Blom MBJ, Spijker J, Van Dyck R, redactie. Behandelingsstrategieën bij chronische depressie en dysthymie. Cure & Care development. Houten/Mechelen: Bohn Stafleu Van Loghum, 2003. 153 pagina’s, € 20,90. ISBN 90-313-3789-7.
In dit boek worden achtereenvolgens de verschillende vormen van chronische depressiviteit, de biologische en psychologische determinanten, de relatie van de aandoening tot persoonlijkheidsstoornissen, suïciderisico, farmacotherapeutische en psychotherapeutische mogelijkheden besproken. De situatie in de eerste lijn, de mogelijkheid tot dagbehandeling en klinische opname komen aan de orde, net als de specifieke problematiek bij ouderen. Tot slot besteden de auteurs ook nog aandacht aan de nabehandeling en begeleiding van de uiteindelijk wel of nog steeds niet volledig herstelde patiënt. Ook al is de huisarts geen psychotherapeut, een aantal zaken is voor huisartsen van chronisch depressieve patiënten van groot belang. Zo confronteren deze patiënten de huisarts nogal eens met negatieve emoties: hopeloosheid, moedeloosheid, machteloze woede: ‘Het wordt toch nooit wat, bij mij is alles altijd al mislukt.’ Soms klinken de opmerkingen beschuldigend: ‘U kunt me ook al niet helpen, u doet ook al niks voor me.’ De natuurlijke reactie zal dan nogal eens neerkomen op: ‘Als u zelf niet beter wilt worden, als u zelf niet meewerkt, wordt het niks, kan ik u ook niet helpen.’ De hopeloosheid van de depressie kan een besmettelijk karakter krijgen. In de omgang met deze patiënten is het van belang een positief en stabiel zelfbeeld te handhaven, een interpersoonlijke sensitiviteit te ontwikkelen, de negatieve emoties wel te signaleren en ter sprake te brengen, maar ze niet terug te kaatsen en ‘de moed er in te houden’. Een andere valkuil is overigens het troostend wegpraten van emoties: ‘Morgen kijkt u er wel weer wat vrolijker tegenaan, na regen komt zonneschijn.’ Vanuit verschillende psychotherapeutische scholen worden effectieve benaderingen voor chronisch depressieve patiënten beschreven:
- In de cognitieve gedragstherapie worden bijvoorbeeld met behulp van registratie in een dagboek positieve ervaringen geregistreerd en binnen een situationele context geplaatst. De negatieve kijk van de patiënt op zichzelf en zijn situatie wordt hierbij systematisch gecorrigeerd.
- De interpersoonlijke psychotherapie legt nadruk op het introduceren van rolveranderingen: het aanzetten van de patiënt tot een actieve en assertieve aanpak van zijn ziekte en zijn situatie.
- De cognitive behavioral-analysis system of psychotherapy (CRASP) van McCullough werkt met meer directieve en trainingselementen.
- Het gaat hierbij met name om interpersoonlijke interacties met de omgeving en de therapeut.
- De mindfulness-based cognitive therapy benadrukt vooral de samenhang tussen cognities en emoties. Vaak ervaren mensen emoties zonder te reflecteren of in hun ‘cerebraal’ functioneren ervaren zij de emoties niet. Met meditatietechnieken en ‘lichaamswerk’ worden dergelijke blokkades aangepakt.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.