-
De rol van de huisarts in verschillende fasen van het zorgproces (bij verwijzing naar de mammapoli, het aanbieden van een vervolgcontact na de diagnose en in de nazorg) is toegevoegd.
-
Het beleid bij familiaire belasting (indicaties voor screening buiten het bevolkingsonderzoek en voor verwijzing naar een klinisch geneticus) is herzien en weergegeven in [stroomdiagram 2].
-
Vrouwen met een uitslag BI-RADS 0 (onvolledig onderzoek) in het bevolkingsonderzoek borstkanker worden vanaf 1 juli 2017 verwezen naar een afdeling radiologie van een ziekenhuis waar ook een mammapoli is (was: naar de mammapoli).
-
Postmenopauzale vrouwen met tepeluitvloed (ongeacht de kleur) worden naar de mammapoli verwezen (was: geen reden voor mammogram of verwijzen bij melkachtige of heldere tepeluitvloed).
-
Bij vrouwen in de leeftijdsgroep 50 tot 75 jaar worden zeven van de tien gevallen van borstkanker gevonden via het bevolkingsonderzoek borstkanker; drie van de tien gevallen worden door de patiënt zelf tussen twee screeningsrondes door opgemerkt.
-
Bij vrouwen met nieuwe, gelokaliseerde klachten is een recent niet-afwijkend mammogram geen reden om van de richtlijnen diagnostiek en beleid af te wijken.
-
Bij vrouwen van 30 jaar en ouder is het mammogram het beeldvormend onderzoek van eerste keus. Bij vrouwen die jonger zijn dan 30 jaar, zwanger zijn of borstvoeding geven heeft echografie de voorkeur boven een mammogram.
-
Een niet-afwijkend mammo- of echogram sluit een maligniteit niet met zekerheid uit. Verwijs daarom naar een mammapoli indien drie maanden na een niet-afwijkend mammo- of echogram nog steeds sprake is van een knobbeltje of gelokaliseerde pijn in één borst.
-
Op basis van de familieanamnese kan er een indicatie bestaan voor screening buiten het bevolkingsonderzoek of verwijzing naar een klinisch geneticus (zie [stroomdiagram 2]). Vrouwen met een indicatie voor screening buiten het bevolkingsonderzoek komen van hun 40e tot 50e levensjaar in aanmerking voor een jaarlijks mammogram via de huisarts; van 50 tot 75 jaar kunnen zij participeren in het bevolkingsonderzoek. Vrouwen met een indicatie voor verwijzing naar de klinisch geneticus ontvangen daar indien nodig een screeningsadvies.
-
Vrouwen ouder dan 60 jaar die ten minste vijf jaar geleden borstsparend behandeld zijn voor borstkanker kunnen doorgaans door de behandelend specialist voor de nacontroles naar de huisarts worden terugverwezen.
Inbreng van de patiënt
Afweging door de huisarts
Delegeren van taken
Inleiding
-
de diagnostiek bij vrouwen die de huisarts bezoeken met klachten van de borst(en);
-
het beleid bij klachten van de borst(en);
-
de rol van de huisarts bij verwijzing naar de mammapoli;
-
de follow-up na de behandeling voor borstkanker;
-
het beleid bij familiaire belasting: indicaties voor screening en verwijzing naar een klinisch geneticus;
-
de rol van de huisarts bij het bevolkingsonderzoek naar borstkanker.
Achtergronden
Epidemiologie
Kans op borstkanker bij klachten
Risicofactoren
-
een verhoogd risico op borstkanker op basis van de familieanamnese;
-
dragerschap van een BRCA1- of BRCA2-mutatie (of 50% kans hierop) of mutaties in andere risicogenen, zoals CHEK2, en in zeldzamere gevallen PTEN, TP53 en NF1 (NB: al deze genmutaties kunnen ook overerven via de mannelijke lijn);7,8
-
invasief borstkanker in de voorgeschiedenis;
-
DCIS in de voorgeschiedenis;
-
thoraxbestraling voor het 40e levensjaar in de voorgeschiedenis, bijvoorbeeld voor hodgkinlymfoom.9
Pathologie en pathofysiologie
Behandelingsmogelijkheden tweede lijn
Richtlijnen diagnostiek bij klachten van de borst(en)
Anamnese
-
de aard van de klacht of afwijking (pijn, knobbeltje of tepeluitvloed) en de lokalisatie;
-
het tijdstip van ontdekking, invloed van de cyclus;
-
de voorgeschiedenis van borstklachten of borstkanker;
-
een eventuele thoraxbestraling (bijvoorbeeld voor hodgkinlymfoom);
-
de familiaire belasting: het voorkomen van borst-, eierstok-, eileider- en prostaatkanker bij eerste- en tweedegraads familieleden aan zowel maternale als paternale zijde, leeftijd ten tijde van diagnose en eventueel bilateraal of multifocaal karakter van de borstkanker (voor interpretatie en beleid zie Familiaire belasting: indicaties voor screening en verwijzing naar een klinisch geneticus);
-
de emoties die de klacht bij de vrouw oproept.
Lichamelijk onderzoek
-
Inspecteer borsten, tepels en tepelhof terwijl de patiënt zit of staat, met de armen hangend langs het lichaam. Let daarbij op:
-
borsten: vorm, symmetrie, zwelling;
-
huid: kleur, versterkte unilaterale venetekening, intrekkingen, sinaasappelhuid (peau d’orange), ulceraties, eczeem, verhevenheden;
-
tepels en tepelhof: kleur, vorm, zwellingen, afscheiding, tekenen van ontsteking, lokale huidafwijkingen.
-
-
Laat de patiënt achtereenvolgens de armen naast het hoofd heffen en de handen onder aanspanning van de mm. pectorales majores in de zij plaatsen. Let daarbij op veranderingen in contouren en symmetrie van de borsten en op intrekkingen van huid en tepels. Herhaal dit zo nodig, terwijl de patiënt op de rug ligt.
-
Palpeer borsten, tepels en tepelhof, terwijl de patiënt ligt. Let daarbij op:
-
pijn;
-
consistentie van het borstweefsel;
-
tumoren: lokalisatie, grootte (geschat in centimeters), vorm, consistentie, oppervlak, afgrensbaarheid van omgeving, beweeglijkheid ten opzichte van huid en onderlaag;
-
tepeluitvloed bij circulaire druk op de tepelhof.
-
-
Vraag vrouwen met grote borsten de handen onder het hoofd te leggen bij palpatie van de buitenkwadranten.
-
Onderzoek of er palpabele lymfeklieren zijn. Palpeer terwijl de patiënt zit of ligt, met de armen losjes tegen het lichaam, de:
-
supra- en infraclaviculaire ruimten;
-
okselholtes, palpeer met licht gekromde vingers de ribben en de intercostale ruimtes van boven naar beneden;
-
voorste en achterste okselplooi.
-
-
Palpabele klieren worden beoordeeld op grootte, consistentie en beweeglijkheid.
Alarmsymptomen
• Een bij palpatie onregelmatig of slecht afgrensbaar knobbeltje. |
• Een knobbeltje dat vastzit aan de huid en/of onderlaag. |
• Een knobbeltje bij een postmenopauzale vrouw. |
• Schilfering of eczeem van de tepel (en niet alleen de tepelhof) die niet goed reageert op corticosteroïden. |
• Huid- en/of tepelintrekking. |
• Verdachte lymfeklierzwelling in de oksel, supra- of infraclaviculair (ook zonder knobbeltje in de borst). |
• Non-puerperale mastitis die persisteert na één week behandeling met antibiotica. |
• Bruine of bloederige tepeluitvloed. |
• Tepeluitvloed (ongeacht kleur) bij een postmenopauzale vrouw. |
Aanvullend onderzoek
-
Knobbeltje zonder aanwijzing voor een maligniteit (eventueel de vrouw eerst na twee of zes weken terugzien om te beoordelen of de afwijking in een andere fase van de cyclus spontaan is verdwenen).
-
Vrouw voelt een knobbeltje dat de huisarts niet voelt (eventueel de vrouw eerst na twee of zes weken terugzien om te beoordelen of de afwijking in een andere fase van de cyclus spontaan is verdwenen).
-
Diffuus gevoelige of pijnlijke borsten beiderzijds in combinatie met vast, knobbelig borstweefsel bij lichamelijk onderzoek.
-
Langer dan drie maanden bestaande gelokaliseerde pijn of gevoeligheid in één borst (zonder knobbeltje).14 Als de pijnklachten cyclusafhankelijk zijn, kan het mammogram buiten de pijnlijke periode worden gemaakt.
-
Diffuus gevoelige of pijnlijke borsten beiderzijds en geen vast, knobbelig borstweefsel bij lichamelijk onderzoek: er is geen reden om aan borstkanker te denken.
-
Premenopauzaal enkel- of dubbelzijdige, melkachtige of heldere tepeluitvloedTepeluitvloed. Er is geen reden voor ongerustheid over de aanwezigheid van borstkanker. Differentiaal diagnostisch houdt de huisarts rekening met een melkgangfistel uitmondend op de rand van de tepelhof15, een melkgangpapilloom of andere oorzaken, zoals hyperprolactinemie (zie de NHG-Standaard Amenorroe).
-
vrouwen ≥ 30 jaar: mammografieMammografie;16
-
vrouwen < 30 jaar en vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven: echografieEchografie borst/mamma;16,17
-
vrouwen met siliconenprothesen: mammografie en indien nodig gerichte echografie.18
Schatting van de kans op maligniteit: |
BI-RADS-0: onvolledig onderzoek |
BI-RADS-1: geen afwijkingen |
BI-RADS-2: een benigne afwijking |
BI-RADS-3: waarschijnlijk benigne |
BI-RADS-4: verdachte afwijking |
BI-RADS-5: de kans op maligniteit is groter dan 95% |
Mate van densiteit van het borstweefsel: |
ACR-a: voornamelijk vetweefsel, goed beoordeelbaar |
ACR-b: verspreid gebieden met klierweefsel, goed beoordeelbaar |
ACR-c: heterogeen dens klierweefsel, matig beoordeelbaar |
ACR-d: zeer dens klierweefsel, slecht beoordeelbaar |
Evaluatie
-
Er is sprake van een hoge verdenking op maligniteit. Verwijzing mammapoli is geïndiceerd bij:
-
klinische aanwijzingen voor een maligniteit (zie [tabel 1]);
-
BI-RADS 4 of 5.
-
-
Er is een lage verdenking op maligniteit bij:
-
afwezigheid van een knobbeltje;
-
BI-RADS 1, 2 of 3.
-
Richtlijnen beleid bij klachten van de borst(en)
Voorlichting
-
Niet-afwijkend mammo-/echogram (BI-RADS 1 of 2): dit sluit de aanwezigheid van borstkanker niet uit. Adviseer om terug te komen op het spreekuur indien drie maanden na de uitslag BI-RADS 1 of 2 nog steeds sprake is van een knobbeltje of gelokaliseerde pijn of gevoeligheid in één borst. Benadruk dat het nodig blijft om ook nieuwe klachten of afwijkingen te melden.
-
Stel een vrouw met diffuus pijnlijke of gevoelige borsten beiderzijds met een niet-afwijkend mammo-/echogram (BI-RADS 1 of 2) en mammografisch weinig dicht klierweefsel (ACR a of b) gerust. Er is geen reden om aan borstkanker te denken. Uitleg over mastopathieMastopathie en begrip voor de hinder die de patiënt kan ondervinden zijn daarbij van belang.21
-
Leg een vrouw met diffuus pijnlijkePijnlijke borsten of gevoelige borsten beiderzijds met een niet-afwijkend mammo-/echogram (BI-RADS 1 of 2) en mammografisch dicht klierweefsel (ACR c of d) uit dat door het dichte borstklierweefsel het mammo-/echogram lastiger te beoordelen is, maar dat er geen aanwijzingen zijn gevonden voor een afwijking die verder onderzoek vereist.
-
Periodiek borstzelfonderzoek: periodiek borstzelfonderzoekBorstzelfonderzoek leidt niet tot vermindering van de sterfte aan borstkanker of verbetering van de prognose. Het kan wel leiden tot overdiagnostiek.22 Raad periodiek borstzelfonderzoek bij vrouwen zonder borstkanker in de voorgeschiedenis dan ook niet actief aan. Adviseer de patiënt wel om bij klachten of veranderingen aan de borst die na de menstruatie niet verdwijnen contact met de huisarts op te nemen.
-
Tepeluitvloed: massage van borsten of tepels kan tepeluitvloed onderhouden.
Consultatie en verwijzing
-
bij klinische aanwijzingen voor een maligniteit (zie [tabel 1]);
-
bij BI-RADS 4 of 5;
-
indien er drie maanden na een niet-afwijkend mammogram (BI-RADS 1 of 2) nog steeds sprake is van:
-
een knobbeltje (ook als dit alleen door de vrouw zelf wordt gevoeld);
-
gelokaliseerde pijn of gevoeligheid in één borst.
-
Rol huisarts bij verwijzing naar mammapoli
-
bespreek met de patiënt of zij het wenselijk vindt om contact te houden tijdens het (verdere) diagnostische en behandeltraject;
-
zo ja, vraag de patiënt een afspraak te maken voor een vervolgconsult of telefonisch contact op te nemen bij een diagnose met belangrijke consequenties.
-
samen stil te staan bij de ingrijpende en vaak plotselinge diagnose van kanker en de consequenties daarvan;
-
de patiënt te wijzen op het bestaan van de Monitor BorstkankerzorgMonitor Borstkankerzorg (monitorborstkankerzorg.nl) en voorlichtingsmateriaal (zie kader Informatieve websites);
-
na te gaan of de patiënt de informatie van het ziekenhuis heeft begrepen en desgewenst ondersteuning te bieden bij eventuele keuzes die gemaakt moeten worden, ingaand op de wensen, mogelijkheden en motivatie van de patiënt;
-
desgewenst de patiënt te helpen bij haar voorbereiding op een vervolgconsult met de specialist over het behandelplan (waarover de huisarts zich in overleg met de patiënt zo nodig nader informeert via de specialist). Wijs de patiënt eventueel op de B-bewust-vragenlijsten op www.b-bewust.nl die speciaal zijn ontwikkeld ter voorbereiding op gesprekken met zorgverleners.
Informatieve websites
-
Borstkankervereniging NederlandBorstkankervereniging Nederland; vereniging voor borstkankerpatiënten en mensen met erfelijke aanleg voor borstkanker.
-
www.borstkanker.nl: website van Borstkankervereniging Nederland; informatie over borstkanker, erfelijke belasting en lotgenotencontact.
-
www.b-bewust.nl: op deze website vinden borstkankerpatiënten hulp bij het voorbereiden van gesprekken met de huisarts en medisch specialisten.
-
www.monitorborstkankerzorg.nl: de Monitor Borstkankerzorg combineert ervaringen van patiënten met informatie over het zorgaanbod van ziekenhuizen. Op basis van postcode en patiëntvoorkeuren kan een gemotiveerde keuze worden gemaakt voor een ziekenhuis.
-
www.de-amazones.nl: website voor jonge vrouwen met borstkanker.
-
www.brca.nl en www.oncogen.nl: website voor mensen die (mogelijk) belast zijn met erfelijke borst- en eierstokkanker.
-
www.kanker.nl: informatie, ervaringskennis, lotgenotencontact en het ondersteuningsaanbod rond kanker; een initiatief van KWF Kankerbestrijding, Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) en IKNL (kenniscentrum voor zorgverleners in de oncologie).
-
www.thuisarts.nl: patiëntinformatie op basis van de NHG-Standaard Borstkanker.
-
www.mammarosa.nl: website en app met informatie over borstkanker voor migranten vrouwen en laaggeletterde vrouwen. Zij bieden voorlichtingsmateriaal in twaalf talen en lotgenotencontact.
-
www.erfelijkheid.nl: informatie over erfelijkheid, erfelijke aandoeningen en genetisch onderzoek. Erfelijkheid.nl is een site van het Erfocentrum, het Nationaal Informatiecentrum Erfelijkheid.
-
www.seksualiteit.nl (zoek op borstkanker) www.borstkanker.nl/seksualiteit), www.de-amazones.nl/seksualiteit-na-borstkanker: informatie over seksualiteit na borstkanker.
-
www.kankerspoken.nl: website voor kinderen en jongeren met een vader of moeder met kanker.
Follow-up na behandeling
-
nacontrole betreft het gepland medisch onderzoek om signalen van eventuele terugkeer of nieuwe vormen van kanker op te sporen;
-
nazorg richt zich op het beperken van de ziektelast, revalidatie en het signaleren, begeleiden en behandelen van (late) gevolgen van (de behandeling van) kanker.
Nacontrole
-
Patiënten die een mastectomieMastectomie hebben ondergaan en inmiddels ouder zijn dan 60 jaar, kunnen doorgaans vijf jaar na de primaire behandeling door de behandelend specialist terugverwezen worden naar het bevolkingsonderzoek.
-
Patiënten die een borstsparende operatie hebben ondergaan en inmiddels ouder zijn dan 60 jaar, kunnen doorgaans vijf jaar na de primaire behandeling door de behandelend specialist worden terugverwezen naar de huisarts. De huisarts heeft dan de regie over de nacontrole. Deze bestaat uit jaarlijkse palpatie en om de twee jaar een mammogram. Dit mammogram wordt bij voorkeur gemaakt in het ziekenhuis waar de controles plaatsvonden.In tegenstelling tot screening bij vrouwen met een verhoogd risico zonder borstkanker in de voorgeschiedenis, wordt palpatie hier wel aanbevolen.24
Nazorg
Lymfoedeem en schouderklachten
-
Wees alert op een infectie (zie NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties) of trombose.
-
Indien er geen sprake is van een infectie of trombose:
-
Verwijs bij twijfel of het lymfoedeem wordt veroorzaakt door tumorrecidief naar de mammapoli.
-
Verwijs een patiënt met klachten van lymfoedeem naar een oedeemtherapeut (fysiotherapeut gespecialiseerd in oedeem of een huidtherapeut). De oedeemtherapeut zal het volumeverschil tussen links en rechts vaststellen en het stadium van oedeem/fibrosering. Oedeem(fysio)therapieOedeem(fysio)therapie bestaat uit manuele lymfedrainage, compressietherapie (zwachtelen, elastische kous of hemd), oefentherapie en voorlichting over een actieve leefstijl en een gezond gewicht.27
-
Verwijs bij schouderklachten (postoperatief of na bestraling) naar een oncologie- of oedeemfysiotherapeut.
-
Bijwerkingen antihormonale therapie
-
Opvliegers en andere overgangsklachten. Zie de NHG-Standaard De overgang.
-
Gewrichtsklachten.
-
Vooral aan het begin van de behandeling met tamoxifen: trombo-embolische complicaties (bij 1 tot 10% van de vrouwen). Zie de NHG-Standaard Diepe veneuze trombose en longembolie. Overleg met of verwijs naar de behandelend specialist.
-
Vaginale droogheid: dit kan lokaal behandeld worden met zelfzorgmiddelen zoals niet-hormonale vochtinbrengende crèmes en glijmiddel.
-
Langdurig gebruik van tamoxifen geeft een licht verhoogde kans op baarmoederkanker. Wees daarom bij vrouwen die langdurig tamoxifen gebruiken alert bij vaginaal bloedverlies. Zie de NHG-Standaard Vaginaal bloedverlies.
-
Osteoporose is een bijwerking van aromataseremmers.
Vermoeidheid
Gewichtstoename
Hormoontherapie en anticonceptie
Seksualiteit
Terugkeer naar werk
-
Sinds 2012 zijn er bedrijfsarts consulenten oncologie (BACO), bedrijfsartsen die gespecialiseerd zijn in de begeleiding van patiënten met kanker. Zij zijn onder meer werkzaam in oncologische centra, revalidatiecentra en bij arbodiensten. Zij kennen de verschillende therapeutische mogelijkheden voor (ex-)kankerpatiënten die beperkingen ervaren in hun werk. Zij adviseren de huisarts en andere zorgverleners in zowel de eerste als tweede lijn over de terugkeer naar werk en de optimale begeleiding van (ex-)kankerpatiënten. Zie voor een actueel overzicht van bedrijfsartsconsulenten oncologie de website http://www.nvka.nl/baco. Patiënten kunnen samen met de consulent bespreken wat in hun situatie het beste past.
-
Daarnaast bestaan er ambassadeurs van de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK). Deze ervaringsdeskundigen bieden laagdrempelige ondersteuning wanneer een werknemer te maken krijgt met kanker en wil (blijven) werken. De ambassadeurs kunnen worden geconsulteerd door werknemers, werkgevers en zorgprofessionals. Zie http://kankerenwerk.nl/coach/.
Familiaire belasting: indicaties voor screening en verwijzing naar een klinisch geneticus
Risicoschatting op basis van familieanamnese
Reacties
Er zijn nog geen reacties.