-
Maak volgens een stappenplan onderscheid tussen benigne en (pre)maligne huidafwijkingen. Hierbij bepalen kleur en oppervlak tot welke groep differentiaaldiagnoses de afwijking behoort. Verifieer de diagnose bij een diagnose à vue.
-
Verwijs naar de dermatoloog bij een (sterk vermoeden van een) hoogrisico basaalcelcarcinoom, hoogrisico ziekte van Bowen, plaveiselcelcarcinoom, kerato-acanthoom of melanoom.
-
Maak in samenspraak met patiënten met een (vermoeden van een) actinische keratose of een basaalcelcarcinoom of de ziekte van Bowen, beide zonder hoogrisicokenmerken, de keuze tussen zelf behandelen of verwijzen.
-
Verricht voorafgaand aan behandeling in de huisartsenpraktijk histopathologisch onderzoek, omdat de histopathologische diagnose bepalend is voor het beleid. Bij een sterk vermoeden van een actinische keratose of een atypische naevus volstaat een klinische diagnose.
-
Histopathologisch onderzoek vindt plaats in de vorm van een stansbiopt; bij verdachte moedervlekken is ter uitsluiting van een melanoom een diagnostische excisie geïndiceerd.
-
Inspecteer voorafgaand aan histopathologisch onderzoek en/of behandeling de volledige huid, omdat het bestaan van meerdere verdachte huidafwijkingen een reden kan zijn voor verwijzing naar de dermatoloog.
-
Geef patiënten die in de huisartsenpraktijk worden behandeld instructie voor periodiek zelfonderzoek van de huid, met als doel recidieven en nieuwe uitingen van huidkanker tijdig te signaleren.
Inbreng van de patiënt
Afweging door de huisarts
Delegeren van taken
Inleiding
Achtergrond
Begrippen
-
Verdachte huidafwijking: huidafwijking waarbij volgens de huisarts sprake zou kunnen zijn van een premaligne of maligne huidafwijking.
-
Premaligne huidafwijkingen: huidafwijkingen waarvan wordt verondersteld dat zij een verhoogd risico hebben op maligne ontaarding, en dus een ander beleid vergen dan benigne huidafwijkingen. Hieronder vallen actinische keratose, ziekte van Bowen, lentigo maligna en de atypische/dysplastische naevus.
-
Maligne huidafwijkingen: basaalcelcarcinoom, plaveiselcelcarcinoom (inclusief het kerato-acanthoom) en melanoom.3
-
Moedervlek/naevus: in deze standaard wordt een melanocytaire naevus (naevus naevocellularis) bedoeld, dus een goedaardige huidafwijking opgebouwd uit pigmentcellen (melanocyten).
-
Huidkleurig: zelfde kleur als de huid van de patiënt.
-
Niet-huidkleurig: donkerder dan de huid van de patiënt, of andere kleur, zoals blauw of rood. Bij het bepalen van de kleur wordt roodheid door erytheem (dat berust op lokale vaatverwijding, en dus bij druk verdwijnt) buiten beschouwing gelaten.
Epidemiologie algemeen
Etiologie/pathofysiologie algemeen
Actinische keratose
Basaalcelcarcinoom
Lokalisatie | H-zone: ogen, oren, lippen, neus, nasolabiale plooi [afbeelding 1] |
---|---|
Grootte | ? 2 cm |
Eerdere therapie | recidieftumor (op dezelfde plaats) |
Histologisch groeitype | sprieterig, micronodulair |
Ziekte van Bowen
Plaveiselcelcarcinoom
Kerato-acanthoom
Cornu cutaneum
Atypische/dysplastische naevus
Lentigo maligna
Melanoom
Patiënten met een donkere huidskleur
Richtlijnen diagnostiek
Anamnese
-
de duur van het bestaan van de huidafwijking; eventuele veranderingen sinds het ontstaan (groei, vorm, kleur);
-
klachten, zoals jeuk, pijn en bloeden.
Kader 1 Inschatting risico op huidkanker (anamnese en lichamelijk onderzoek)
-
blootstelling aan de zon in het verleden: hobby’s of werkzaamheden in de buitenlucht, langdurig of regelmatig verblijf in de tropen, zonnebaden, gebruik van zonnebanken;
-
zonverbranding in het verleden: leeftijd, frequentie, blaren en locatie daarvan;
-
voorgeschiedenis huidkanker;
-
immuundeficiëntie (bijvoorbeeld het gebruik van immunosuppressieve medicatie)
-
rookgedrag (nu en in het verleden);
-
familieanamnese melanoom (vraag bij bevestigend antwoord bij wie en of er ook pancreastumoren voorkomen).
-
het huidtype. Het lichtste type is type 1. Dit houdt in: lichte huid, sproeten, rossig tot lichtblond haar, lichte kleur ogen, snel verbrandend, bijna niet bruinend. Het donkerste type is type 6. Dit betreft negroïde patiënten;6
-
of er sprake is van actinische schade, zoals rimpels (gezicht, decolleté), telean-giëctasieën en gehyper- of hypopigmenteerde maculae.
Lichamelijk onderzoek
Stap 1
-
huidkleurige afwijking met een glad oppervlak: zie bijlage [tabel 2]; met keratotisch/schilferend oppervlak: zie bijlage [tabel 3];
-
niet-huidkleurige afwijking met een glad oppervlak: zie bjilage [tabel 4]; met een keratotisch/schilferend oppervlak: zie bijlage [tabel 5].
Stap 2
Kader 2 Dermatoscopie (facultatief)
Stap 2a (bij moedervlekken/naevi)
-
Asymmetrie
-
Begrenzing (wisselend scherp/onscherp)
-
Color (niet-egale kleur, dit kan ook wit, blauw of rood zijn)
-
Diameter (≥ 6 mm)
-
Evolutie (verandering/ groei)
Stap 3
Stap 4
Aanvullend onderzoek
-
een verwijsindicatie of reden om te verwijzen op basis van overige overwegingen (zie Verwijzing en consultatie);
-
een sterk vermoeden van een actinische keratose (klinische diagnose volstaat);
-
een sterk vermoeden van een atypische naevus (klinische diagnose volstaat).
Kader 3 Aanbevelingen histopathologisch onderzoek bij een vermoeden van een (pre)maligne huidafwijking
-
fotografeer de verdachte huidafwijking vooraf, zodat een eventueel later betrokken dermatoloog de uitgangssituatie kan beoordelen;
-
voorkom verknijpingsartefacten en plaats het pincet niet op de huidafwijking;
-
bewaar het weefsel in formaline (minimaal zeven keer het volume van het weefsel).
-
verricht een diagnostische excisie met een excisiemarge van 2 mm, tot in de subcutis;26
-
excideer in de richting van het regionale lymfklierstation (dit is niet altijd in de richting van de huidlijnen);
-
excideer in de lengterichting van de extremiteit;
-
markeer door middel van een hechting het proximale deel van het verwijderde weefsel.
-
neem een stansbiopt met een minimale doorsnede van 3 mm (bij biopten vanaf 4 mm is hechten met hechtdraad, weefsellijm of hechtpleister nodig);27
-
neem biopten in het deel van de huidafwijking met de meest typerende kenmerken;
-
bij een cornu cutaneum: knip eerst de hoornpilaar af en neem dan een biopt van de onderliggende huidafwijking.
-
anamnestische gegevens: sinds wanneer opgemerkt, recente verandering, verschijnselen zoals jeuk of bloeden, afmetingen;
-
klinische diagnose en differentiaaldiagnose;
-
sterkte van vermoeden van (pre)maligne aandoening;
-
aard van de ingreep;
-
bij excisie de excisiemarge;
-
(schematische) tekening met plaats van laesie gemarkeerd;
-
vraagstelling.
Evaluatie
-
actinische keratose;
-
atypische naevus (klinische diagnose, verwijsindicatie bij ≥ vijf);
-
basaalcelcarcinoom, hoogrisico (verwijsindicatie):
-
lokalisatie in de H-zone [afbeelding 1], en/of
-
diameter ≥ 2 cm, en/of
-
een recidief, en/of
-
histopathologisch micronodulair of sprieterig groeitype30
-
-
basaalcelcarcinoom zonder hoogrisicokenmerken; maak voor het beleid onderscheid tussen:
-
nodulair groeitype
-
superficieel groeitype
-
-
ziekte van Bowen, hoogrisico (verwijsindicatie):
-
diameter ≥ 2 cm, en/of
-
recidief
-
-
ziekte van Bowen zonder hoogrisicokenmerken
-
plaveiselcelcarcinoom (verwijsindicatie)
-
kerato-acanthoom (verwijsindicatie)
-
dysplastische naevus (histopathologische diagnose, verwijsindicatie)
-
melanoom of lentigo maligna (verwijsindicatie, beoordeling melanoom door de dermatoloog binnen twee werkdagen)
Richtlijnen beleid
Voorlichting en bespreken behandelingsopties
Algemeen
-
overmatige blootstelling aan zonlicht en zonverbranding zijn de belangrijkste oorzaken van premaligne en maligne huidafwijkingen;
-
het risico om in de toekomst meer premaligne of maligne huidafwijkingen te krijgen is aanzienlijk verhoogd;
-
beperk blootstelling van de huid aan de zon en gebruik een zonnebrandcrème met minimaal beschermingsfactor 30 en een dagcrème met beschermingsfactor 15;
-
inspecteer elke drie tot zes maanden de volledige huid en consulteer de huisarts bij verandering van een huidafwijking (geef de patiënt daartoe instructie conform de instructie op www.thuisarts.nl).31
Actinische keratose
-
actinische keratose is goedaardig, maar kan zich ontwikkelen tot huidkanker (een plaveiselcelcarcinoom);
-
het risico hierop is klein (< 1% per laesie per jaar), maar naarmate er meer en uitgebreidere laesies zijn, neemt het risico waarschijnlijk aanzienlijk toe;
-
om die reden bestaat bij meerdere (arbitrair > vijf) laesies, grotere laesies (arbitrair > 1 cm) of actinische veldveranderingen een voorkeur om te behandelen;
-
bij enkele kleine solitaire laesies op een voor de patiënt makkelijk controleerbare lokalisatie is te overwegen behandeling achterwege te laten;
-
actinische keratose kan ook spontaan verdwijnen, maar recidiveert vervolgens vaak.
5-fluorouracilcrème | Cryotherapie | |
---|---|---|
Geschikt voor | multipele laesies (maximaal 500 cm2), maar kan ook bij solitaire laesiescontra-indicatie: zwangerschap of lactatie | enkele solitaire (arbitrair ? vijf) laesies |
Inhoud behandeling | 5-fluorouracilcrème (een chemotherapeuticum) wordt dagelijks twee keer aangebracht gedurende vier weken | de laesies worden tijdens een consult twee keer aangestipt (bevroren) met vloeibare stikstof |
Effectiviteit | genezing bij ongeveer 60% van de patiënten | genezing bij ongeveer 40% van de patiënten |
Bijwerkingen | bij iedereen treden (heftige) lokale reacties op van de actinisch beschadigde huid: erytheem, erosie, crustae, ulcera, jeuk, zwelling (genezing duurt enkele weken)op onderbenen bij ouderen risico op vertraagde wondgenezing (ulcus cruris)cosmetisch storend litteken | pijn (vooral tijdens het aanstippen)blaarvormingop onderbenen bij ouderen risico op vertraagde wondgenezing (ulcus cruris)cosmetisch storend littekenvooral bij donkere huidskleur risico op hypo- of hyperpigmentatie of keloïdvorming |
Aandachtspunten | het effect is afhankelijk van therapietrouwde omvang van de actinisch beschadigde huid kan groter zijn dan met het blote oog waar te nemen is, waardoor de heftige huidreacties optreden in een groter gebied dan verwachtanticonceptieve maatregelen zijn noodzakelijk bij mannen en vrouwen in de vruchtbare levensfase tijdens en tot drie maanden na gebruik | werkwijze met wattenstaaf is niet te standaardiseren (effect daarom sterk afhankelijk van behandelaar) |
Kader 4 Uitvoering behandelingen actinische keratose, en basaalcelcarcinoom en ziekte van Bowen, beide zonder hoogrisicokenmerken
-
bevries tot de gehele laesie en 1 tot 2 mm om de huidafwijking een halo vormen;
-
laat de laesie ontdooien (de halo verdwijnt) en herhaal de eerste stap tijdens dezelfde sessie.
-
geef 5-fluorouracilcrème 50 mg/g, tweemaal daags dun aanbrengen op de te behandelen plekken. Bij multipele laesies kan de crème op een huidgebied aangebracht worden, waarbij het geen bezwaar is als ook stukjes gezonde huid meebehandeld worden (maximaal te behandelen huidoppervlak 500 cm2);
-
leg de patiënt uit dat deze crème een vorm van lokale chemotherapie is, en dat het mede daarom van belang is bepaalde voorzorgsmaatregelen in acht te nemen:
-
goed de handen wassen na het aanbrengen van de crème;
-
contact tussen de crème en derden vermijden (vermijd het aanraken van anderen of objecten met de behandelde oppervlakken; dit is vooral relevant indien de crème op de handen wordt aangebracht);
-
contact tussen de crème en ogen en slijmvliezen vermijden;
-
-
adviseer de patiënt daarnaast:
-
het behandelde gebied niet te bedekken met pleister of verband;
-
de crème niet in combinatie met andere huidmiddelen te gebruiken, tenzij de behandelend arts anders adviseert;
-
de behandelde huid met kleding of pet te beschermen tegen de zon;
-
-
overweeg voorafgaand aan de behandeling curettage van keratotische plaques, bijvoorbeeld met een mesje;
-
behandel gedurende vier weken (bij actinische keratose eventueel korter als de huid eerder erosief is);
-
informeer de patiënt over te verwachten lokale effecten, inherent aan de werking van de crème (erytheem, erosie, crustae, ulcera, jeuk, zwelling), bij voorkeur met plaatjes [www.huidziekten.nl/folders/nederlands/efudix.htm];
-
plan vanwege de lokale effecten de behandeling zorgvuldig (het herstel van de huid duurt ongeveer tot drie weken na het beëindigen van de behandeling);
-
behandel eventueel na met een vette indifferente crème, zoals vaselinecetomacrogolcrème.
Basaalcelcarcinoom zonder hoogrisicokenmerken (histopathologisch bevestigd)
-
het basaalcelcarcinoom is de meestvoorkomende vorm van huidkanker;
-
het basaalcelcarcinoom zaait niet uit, maar kan wel onderhuids doorgroeien en aanzienlijke lokale schade veroorzaken;
-
de kans op een tweede basaalcelcarcinoom binnen drie jaar is ongeveer 30 tot 40%.
Ziekte van Bowen zonder hoogrisicokenmerken (histopathologisch bevestigd)
Chirurgische excisie | 5-fluorouracilcrème | Cryotherapie | |
---|---|---|---|
Geschikt voor | alle in titel tabel genoemde aandoeningen | idem, maximaal 500 cm2 contra-indicatie: zwangerschap of lactatie | tumoren ? 5 mm waarbij de patiënt het behandelingsresultaat goed kan controleren |
Inhoud behandeling | de tumor wordt weggesneden met een marge van ongeveer 3 tot 5 mm, daarna wordt de wond gehechthet weggesneden weefsel wordt opgestuurd voor histopathologisch onderzoek | 5-fluorouracilcrème (een chemotherapeuticum) wordt dagelijks twee keer aangebracht gedurende vier wekenna drie maanden wordt het effect beoordeeld | de laesies worden tijdens een consult twee keer aangestipt (bevroren) met vloeibare stikstofna drie maanden wordt het effect beoordeeld |
Effectiviteit* | 94 tot 98% genezing | niet bekend | |
Kans op recidieven* | 2 tot 17% na drie tot tien jaar | 80% cumulatieve genezing na een jaar (complete respons én tumorvrij na een jaar) | ongeveer 13% na een jaar en 39% na twee jaar (na ogenschijnlijk initieel complete respons na behandeling) |
Bijwerkingen | complicaties, zoals wondinfectiecosmetisch storend litteken (volgens artsen bij 30 tot 80% goed eindresultaat, volgens patiënten bij 80% goed eindresultaat)op onderbenen bij ouderen risico op vertraagde wondgenezing (ulcus cruris) | bij iedereen treden (heftige) lokale reacties op van de aangedane huid: erytheem, erosie, crustae, ulcera, jeuk, zwelling (genezing duurt enkele weken)cosmetisch storend litteken (risico mogelijk kleiner dan na chirurgische excisie; volgens artsen bij 60% goed eindresultaat)op onderbenen bij ouderen risico op vertraagde wondgenezing (ulcus cruris) | pijn (vooral tijdens het aanstippen)blaarvormingcosmetisch storend litteken (volgens patiënten bij 50% goed eindresultaat)vooral bij donkere huidskleur risico op hypo- of hyperpigmentatie of keloïdvormingop onderbenen bij ouderen risico op vertraagde wondgenezing (ulcus cruris) |
Aandachtspunten | het effect is afhankelijk van therapietrouwanticonceptieve maatregelen zijn noodzakelijk bij mannen en vrouwen in de vruchtbare levensfase tijdens en tot drie maanden na het gebruik | werkwijze met wattenstaaf is niet te standaardiseren (effect daarom sterk afhankelijk van behandelaar) |
Atypische naevus
-
de atypische naevus een goedaardige naevus is, maar wel wordt gezien als aanwijzing voor het bestaan van een algemeen verhoogd risico op een melanoom;
-
het preventief verwijderen van atypische naevi niet wordt aanbevolen, omdat de kans dat een melanoom ontstaat uit een atypische naevus klein is;17
-
alleen het periodiek inspecteren van de huid door de patiënt aan te bevelen is (zie Voorlichting en bespreken behandelingsopties, Algemeen).
Niet-medicamenteuze en medicamenteuze behandeling
Controles
-
na cryotherapie: overweeg het eenmalig herhalen van cryotherapie of alsnog behandeling met 5-fluorouracilcrème, of verwijs;
-
na 5-fluorouracilcrème, ondanks goede therapietrouw: verwijs (zie Verwijzing en consultatie);
-
verricht bij patiënten die niet verwezen worden, voorafgaand aan het herhalen van cryotherapie of behandelen met 5-fluorouracilcrème, alsnog een stansbiopt ter bevestiging van de diagnose.
Verwijzing en consultatie
-
een sterk vermoeden van, of reeds histopathologisch vastgesteld:
-
basaalcelcarcinoom, hoogrisico (diameter > 2 cm, en/of lokalisatie in de H-zone [afbeelding 1] en/of een recidief, en/of histopathologisch micronodulair of sprieterig groeitype;30
-
Literatuur
- 1.Bij verwijzing naar NHG-producten: zie www.nhg.org.
- 2.Agbai ON, Buster K, Sanchez M, Hernandez C, Kundu RV, Chiu M, et al. Skin cancer and photoprotection in people of color. A review and recommendations for physicians and the public. J Am Acad Dermatol 2014;70:748-62.
- 3.Argenziano G, Puig S, Zalaudek I, Sera F, Corona R, Alsina M, et al. Dermoscopy improves accuracy of primary care physicians to triage lesions suggestive of skin cancer. J Clin Oncol 2006;24:1877-82.
- 4.Bath-Hextall FJ, Matin RN, Wilkinson D, Leonardi-Bee J. Interventions for cutaneous bowen’s disease. Cochrane Database Syst Rev 2013;6:CD007281.
- 5.Benelli C, Roscetti E, Pozzo VD, Gasparini G, Cavicchini S. The dermoscopic versus the clinical diagnosis of melanoma. Eur J Dermatol 1999;9:470-6.
- 6.Binder M, Schwarz M, Winkler A, Steiner A, Kaider A, Wolff K, et al. Epiluminescence microscopy. A useful tool for the diagnosis of pigmented skin lesions for formally trained dermatologists. Arch Dermatol 1995;131:286-91.
- 7.Binder M, Puespoeck-Schwarz M, Steiner A, Kittler H, Muellner M, Wolff K, et al. Epiluminescence microscopy of small pigmented skin lesions. Short-term formal training improves the diagnostic performance of dermatologists. J Am Acad Dermatol 1997;36:197-202.
- 8.Bishop DT, Demenais F, Goldstein AM, Bergman W, Bishop JN, Bressac-de Paillerets B, et al. Geographical variation in the penetrance of cdkn2a muta-tions for melanoma. J Natl Cancer Inst 2002;94:894-903.
- 9.Boniol M, Autier P, Boyle P, Gandini S. Cutaneous melanoma attributable to sunbed use. Systematic review and meta-analysis. BMJ 2012;345:e4757.
- 10.Bowns IR, Collins K, Walters SJ, McDonagh AJ. Telemedicine in dermatology. A randomised controlled trial. Health Technol Assess 2006;10:iii-iv, ix-xi, 1-39.
- 11.Brougham ND, Dennett ER, Cameron R, Tan ST. The incidence of metastasis from cutaneous squamous cell carcinoma and the impact of its risk factors. J Surg Oncol 2012;106:811-5.
- 12.Buis PA, Chorus RM, Van Diest PJ. Value of histopathologic analysis of skin excisions by gps. Br J Gen Pract 2005;55:458-60.
- 13.Burghout KA, Sigurdsson V, Toonstra J. Diagnostiek van melanomen. Huisarts Wet 2014;57:482-5.
- 14.Byrd-Miles K, Toombs EL, Peck GL. Skin cancer in individuals of african, asian, latin-american, and american-indian descent. Differences in incidence, clinical presentation, and survival compared to caucasians. J Drugs Dermatol 2007;6:10-6.
- 15.Byrd KM, Wilson DC, Hoyler SS, Peck GL. Advanced presentation of melanoma in african americans. J Am Acad Dermatol 2004;50:21-4; discussion 142-3.
- 16.Calabresi A, Ferraresi A, Festa A, Scarcella C, Donato F, Vassallo F, et al. Incidence of AIDS-defining cancers and virus-related and non-virus-related non-AIDS-defining cancers among HIV-infected patients compared with the general population in a large health district of northern italy, 1999-2009. HIV Med 2013;14:481-90.
- 17.CBS. Kanker. Lager risico, meer sterfgevallen (2011). https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2011/05/kanker-lager-risico-meer-sterfgevallen. Geraadpleegd augustus 2016.
- 18.Chen CH, Chung CY, Wang LH, Lin C, Lin HL, Lin HC. Risk of cancer among HIV-infected patients from a population-based nested case-control study. Implications for cancer prevention. BMC Cancer 2015;15:133.
- 19.Colantonio S, Bracken MB, Beecker J. The association of indoor tanning and melanoma in adults. Systematic review and meta-analysis. J Am Acad Dermatol 2014;70:847-57.e1-18.
- 20.Cox NH, Madan V, Sanders T. The U.K. Skin cancer ‘two-week rule’ proforma. Assessment of potential modifications to improve referral accuracy. Br J Dermatol 2008;158:1293-8.
- 21.Cruz Gomez JM, Bergman W. Herkenning en follow-up van de atypische naevus. Benigne marker of voorloper van melanoom? Ned Tijdschr Geneeskd 2016;160:D216.
- 22.De Vegt F, Van Dijck JA, Van de Lisdonk EH, Verbeek AL. Nacontrole oncologie – grotere rol voor de huisarts. Ned Tijdschr Geneeskd 2011;155:A4148.
- 23.Delaney EK, Duckworth L, Thompson WD, Lee AJ, Murchie P. Excising squamous cell carcinomas. Comparing the performance of gps, hospital skin specialists and other hospital specialists. Fam Pract 2012;29:541-6.
- 24.Dennis LK, Vanbeek MJ, Beane Freeman LE, Smith BJ, Dawson DV, Coughlin JA. Sunburns and risk of cutaneous melanoma: Does age matter? A comprehensive meta-analysis. Ann Epidemiol 2008;18:614-27.
- 25.Flohil SC, Koljenović S, De Haas ERM, Overbeek LIH, De Vries E, Nijsten T. Het blijft vaak niet bij één basaalcelcarcinoom. Ned Tijdschr Geneeskd 2011a;155;A4110.
- 26.Flohil SC, De Vries E, Neumann HA, Coebergh JW, Nijsten T. Incidence, prevalence and future trends of primary basal cell carcinoma in the Netherlands. Acta Derm Venereol 2011b;91:24-30.
- 27.Flohil SC, Van der Leest RJ, Arends LR, De Vries E, Nijsten T. Risk of subsequent cutaneous malignancy in patients with prior keratinocyte carcinoma. A systematic review and meta-analysis. Eur J Cancer 2013a;49:2365-75.
- 28.Flohil SC, Van der Leest RJ, Dowlatshahi EA, Hofman A, De Vries E, Nijsten T. Prevalence of actinic keratosis and its risk factors in the general population. The rotterdam study. J Invest Dermatol 2013b;133:1971-8.
- 29.Gandini S, Sera F, Cattaruzza MS, Pasquini P, Abeni D, Boyle P, et al. Meta-analysis of risk factors for cutaneous melanoma. I. Common and atypical naevi. Eur J Cancer 2005a;41:28-44.
- 30.Gandini S, Sera F, Cattaruzza MS, Pasquini P, Picconi O, Boyle P, et al. Meta-analysis of risk factors for cutaneous melanoma. II. Sun exposure. Eur J Cancer 2005b;41:45-60.
- 31.Gandini S, Sera F, Cattaruzza MS, Pasquini P, Zanetti R, Masini C, et al. Meta-analysis of risk factors for cutaneous melanoma. III. Family history, actinic damage and phenotypic factors. Eur J Cancer 2005c;41:2040-59.
- 32.Goudswaard AN, In ‘t Veld GH, Kramer WLM. Handboek verrichtingen in de huisartsenpraktijk. 5 ed. Houten/Utrecht: Prelum Uitgevers, 2014.
- 33.Greveling K, Wakkee M, Nijsten T, Van den Bos RR, Hollestein LM. Epidemiology of lentigo maligna and lentigo maligna melanoma in the netherlands, 1989-2013. J Invest Dermatol 2016;136:1955-60.
- 34.Gupta AK, Paquet M, Villanueva E, Brintnell W. Interventions for actinic keratoses. Cochrane Database Syst Rev 2012;12:CD004415.
- 35.Gupta AK, Paquet M. Network meta-analysis of the outcome ‘participant complete clearance’ in nonimmunosuppressed participants of eight interventions for actinic keratosis. A follow-up on a cochrane review. Br J Dermatol 2013;169:250-9.
- 36.Hamerlinck FFV, Swinkels OOJ, Steenkamer TA, Boersma IH. Etnische dermatologie. Haarlem: DCHG, 2016.
- 37.Harwood CA, Mesher D, McGregor JM, Mitchell L, Leedham-Green M, Raftery M, et al. A surveillance model for skin cancer in organ transplant recipients. A 22-year prospective study in an ethnically diverse population. Am J Transplant 2013;13:119-29.
- 38.Hollestein LM, De Vries E, Aarts MJ, Schroten C, Nijsten TE. Burden of disease caused by keratinocyte cancer has increased in the netherlands since 1989. J Am Acad Dermatol 2014;71:896-903.
- 39.Holterhues C, Hollestein LM, Nijsten T, Koomen ER, Nusselder W, De Vries E. Burden of disease due to cutaneous melanoma has increased in the netherlands since 1991. Br J Dermatol 2013;169:389-97.
- 40.IKNL. Landelijke richtlijn Melanoom (2016). http://www.oncoline.nl/melanoom. Geraadpleegd augustus 2016.
- 41.Joosse A, Collette S, Suciu S, Nijsten T, Patel PM, Keilholz U, et al. Sex is an independent prognostic indicator for survival and relapse/progression-free survival in metastasized stage iii to iv melanoma. A pooled analysis of five european organisation for research and treatment of cancer randomized controlled trials. J Clin Oncol 2013;31:2337-46.
- 42.Kadouch DJ, Van Haersma de With A, Limpens J, Van der Wal AC, Wolkerstorfer A, Bekkenk MW, et al. Is a punch biopsy reliable in subtyping basal cell carcinoma? A systematic review. Br J Dermatol 2016;175:401-3.
- 43.Khalesi M, Whiteman DC, Doi SA, Clark J, Kimlin MG, Neale RE. Cutaneous markers of photo-damage and risk of basal cell carcinoma of the skin. A meta-analysis. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev 2013a;22:1483-9.
- 44.Khalesi M, Whiteman DC, Tran B, Kimlin MG, Olsen CM, Neale RE. A meta-analysis of pigmentary characteristics, sun sensitivity, freckling and melanocytic nevi and risk of basal cell carcinoma of the skin. Cancer Epidemiol 2013b;37:534-43.
- 45.Koelink CJ, Kollen BJ, Groenhof F, Van der Meer K, Van der Heide WK. Skin lesions suspected of malignancy: An increasing burden on general practice. BMC Fam Pract 2014a;15:29.
- 46.Koelink CJ, Vermeulen KM, Kollen BJ, De Bock GH, Dekker JH, Jonkman MF, et al. Diagnostic accuracy and cost-effectiveness of dermoscopy in primary care: A cluster randomized clinical trial. J Eur Acad Dermatol Venereol 2014b;28:1442-9.
- 47.Krengel S, Hauschild A, Schafer T. Melanoma risk in congenital melanocytic naevi. A systematic review. Br J Dermatol 2006;155:1-8.
- 48.Kricker A, Armstrong BK, English DR, Heenan PJ. A dose-response curve for sun exposure and basal cell carcinoma. Int J Cancer 1995a;60:482-8.
- 49.Kricker A, Armstrong BK, English DR, Heenan PJ. Does intermittent sun exposure cause basal cell carcinoma? A case-control study in western australia. Int J Cancer 1995b;60:489-94.
- 50.Kwiek B, Schwartz RA. Keratoacanthoma (ka): An update and review. J Am Acad Dermatol 2016;74:1220-33.
- 51.Leonardi-Bee J, Ellison T, Bath-Hextall F. Smoking and the risk of nonmelanoma skin cancer. Systematic review and meta-analysis. Arch Dermatol 2012;148:939-46.
- 52.Mariette X, Reynolds AV, Emery P. Updated meta-analysis of non-melanoma skin cancer rates reported from prospective observational studies in patients treated with tumour necrosis factor inhibitors. Ann Rheum Dis 2012;71:e2.
- 53.Mariette X, Matucci-Cerinic M, Pavelka K, Taylor P, Van Vollenhoven R, Heatley R, et al. Malignancies associated with tumour necrosis factor inhibitors in registries and prospective observational studies. A systematic review and meta-analysis. Ann Rheum Dis 2011;70:1895-904.
- 54.Menzies SW, Emery J, Staples M, Davies S, McAvoy B, Fletcher J, et al. Impact of dermoscopy and short-term sequential digital dermoscopy imaging for the management of pigmented lesions in primary care. A sequential intervention trial. Br J Dermatol 2009;161:1270-7.
- 55.Mervic L, Leiter U, Meier F, Eigentler T, Forschner A, Metzler G, et al. Sex differences in survival of cutaneous melanoma are age dependent. An analysis of 7338 patients. Melanoma Res 2011;21:244-52.
- 56.Moreno-Ramirez D, Ferrandiz L, Galdeano R, Camacho FM. Teledermatoscopy as a triage system for pigmented lesions. A pilot study. Clin Exp Dermatol 2006;31:13-8.
- 57.Moreno-Ramirez D, Ferrandiz L, Nieto-Garcia A, Carrasco R, Moreno-Alvarez P, Galdeano R, et al. Store-and-forward teledermatology in skin cancer triage. Experience and evaluation of 2009 teleconsultations. Arch Dermatol 2007;143:479-84.
- 58.Mudigonda T, Levender MM, O’Neill JL, West CE, Pearce DJ, Feldman SR. Incidence, risk factors, and preventative management of skin cancers in organ transplant recipients. A review of single- and multicenter retrospective studies from 2006 to 2010. Dermatol Surg 2013;39:345-64.
- 59.Murchie P, Delaney EK, Thompson WD, Lee AJ. Excising basal cell carcinomas. Comparing the performance of general practitioners, hospital skin specialists and other hospital specialists. Clin Exp Dermatol 2008;33:565-71.
- 60.Nederlandse Kankerregistratie, beheerd door IKNL. Cijfers over kanker. http://www.cijfersoverkanker.nl
- 61.NIVEL. Incidentie- en prevalentiecijfers van gezondheidsproblemen in de nederlandse huisartsenpraktijk in 2014. https://www.nivel.nl/nl/nzr/incidenties-en-prevalenties. Geraadpleegd augustus 2016.
- 62.NVDV. Richtlijn Plaveiselcelcarcinoom van de huid (2012). https://richtlijnendatabase.nl/.
- 63.NVDV. Richtlijn Actinische keratose (2017). http://richtlijnendatabase.nl/. Geraadpleegd mei 2017.
- 64.NVDV. Richtlijn Basaalcelcarcinoom (2015). http://richtlijnendatabase.nl/. Geraadpleegd augustus 2016.
- 65.Patel GK, Goodwin R, Chawla M, Laidler P, Price PE, Finlay AY, et al. Imiquimod 5% cream monotherapy for cutaneous squamous cell carcinoma in situ (bowen’s disease). A randomized, double-blind, placebo-controlled trial. J Am Acad Dermatol 2006;54:1025-32.
- 66.Rosendahl C, Williams G, Eley D, Wilson T, Canning G, Keir J, et al. The impact of subspecialization and dermatoscopy use on accuracy of melanoma diagnosis among primary care doctors in australia. J Am Acad Dermatol 2012;67:846-52.
- 67.Rosendahl CO, Grant-Kels JM, Que SK. Dysplastic nevus. Fact and fiction. J Am Acad Dermatol 2015;73:507-12.
- 68.Sanchez Yus E, Simon P, Requena L, Ambrojo P, De Eusebio E. Solitary keratoacanthoma. A self-healing proliferation that frequently becomes malignant. Am J Dermatopathol 2000;22:305-10.
- 69.Scope A, Dusza SW, Halpern AC, Rabinovitz H, Braun RP, Zalaudek I, et al. The “ugly duckling” sign. Agreement between observers. Arch Dermatol 2008;144:58-64.
- 70.SONCOS. 4e Normerings rapport 2016. Stichting Oncologische Samenwerking. https://www.soncos.org. Geraadpleegd augustus 2016.
- 71.Soyer HP, Argenziano G, Zalaudek I, Corona R, Sera F, Talamini R, et al. Three-point checklist of dermoscopy. A new screening method for early detection of melanoma. Dermatology 2004;208:27-31.
- 72.Thomas L, Tranchand P, Berard F, Secchi T, Colin C, Moulin G. Semiological value of abcde criteria in the diagnosis of cutaneous pigmented tumors. Dermatology 1998;197:11-7.
- 73.Van der Leest RJ, Flohil SC, Arends LR, De Vries E, Nijsten T. Risk of subsequent cutaneous malignancy in patients with prior melanoma. A systematic review and meta-analysis. J Eur Acad Dermatol Venereol 2015;29:1053-62.
- 74.Van der Leest RJ, Van Steenbergen LN, Hollestein LM, De Vries E, Nijsten T, Van Akkooi AC, et al. Conditional survival of malignant melanoma in the Netherlands: 1994-2008. Eur J Cancer 2014;50:602-10.
- 75.Van Rijsingen MC, Van Bon B, Van der Wilt GJ, Lagro-Janssen AL, Gerritsen MJ. The current and future role of general practitioners in skin cancer care. An assessment of 268 general practitioners. Br J Dermatol 2014;170:1366-8.
- 76.Van Rijsingen MC, Vossen R, Van Huystee BE, Gorgels WJ, Gerritsen MJ. Skin tumour surgery in primary care: Do general practitioners need to improve their surgical skills? Dermatology 2015;230:318-23.
- 77.Vasen HF, Gruis NA, Frants RR, Van Der Velden PA, Hille ET, Bergman W. Risk of developing pancreatic cancer in families with familial atypical multiple mole melanoma associated with a specific 19 deletion of p16 (p16-leiden). Int J Cancer 2000;87:809-11.
- 78.Vegter S, Tolley K. A network meta-analysis of the relative efficacy of treatments for actinic keratosis of the face or scalp in europe. PLoS One 2014;9:e96829.
- 79.Walter FM, Prevost AT, Vasconcelos J, Hall PN, Burrows NP, Morris HC, et al. Using the 7-point checklist as a diagnostic aid for pigmented skin lesions in general practice. A diagnostic validation study. Br J Gen Pract 2013;63:e345-53.
- 80.Walter FM, Morris HC, Humphrys E, Hall PN, Prevost AT, Burrows N, et al. Effect of adding a diagnostic aid to best practice to manage suspicious pigmented lesions in primary care. Randomised controlled trial. BMJ 2012;345:e4110.
- 81.Wang J, Aldabagh B, Yu J, Arron ST. Role of human papillomavirus in cutaneous squamous cell carcinoma. A meta-analysis. J Am Acad Dermatol 2014;70:621-9.
- 82.Wehner MR, Shive ML, Chren MM, Han J, Qureshi AA, Linos E. Indoor tanning and non-melanoma skin cancer. Systematic review and meta-analysis. BMJ 2012;345:e5909.
- 83.Werner RN, Sammain A, Erdmann R, Hartmann V, Stockfleth E, Nast A. The natural history of actinic keratosis. A systematic review. Br J Dermatol 2013;169:502-18.
- 84.Zalaudek I, Argenziano G, Soyer HP, Corona R, Sera F, Blum A, et al. Three-point checklist of dermoscopy. An open internet study. Br J Dermatol 2006;154:431-7.
- 85.Zorginstituut Nederland. Farmacotherapeutisch kompas 2016. https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren-volgens-boek/preparaatteksten/5/5-fluoro-uracil-in-de-dermatologie. Geraadpleegd augustus 2016.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.