Anne is in opleiding in Noordwoud. Na een korte klop steek ik mijn hoofd om de deur: ‘Is er iemand die me even kan assisteren om bij mevrouw Waagsma een katheter in te brengen?’ Op de verpleegpost van het verzorgingshuis is iedereen plotseling extreem druk met het roeren in zijn of haar koffie. De manager van de afdeling wijst naar een geblondeerde verzorgende. ‘Ina! Waarom reageer je niet? Jíj bent de verantwoordelijk verzorgende en volgens mij heb ik je gisteren héél duidelijk gemaakt…’ In drie passen is Ina de koffiekamer uit. Met een rood hoofd beent ze richting kamer 253. Ik ren achter haar aan en zie net op tijd dat ze abrupt stilstaat. ‘Als hij wil dat ik óók stop, moet hij vooral zo doorgaan,’ klinkt haar stem, gesmoord in een overmaat aan snot. ‘Als alles verkeerd is, als…. Nou ja, dat gaat u ook niks aan. Aan de slag met die katheter.’ Ik aarzel. Zou zij weten dat ik de aanleiding ben van de uitbrander die ze gisteren waarschijnlijk kreeg? ‘Kom. Die katheter lukt me prima alleen,’ zeg ik snel. ‘Ga eerst maar even rustig…’ ‘Nee, dokter!’ Haar blonde permanent schudt heftig heen en weer. ‘Ik assisteer u!’ en ze zwaait de deur van het appartement van mevrouw Waagsma open. Mevrouw Waagsma is 101. Vier maanden geleden, en acht dagen na haar honderdeneende verjaardag, klom ze op een keukentrapje om zilverpoets uit het bovenste kastje te pakken. Ze viel en brak haar heup. En ondanks de splinternieuwe kophalsprothese is ze sindsdien bed-stoel-patiënt. Mevrouw Waagsma heeft de afgelopen maanden vier forse doorligwonden opgelopen en is veertien kilo afgevallen. Ze heeft me twee weken geleden gesmeekt om de dagelijkse bed-stoel-transfer uit haar mobilisatieprogramma te halen, omdat het ‘zo’n pijnlijk gedoe’ is. Ik vroeg haar of ze een half uur vooraf aan de zorg haar tabletje oxynorm kreeg. Dit bleek, aldus het verzorgingsteam, een ‘onhaalbare opdracht’. Sindsdien schrijf ik haar fentanyl neusspray voor. Maar helaas wordt ook die stelselmatig vergeten. Toen ik twee dagen geleden (‘Pakjes drinken? Nee, die heb ik nog nooit gekregen.’) ontdekte dat haar koelkast vol met onaangeroerde pakjes nutridrink stond, werd het me te veel. Ik zocht de afdelingsmanager op, spuwde mijn gal en hij beloofde onmiddellijke verbetering in ‘de kwaliteit van zorg’. Die belofte heeft in ieder geval tot de nodige onrust gezorgd, besef ik, terwijl ik Ina een zakdoek overhandig. ‘Kom hier in de keuken maar even bij, dan ga ik alvast met mevrouw praten,’ fluister ik haar toe en loop de slaapkamer in. Mevrouw Waagsma blijkt vandaag in een allerbest humeur. ‘Ha dokter. Kijk, ik heb gisteren wat chinees besteld.’ Ze wappert met de folder. ‘Dat deed ik ook vaak voor ik hier in het ‘grijze haren’-huis terechtkwam. U zei toch dat ik veel energie nodig had om die wonden te laten genezen? O ja, die neusspray: dat is heerlijk spul hoor. Die kreeg ik gisteren opeens. Het lijken wel drugs!’ Net als ik de spullen heb klaargelegd, komt Ina binnenlopen, haar gezicht nog steeds vol snot. ‘Dag mevrouw Waagsma,’ brengt ze moeizaam uit, terwijl ze met twee armen haar benen uit elkaar trekt. Ik weet niet of ik nu stoïcijns met de procedure moet beginnen of toch liever eerst Ina de kamer uit bonjouren. Ben je ondervoed, bedlegerig, verwaarloosd en vol doorligwonden en lig je net even lekker te trippen op wat morfine, staat er plotseling een snikkende verzorgende aan je bed… Aan de andere kant wordt het inbrengen van deze katheter wel erg lastig als zij haar benen niet vast houdt. ‘Ina, ehh.. Het lukt echt wel alleen hoor,’ zeg ik zacht. ‘Ik denk dat je beter…’ ‘Nee, dokter.’ Een nee dat geen tegenspraak duldt, ondanks de overmaat aan snot. ‘Ik assisteer u.’ Verward trek ik mijn handschoenen aan. Hoe ga ik om met verwaarloosde patiënten, verzorgingshuis-verzorgenden en hun managers? Zou dat onderdeel van de opleiding kunnen worden? Zijn hier nascholingen over? Mevrouw Waagsma’s opgewekte blik is inmiddels verdwenen. Met grote ogen staart ze naar het betraande gezicht van Ina. Die veegt met haar elleboog het laatste snot van haar gezicht en heft dan met een kille blik haar hoofd op: ‘Mevrouw Waagsma: Vertelt u de dokter eens precies: wie heeft u gisteren twee pakjes nutridrink gegeven? En wíe heeft u gisteren uw neusspray gegeven? Nou?’ Anne Hermans
De namen zijn om privacyredenen gefingeerd.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.