met een beginnend abces die een tot twee dagen moeten wachten.
-
Bij fluctuatie zijn incisie en drainage van het abces geïndiceerd.
-
Beoordeel eerst of het abces met lokale anesthesie voldoende verdoofd kan worden, verwijs bij twijfel naar de chirurg.
-
Geef uitleg over de procedure en het risico op complicaties.
-
Geef antibioticaprofylaxe 30-60 minuten voorafgaand aan incisie van een abces aan risicogroepen (zie [Kader 3]): volwassenen 2 gr flucloxacilline oraal en kinderen 50 mg/kg (maximaal 2 gr) flucloxacilline oraal. Bij overgevoeligheid voor penicilline (of aan patiënten die zeven dagen voor de ingreep zijn behandeld met penicilline): volwassenen 600 mg clindamycine oraal en kinderen tot 10 kg: 150 mg clindamycine oraal, 10-30 kg: 300 mg clindamycine oraal, 30-70 kg: 450 mg clindamycine oraal, > 70 kg 600 mg clindamycine oraal.
-
Verdoof de huid door middel van bevriezing met chloorethylspray (koelspray), lidocaïne/prilocaïne of lidocaïne/tetracaïnecrème (beide alleen bij een intacte huid) of lidocaïne/prilocaïne-infiltratie.21 Maak hierbij een keuze op basis van inwerktijd: chloorethylspray (direct), lidocaïne-/prilocaïne-infiltratie (10 min), lidocaïne-/tetracaïne- (30 min) of lidocaïne-/prilocaïnecrème onder occlusie (pleister) (60 min).
-
Maak bij een groot abces een ruime incisie om de drainage te bevorderen en druk het abces goed leeg.
-
Het achterlaten van een drain heeft waarschijnlijk geen effect op de genezing.22
-
Geef een absorberend verband en adviseer te wisselen, afhankelijk van het te verwachten exsudaat.
- Controleer de wond na een dag. Indien er geen genezing optreedt, gaat het mogelijk om een uitgebreid of dieper gelegen abces en is verwijzing naar de chirurg aangewezen.
Positieve MRSA-kweek
MRSA-dragerschap
Oppervlakkige bacteriële huidinfecties
Erythrasma
-
Leg uit dat de aandoening wordt veroorzaakt door een bacterie die tot de normale huidflora behoort.
-
Adviseer factoren te vermijden die de overgroei bevorderen, zoals warmte en vocht.
-
Adviseer de huidplooien eenmaal daags te wassen (gebruik bij voorkeur weinig zeep); maak de aangedane huidplooien daarna goed droog.
-
Leg uit dat na genezing hyperpigmentatie van de huid nog een aantal weken kan blijven bestaan.
Folliculitis
-
Leg uit dat een bacteriële folliculitis zonder medicamenteuze behandeling doorgaans binnen één tot twee weken geneest.
-
Vermijd lokale corticosteroïden, vetten en oliën op de huid.
-
Dek de huid niet af met pleisters.
-
Wacht het spontane beloop zo veel mogelijk af.
Impetigo
-
Leg uit dat impetigo een onschuldige huidinfectie is, waarbij in de periode vóór het indrogen van de erupties het besmettingsrisico verhoogd is.
-
Leg uit dat er geen reden is een kind van het kinderdagverblijf of school te weren, tenzij de GGD dit adviseert (bijvoorbeeld bij meerdere gevallen).26
-
Gebruik van antiseptica en desinfectantia wordt niet aanbevolen in verband met gebrek aan bewijs voor effectiviteit.
Pitted keratolysis
-
Leg uit dat de aandoening wordt veroorzaakt door een combinatie van vocht, warmte en een huidbacterie.
-
Leg uit dat behandeling alleen nodig is bij klachten.
Diepe bacteriële huidinfecties
Cellulitis
-
Leg uit dat de infectie wordt veroorzaakt door een huidbacterie die zich in de diepere huidlagen bevindt en informeer de patiënt dat de roodheid één tot twee weken kan blijven bestaan.
-
Zwachtelen van het been wordt niet aanbevolen in de eerste vier tot zes weken van een cellulitis, omdat het oedeem meestal vanzelf verdwijnt.30 Overweeg te starten met ambulante compressietherapie bij persisterend lymfoedeem na deze periode.
-
Bij persisterend ernstig lymfoedeem met of zonder recidiverende cellulitis wordt geadviseerd te verwijzen naar de dermatoloog voor nadere diagnostiek naar onderliggend lijden.
-
Adviseer de belasting te beperken en het been hoog te leggen gedurende een week.
-
Zie [tabel 2].31,32
-
Adviseer bij pijn paracetamol als middel van eerste keus (zie de NHG-Standaard Pijn).
-
Maak na twee en na tien dagen een controleafspraak om het effect van de behandeling te evalueren.
-
Het effect van de behandeling kan worden vervolgd door de begrenzing van het erytheem van dag tot dag op de huid te (laten) tekenen.
-
Adviseer contact op te (laten) nemen bij uitbreiding van de infectie of indien inname van antibiotica niet lukt, bijvoorbeeld door misselijkheid of braken.
Recidiverende cellulitis
-
Overweeg bij recidiverende cellulitis (twee of meer infecties per jaar) bij volwassenen behandeling met fenoxymethylpenicilline 500 mg 1 dd of benzathinebenzylpenicilline 1,2 miljoen IE intramusculair eenmaal per drie tot vier weken gedurende ten minste een half jaar.34 Overleg bij penicilline-overgevoeligheid met de medisch microbioloog of internist. Het beschermende effect van antibiotica neemt af na stoppen van de behandeling.
-
Overweeg als alternatief zelfbehandeling met flucloxacilline 500 mg 4 dd gedurende tien dagen bij de eerste tekenen van een recidief. Geef bij penicilline-overgevoeligheid clindamycine 600 mg 3 dd gedurende tien dagen.
-
Instrueer de patiënt contact op te nemen bij het starten van zelfbehandeling en indien na twee dagen verbetering uitblijft.
-
Overweeg screening op dragerschap voor Staphylococcus aureus bij patiënt en familieleden (zie Aanvullend onderzoek) en bij aangetoond dragerschap preventieve behandeling met mupirocinecrème 20 mg/g 3 dd gedurende één week, aanbrengen in het vestibulum nasi.28 Voor de behandeling van MRSA-dragerschap, zie de SWAB richtlijn Behandeling MRSA dragers.23
-
volwassenen met recidiverende cellulitis en persisterend ernstig lymfoedeem ondanks steunkousen naar de dermatoloog;
-
volwassenen met recidiverende cellulitis die niet reageren op bovenstaande behandelingen naar de internist voor onderzoek naar een onderliggende aandoening;
-
kinderen met een recidiverende cellulitis naar de kinderarts voor onderzoek naar een onderliggende aandoening.
Ecthyma-ulcus
-
Zie [tabel 2].35
Erysipeloïd
-
Leg uit dat de huidontsteking wordt veroorzaakt door een bacterie die meestal via contact met dieren of dierlijke producten (vlees) wordt overgedragen.
-
Indien de patiënt hier beroepsmatig mee in aanraking komt, wordt aangeraden contact op te nemen met de bedrijfsarts voor adviezen over inzetbaarheid op het werk.
Furunkel en karbunkel
-
Geef uitleg over de oorzaak van een furunkel en het natuurlijk beloop.
-
Adviseer strak zittende en schurende kleding te vermijden.
-
Verwijs bij onvoldoende genezing na incisie en drainage voor excisie van de necrotische prop naar de chirurg.
-
Verwijs bij een karbunkel naar de chirurg.
-
Adviseer bij recidiverende furunculose naast een goede hygiëne preventief twee- tot driemaal per week met zeep of shampoo met chloorhexidine te wassen. Overweeg bij onvoldoende effect van deze maatregelen, drie of meer recidieven per jaar en een aangetoond dragerschap voor stafylokokken (zie Aanvullend onderzoek) preventieve behandeling met mupirocine 20 mg/g 3 dd gedurende één week, aanbrengen in het vestibulum nasi.28,37 Evalueer na drie maanden het effect van de preventieve behandeling. Voor de behandeling van MRSA-dragerschap zie de SWAB richtlijn Behandeling MRSA dragers.23 Overweeg kinderen met deze klachten te verwijzen naar de kinderarts voor onderzoek naar een onderliggende aandoening.
Panaritium
Paronychia (acuut)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.