De reactie van Zaat op mijn ingezonden brief aangaande het LIFE-onderzoek (H&W 2002;45(11):625-6) noopt tot een hernieuwde reactie. Er wordt gesuggereerd dat ik zou toegeven dat linkerventrikelhypertrofie (LVH) slechts bij een beperkt deel van de hypertensiepatiënten in de huisartsenpraktijk zou voorkomen. Zelf noemde ik percentages van 20-40. Gezien de in de literatuur genoemde incidentiecijfers is dit een voorzichtige schatting. LVH is een vroege complicatie van hypertensie en een risicofactor voor cardiovasculaire complicaties. Dit moet dus bij uitstek een complicatie zijn die voorkomt in de populatie van de huisartsenpraktijk. Dit blijkt ook uit diverse onderzoeken die onderschrijven dat LVH frequent voorkomt bij patiënten met matige tot milde hypertensie. Volgens een Nederlands observationeel onderzoek komt LVH voor bij 53% van de patiënten die incidenteel een verhoogde bloeddruk hebben.2 In hetzelfde artikel wordt gesproken over een incidentie van LVH van 45% bij patiënten met lichte tot matige hypertensie. Tevens is bekend uit het PAMELA-onderzoek dat LVH voorkomt bij 29% van de onvoldoende behandelde hypertensiepatiënten.3 Ook het PIUMA-onderzoek toonde aan dat LVH geen ongebruikelijke bevinding is bij hypertensiepatiënten, zelfs niet bij patiënten, die volgens de WHO- en JNC-VI-criteria worden beschouwd als ‘laagrisico hypertensiepatiënten’.4 Een belangrijk deel van mijn brief kon vanwege de lengte niet worden afgedrukt. Deze passage ging over de belangrijke uitkomst betreffende de hypertensiepatiënten met diabetes. Hierbij werd 37% meer reductie aangetoond van cardiovasculaire mortaliteit. Uitgaande van het primaire eindpunt zouden 20 diabetespatiënten gedurende 4,8 jaar behandeld moeten worden met losartan in plaats van atenolol om een event te voorkomen. Gezien het sterk groeiend aantal diabetespatiënten is dit een belangrijk gegeven voor de praktijk. GA van Leijenhorst, arts Medisch Directeur MSD
Antwoord
In een journaalstukje van een paar honderd woorden kan maar een beperkte hoeveelheid informatie. In het stukje over losartan behandelde ik een probleem in het hoofdonderzoek, namelijk de geselecteerde populatie. Dat losartan bij mensen met diabetes beter helpt dan atenolol (één zwaluw maakt nog geen lente) was me niet ontgaan, maar daar schreef ik nu eenmaal niet over. En dat LVH vaak voorkomt, kan zijn (Boekhout et al. onderzochten dat bij 2 praktijken bij 133 patiënten) maar als we alle hypertentie-patiënten losartan gaan geven, doen we dat bij de helft zonder enig bewijs. Het NHG publiceerde overigens een uitgebreider standpunt ( www.artsennet.nl/nhg). Joost Zaat
Literatuur
- 1.Boekhout I, Van Marwijk HW, Petri H, Schipperheyn JJ, Hermans J, Springer MP. Incidenteel verhoogde bloeddruk in de huisartspraktijk: bij meer dan de helft van de patiënten hypertensie en (of) linkerventrikelhypertrofie. Ned Tijdschr Geneeskd 1998,142:2404-8.
- 2.↲Mancia G, Carugo S, Grassi G, Lanzarotti A, Schiavina R, Cesana G, et al. Prevalence of left ventricular hypertrophy in hypertensive patients without and with bloodpressure control: Data from the PAMELA population. Hypertension 2002;39:744-9.
- 3.↲Schillaci G, De Simone G, Reboldi G, Porcellati C, Devereux RB, Verdecchia P. Change in cardiovascular risk profile by echocardiography in low-or medium- risk hypertension. J Hypertens 2002;20:1519-25.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.