In een retrospectief dossieronderzoek werd bekeken wat de waarde is van het inzetten van ecg-diagnostiek bij reguliere CVRM- en diabetescontroles. Hiervoor werden 852 ecg’s door 20 huisartsen geïncludeerd. De onderzoekers vergeleken 300 ecg-beoordelingen (alle afwijkende en 35 normale ecg’s) en het gevolgde beleid met de beoordeling en het beleidsadvies van een expertpanel (cardioloog en huisarts). Zij maakten onderscheid tussen een routinematig verkregen ecg en ecg op indicatie. De huisartsen beoordeelden 12% (95%-BI 10 tot 14) van de routinematig gemaakte ecg’s en 24% (95%-BI 16 tot 35) van de ecg’s op indicatie als afwijkend. Bij 6% van de routinematig gemaakte ecg’s en 18% van de ecg’s op indicatie werd actie ondernomen, meestal verdere diagnostiek of verwijzing naar de cardioloog. Bij 1% van de door de huisarts als afwijkend beoordeelde ecg’s oordeelde het expertpanel niet afwijkend, bij 3% van de ecg’s was het andersom. Bij 1% van de ecg’s vond het expertpanel dat er een vervolgactie had moeten volgen terwijl dat niet was gebeurd.
Alhoewel het routinematig afnemen van een ecg in het kader van CVRM of diabetescontrole enkele treffers kan opleveren, lijkt een ecg vooral toegevoegde waarde te hebben bij een uit het consult voortkomende indicatie. Dit is in lijn met de NHG-Standaard CVRM die het routinematig maken van een ecg afraadt.
Literatuur
- Van den Nieuwenhof N, et al. Interpretations of and management actions following ECGs in programmatic cardiovascular care in primary care. A retrospective dossier study. Neth Heart J 2020;28:192-201.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.