-
Bij deze herziening van de NHG-Standaard Refractieafwijkingen (2001) is de titel gewijzigd naar Visusklachten omdat de scope van de standaard is verbreed. Naast refractieafwijkingen behandelt de standaard nu ook spoedeisende visusklachten, cataract, maculadegeneratie, glaucoom, mouches volantes en migraine aura (met visuele symptomen).
-
Het diagnostisch refractioneren wordt niet meer als diagnosticum van de huisarts besproken.
-
Een verminderde visus wordt tot het 65e jaar meestal veroorzaakt door een refractieafwijking. Na het 65e jaar wordt een verminderde visus meestal veroorzaakt door oogaandoeningen als cataract, maculadegeneratie of glaucoom.
-
Een acute visusdaling, plotselinge uitval van een deel van het gezichtsveld, lichtflitsen en acuut dubbelzien zijn alarmsymptomen. Neem bij deze klachten direct contact op met de oogarts.
-
Voor een correcte visusmeting zijn de juiste afstand tot en belichting van de visuskaart van groot belang.
-
Behandeling van amblyopie geeft de beste resultaten als hiermee op jonge leeftijd, uiterlijk tot en met zeven jaar, wordt begonnen. Na succesvolle behandeling vindt bij ongeveer een kwart van de kinderen terugval plaats.
-
Mouches volantes zijn in de regel onschuldig. Wanneer mouches volantes plotseling in aantal toenemen of gepaard gaan met lichtflitsen kan dit wijzen op een achtersteglasvochtmembraanloslating, die kan leiden tot een perifere retinascheur en soms tot een ablatio retinae.
Inleiding
Achtergronden
Begrippen
-
Myopiemyopie of bijziendheid: onscherp zien in de verte en scherp op korte afstand. Objecten in de verte worden vóór het netvlies geprojecteerd. De oogas is te lang of de refractieve sterkte van het oog is te groot. Dit kan gecorrigeerd worden met sferische-negatieve lenzen. Hiervoor wordt de letter S (van sferisch) gebruikt gevolgd door de sterkte van de lens uitgedrukt in dioptrieën, bijvoorbeeld S −2,5D.
-
Hypermetropiehypermetropie of verziendheid: wazig zien van dichterbij gelegen objecten. Objecten in de verte worden achter het netvlies geprojecteerd. De oogas is te kort en/of de refractieve sterkte van het oog is te klein. Een persoon met hypermetropie kan dit in veel gevallen corrigeren door accommodatie (latente hypermetropie), waarbij de ooglens boller wordt gemaakt en de brekingssterkte vergroot. Indien het accommodatievermogen onvoldoende is, kan de hypermetropie gecorrigeerd worden met sferisch-positieve lenzen. Hiervoor wordt de letter S gebruikt gevolgd door de sterkte van de lens uitgedrukt in dioptrieën, bijvoorbeeld S +3D.
-
Astigmatismeastigmatisme: de kromming en de brekende kracht van de cornea is niet in alle richtingen gelijk, waardoor er geen brandpunt is maar brandlijnen. Dit leidt tot een onscherp beeld. Met lenzen of brillenglazen met een cilinder kan dit gecorrigeerd worden. De richting van het zwakste brekingsvlak wordt de cilinder van een brillenglas of een lens genoemd. Hiervoor wordt de letter C gebruikt, gevolgd door de sterkte van het glas (D), en de richting van de as van de cilinder, bijvoorbeeld C −0,5D as 90 graden.
Epidemiologie
Etiologie en pathofysiologie visusstoornissen
Visusstoornissen bij kinderen
Visusstoornissen bij volwassenen/ouderen
Correctiemethoden bij refractieafwijkingen
-
Enkelvoudig: enkele sterkte, verte of leesbril.
-
Bifocaal: zichtbaar leesgedeelte in onderste helft van het glas, ‘half maantje’.
-
Multifocaal: onzichtbare, geleidelijk oplopende leessterkte in onderste helft van het glas. Bijvoorbeeld de computerbril: bovenste helft van het glas bevat sterkte voor tussenafstanden (beeldscherm) en de onderste helft voor leessterkte.
-
Vormstabiel: gemaakt van hard, zuurstof doorlatend, materiaal. Zij kennen een breed toepassingsgebied voor afwijkende oogvormen en sterkten. De gewenning is langer (enkele weken) dan bij zachte lenzen. Er bestaat minder risico op ontsteking of infectie dan bij zachte lenzen.
-
Zacht: gemaakt van wateropnemend materiaal. Zij zijn comfortabeler te dragen dan vormstabiele lenzen. Zij verschuiven of vallen zelden uit en zijn daardoor geschikter voor sporten. De kans op ontsteking of infectie is groter, waardoor dagelijks schoonmaken van belang is. Er bestaan verschillende vervangingssystemen zoals daglenzen, tweewekelijkse lenzen en maandlenzen.
-
Nachtlens: vormstabiele lens die tijdens de nacht wordt gedragen. Tijdens het dragen wordt door de speciale binnengeometrie van de contactlens de cornea afgevlakt, wat een correctie van de myopie verzorgt (tot maximaal S −4,50). Gedurende de dag, wanneer de lenzen niet worden gedragen, komt de cornea weer langzaam terug in haar oude vorm, dit gebeurt in een dusdanig laag tempo dat de visus gedurende de gehele dag voldoende goed blijft.
-
Multifocale contactlenzen: deze zijn zowel vormstabiel als in zachte uitvoering verkrijgbaar. Het meestgebruikte principe is een lens die werkt met een systeem van zogenaamde simultaanafbeelding. Bij dit systeem wordt op hetzelfde moment zowel de vertecorrectie als de nabijcorrectie aan het oog van de drager aangeboden. Onbewust kiest de drager ervoor het vertebeeld of het nabijbeeld te gebruiken. Multifocale contactlenzen verschillen daarin van het monovisiesysteem dat in het laatste geval het dominante oog voor veraf en het niet-dominante oog voor nabij wordt gecorrigeerd.
-
Bij ooglaseren wordt de vorm van de cornea aangepast door met de excimerlaser een deel van het stroma te verdampen. De behandeling kan worden toegepast om myopie, hypermetropie of een cilinderafwijking te corrigeren.
-
Implantlenzen zijn te onderscheiden in voorzetlenzen en vervanglenzen. Een voorzetlens is een implanteerbare lens in de voorste oogkamer die kan worden gebruikt voor correctie van myopie, hypermetropie of cilinderafwijkingen. Hierbij blijft de humane lens in het oog. Een vervanglens wordt gebruikt in het kader van cataractbehandeling, waarbij de humane lens wordt verwijderd en vervangen door een kunstlens.
Richtlijnen diagnostiek
Anamnese
-
aard van de klachten: minder of wazig zien, veraf of dichtbij (leesproblemen);
-
snelheid van ontstaan (acuut, in enkele dagen of geleidelijk) en beloop (permanent of wisselend aanwezig);
-
één- of tweezijdigheid;
-
dubbelzien (mono- of binoculair), zien van lichtflitsen, mouches volantes of scotomen, (afwijkingen op een gefixeerde plaats of bewegend), vervorming van het beeld;
-
andere klachten als roodheid, pijn, fotofobie, branderigheid, jeuk of tranen van het oog, vermoeidheid van het oog en hoofdpijn;
-
bij kinderen tot en met zeven jaar: scheelzien (wisselend, langbestaand), sinds hoe lang; aanwezigheid van strabismus, amblyopie, refractieafwijkingen en andere oogafwijkingen bij de ouders en overige gezinsleden; deelname regulier JGZ-screeningsprogramma, uitkomsten daarvan;
-
gebruik van correctiemiddelen: een bril of contactlenzen en zo ja, is dat voor het zien dichtbij of veraf, wat is de sterkte en wanneer is voor het laatst een oogarts, optometrist of opticien bezocht;
-
comorbiditeit, zoals diabetes mellitus, oogheelkundige voorgeschiedenis: trauma, oogheelkundige behandeling, oogoperatie, familieanamnese (glaucoom);
-
medicatiegebruik, met name medicatie die invloed kan hebben op de visus, zoals geneesmiddelen met een anticholinerge werking (middelen bij urine-incontinentie, psychofarmaca [tricyclische antidepressiva, antipsychotica]), parkinsonmedicatie, corticosteroïden oraal/inhalatie/neusspray, amiodaron of chloroquinederivaten.20
Onderzoek
-
Bepaal de visus (bij dragers van een bril of lenzen de visus bepalen met de bril op of met de lenzen in).21 Kijk bij brildragers eerst zelf of de bril vergroot of verkleint. Zie voor de uitvoering de [bijlage Uitvoering visusbepaling]visusbepaling. Noteer de visus voor elk oog afzonderlijk in decimalen.
-
Herhaal de visusbepaling met de stenopeïsche openingstenopeïsche opening bij patiënten van 8 jaar en ouder bij wie een verminderde visus is vastgesteld. Zie voor de uitvoering de [bijlage Uitvoering visusbepaling]. Visusverbetering met de stenopeïsche opening betekent dat de oorzaak van de visusdaling gelegen is in de brekende media, zoals bij refractieafwijkingen. Uitblijven van verbetering van de visus wijst in de richting van een andere oorzaak, zoals maculadegeneratie.
-
Onderzoek het gezichtsveld met de confrontatiemethode van Donders bij patiënten met acute visusklachten (ook als de visus normaal is) en patiënten die klagen over lichtflitsen, mouches volantes of scotomen.22 Houd bij de interpretatie rekening met de matige testeigenschappen van dit onderzoek; uitval van een klein deel van het gezichtsveld kan gemist worden.
-
Indien er bij de anamnese sprake was van bijkomende klachten als roodheid, pijnlijkheid, jeuk, branderigheid of tranen van het oog, vermoeidheid van het oog en hoofdpijn, vindt inspectie van de ogen plaats. Voor meer details zie de NHG-Standaard Het rode oog.
Alarmsymptomenalarmsymptomen
Symptoom | Spoedverwijzing | Differentiële diagnose |
---|---|---|
Visusdaling die acuut of in enkele dagen tijd ontstaan is | naar de oogarts, tenzij het passagère visusdaling betreft die geduid kan worden als amaurosis fugax (zie de NHG-Standaard Beroerte); verwijs dan direct naar de neuroloog | arteriële of veneuze occlusie,ablatio retinae, ontsteking van de nervus opticus, glasvochtbloeding,natte maculadegeneratie (vaak met metamorfopsie), arteriitis temporalis (> 50 jaar), acuut glaucoom (tevens hoofdpijn, misselijkheid, braken, een rood en pijnlijk oog)voorbijgaand: amaurosis fugax |
Uitval van een deel van het gezichtsveld in een of beide ogen |
| ablatio retinae, arteriële of veneuze takocclusie, glaucoom, migraine aura (met visuele symptomen), beroerte |
Lichtflitsen | naar de oogarts bij lichtflitsen die persisteren of die gepaard gaan met gezichtsvelduitval NB: een spoedverwijzing is niet noodzakelijk als de lichtflitsen voorbijgaand zijn en geen gezichtsvelduitval aanwezig is. Laat de patiënt dan wel op korte termijn eenmalig door de oogarts beoordelen | achtersteglasvochtmembraanloslating,netvliesscheur (predispositie bij hoge myopie, status na lensextractie of een positieve familieanamnese) |
Dubbelzien dat in korte tijd ontstaan is | naar de oogarts, tenzij er bijkomende neurologische verschijnselen aanwezig zijn; verwijs dan direct naar de neuroloog | vasculaire afwijkingen, zoals ischemie, aneurysma of trombose van de sinus cavernosus, compressie van zenuwen (schedeltrauma), orbitafractuur, een aneurysma, tumoren of metastasen, of een verhoogde intracraniële druk;myogene oorzaken door myasthenia gravis of M. Graves, multipele sclerose |
Evaluatie
-
Bij kinderen tot en met 7 jaarmet een visus < 1,0 aan een of beide ogen: kans op amblyopie.
-
Bij 8- tot 65-jarigen en visus < 1,0: meestal refractieafwijking. Bij een refractieafwijking verbetert de visus bij gebruik van de stenopeïsche opening.
-
Ontregelde of recent ontdekte diabetes mellitus kan oorzaak zijn van wisselende refractie.
-
Bij 65-jarigen en ouder en visus < 1,0: meestal geen refractieafwijking, maar een andere oogaandoening, zoals cataract (geleidelijk waziger of grauwer zien, vaak met klachten van schittering en verblinding), maculadegeneratie (donkere vlek midden in het gezichtsveld, wazig zien of beeldvervorming) of glaucoom (langzaam progressieve uitval van het perifere gezichtsveld, blinde vlekken). Bij cataract kan de visus bij gebruik van de stenopeïsche opening iets verbeteren, bij maculadegeneratie en glaucoom verbetert de visus hiermee niet. Metamorfopsie wijst sterk in de richting van (natte) maculadegeneratie, maar afwezigheid van metamorfopsie sluit maculadegeneratie geenszins uit.
-
Bij 40- tot 65-jarigen met klachten over het zien dichtbij: presbyopie.
-
Overweeg geneesmiddelengebruik als oorzaak van visusklachtenvisusklachten bij onverklaarde, (soms) plotseling optredende visusklachten, zoals wazig zien en een onlangs begonnen medicamenteuze behandeling (geneesmiddelen met anticholinerge werking (middelen bij urine-incontinentie, psychofarmaca [tricyclische antidepressiva], parkinsonmedicatie, corticosteroïden oraal/inhalatie/neusspray, amiodaron of chloroquinederivaten).
-
Mouches volantes, wanneer draadjes, pluisjes of vlokjes waargenomen worden die langzaam uit het gezichtsveld drijven en soms iets lichtgevend zijn. Een vlokje/draadje die op een vast punt ten opzichte van een fixatiepunt aanwezig is kan niet geduid worden als een mouche volante.
-
Migraine aura (met visuele symptomen) bij maximaal een uur durende waarneming van een in beide ogen in één gezichtsveldhelft optredende vlek (scotoom), die klein begint, geleidelijk groter wordt en wegtrekt naar de periferie. In deze vlek komen allerlei kleuren voor. De rand van de vlek heeft vaak de vorm van zaagtanden (zoals schitteringen op het water), die een flikkerend patroon hebben. Hierna treedt meestal hoofdpijn op. Een onderscheid met een TIA is te maken door te vragen naar duur en kenmerken van de visuele sensaties: een aura ontwikkelt zich geleidelijk in minimaal 5 minuten, terwijl de symptomen van een TIA in enkele seconden optreden en de sensaties bij een aura zijn dynamisch, met kleuren, terwijl die bij een TIA statisch en donker worden ervaren.
-
Droge ogen bij verminderde of fluctuerende visus, gepaard gaande met irritatie (‘zandgevoel’) en/of roodheid en/of brandende of tranende ogen (zie de NHG-Standaard Het rode oog).26
Richtlijnen beleid
Voorlichting
-
Mouches volantes zijn onschuldige draadjes, vlekjes of pluisjes, die mee- of nabewegen met oogbewegingen. Zij ontstaan door glasvochttroebelingen. De meeste mensen ondervinden na verloop van tijd minder hinder. Mouches volantes kunnen na verloop van tijd weer terugkomen. Bij veranderingen, zoals plotselinge toename van de hoeveelheid mouches, lichtflitsen, visusdaling, gezichtsvelduitval en niet met het beeld meebewegende vlekjes moet de patiënt direct contact opnemen met de huisarts.
-
Migraine aura (met of zonder hoofdpijn) is een vorm van migraine, waarbij in beide ogen een vlek optreedt in één gezichtsveldhelft, die klein begint, geleidelijk groter wordt en wegtrekt naar de periferie. In deze vlek komen allerlei kleuren voor. De rand van de vlek heeft vaak de vorm van zaagtanden (zoals schitteringen op het water), die een flikkerend patroon hebben. Hierna treedt meestal hoofdpijn op. De duur van deze klachten bedraagt maximaal 1 uur. Bij verandering van de presentatie van de migraine aura of plotselinge duidelijke toename van de aanvalsfrequentie moet de patiënt opnieuw contact opnemen met de huisarts.
-
Droge ogen worden meestal veroorzaakt door een inadequate traanproductie en worden vooral bij ouderen gezien (zie de NHG-Standaard Het rode oog). In de werksituatie kunnen droge ogen ook ontstaan (bij een adequate traanproductie) in geval van klimaatproblemen in de werkomgeving (kantoren e.d.) en/of een verminderde knipperfrequentie bij langdurig geconcentreerd werken aan een computerscherm.
Behandeling
-
Het betreffende geneesmiddel kan leiden tot (reversibele dan wel irreversibele) visusklachten. Vooraf is dat niet altijd te bepalen; staken van het geneesmiddel is een manier om hier achter te komen.
-
Als de klachten na staken niet verdwijnen kan een verwijzing naar de optometrist (tot 65 jaar) of oogarts (na 65 jaar) plaatsvinden. Waarschijnlijk heeft de diagnostische vertraging die hiermee optreedt geen nadelige invloed op de visus.
-
Directe verwijzing kan plaatsvinden voor verdere diagnostiek; deze verwijzing is dan mede gericht op het uitsluiten van andere oorzaken voor de visusklachten of voor het vaststellen van een irreversibele bijwerking van een geneesmiddel.
Verwijzing
-
Waarschijnlijk is er sprake van een refractieafwijking; nadere diagnostiek heeft daarvoor geen meerwaarde. De kans is groot dat de visus met een bril verbetert. De patiënt kan hiervoor zelf een bril aanschaffen bij de opticien/winkelketen. Als een bril niet de beoogde visusverbetering geeft kan alsnog verwezen worden voor nadere diagnostiek naar een optometrist.
-
De kans dat bij nadere diagnostiek een niet-refractie gerelateerde aandoening wordt gevonden is klein. Bij het toenemen van de leeftijd neemt de kans op het vinden van een niet-refractiegerelateerde aandoening toe.
-
Voor nadere diagnostiek is een optometrist nodig, die vast kan stellen of er sprake is van een refractieafwijking en die, in tegenstelling tot een opticien, andere niet-refractiegerelateerde aandoeningen uit kan sluiten. Optometristen werken veelal bij een optiekbedrijf.
-
bij aanwezigheid van alarmsymptomen met spoed naar de oogarts of neuroloog (zie [kader Alarmsymptomen]);
-
bij metamorfopsie zo spoedig mogelijk, in overleg met de oogarts;
-
kinderen tot en met 7 jaar met een visus < 1,0 aan een of beide ogen naar de orthoptist;
-
65-jarigen en ouder en visus < 1,0 naar de optometrist, tenzij het waarschijnlijk is dat de klachten berusten op een andere, niet-refractiegerelateerde oogaandoening, zoals cataract, maculadegeneratie of glaucoom; verwijs dan naar de oogarts;
-
met persisterende klachten na staken van medicatie die visus kan beïnvloeden naar optometrist (aanwezigheid van een vlekje in het gezichtsveld op een vast punt ten opzichte van een fixatiepunt naar de oogarts;bij twijfel bij scotomen zonder hoofdpijn of wanneer de scotomen langer duren dan 1 uur naar de oogarts.
Aandachtspunten voor de huisarts bij visusvermindering
-
Een slechte visus of sterke visusachteruitgang kan invloed op of gevolgen hebben voor de beroepskeuze of het werk/de werksituatie. De bedrijfsarts is bekend met de functie en de werkomstandigheden en kan de werknemer/werkgever adviseren over aanpassingen ten behoeve van de visus. Wijs de patiënt op de mogelijkheid om zelf met de bedrijfsarts contact op te nemen.
-
Bespreek bij niet of moeilijk te corrigeren visusachteruitgang de beperkingen van de ADL die de patiënt ervaart, eventuele veiligheidsaspecten in de werksituatie en de invloed op de rijgeschiktheid (www.cbr.nl).
-
Als bij patiënten met de droge vorm van maculadegeneratie plotselinge visusvermindering of metamorfopsie optreedt, kan dit erop wijzen dat de droge vorm is overgegaan in de natte (exsudatieve) vorm. Voor de natte vorm is, in tegenstelling tot de droge vorm, een behandeling beschikbaar. De Amslerkaart kan, met een goede instructie, bij patiënten met maculadegeneratie een zelfhulpmiddel zijn voor controle op aanwezigheid en omvang van scotomen en metamorfopsie.27 Bij uitval van het centrale zien ziet de patiënt een deel van het raster niet. Als de patiënt vervorming van het raster ziet wijst dit op metamorfopsie.
-
Patiënten met een ernstige visuele beperking, zoals het eindstadium van maculadegeneratie, kunnen voor ondersteuning, begeleiding en revalidatie (revalidatiehulpmiddelen en praktische trainingen) naar een regionale instelling, zoals Visio of Bartiméus, verwezen worden (www.visio.org, www.bartimeus.nl).28
-
Voor informatie of lotgenotencontact kan de huisarts wijzen op patiëntenverenigingen (www.oogvereniging.nl, www.mdvereniging.nl).
Totstandkoming
Bijlage - Uitvoering visusbepaling
Literatuur
- 1.Bij verwijzingen naar NHG-producten: zie www.nhg.org.
- 2.Anonymus. Cataract bij langdurig gebruik van corticosteroïden via inhalatie of intranasaal. Gebu 1998;32:108.
- 3.Anonymus. Geneesmiddelengeïnduceerde cornea-afwijkingen. Gebu 2014;48:131-8.
- 4.Asbell PA. Increasing importance of dry eye syndrome and the ideal artificial tear: consensus views from a roundtable discussion. Curr Med Res Opin 2006;22:2149-57.
- 5.Bialasiewicz AA, Pau H. Lehrbuch der Augenheilkunde. Stuttgart/Jena. G. Fischer, 1992.
- 6.Bijl D. Topiramaat en gezichtsveldstoornissen. Gebu 2014;48:138.
- 7.Bijl D. Varenicline: suïcide en psychiatrische symptomen. Gebu 2011;45:55-6.
- 8.Coenen-van Vroonhoven EJC, Lantau VK, Eerdenburg-Keuning IA, Van Velzen-Mol HWM. JGZ-richtlijn Opsporing visuele stoornissen. Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (2010). https://www.ncj.nl/programmalijn-kennis/richtlijnen/jgzrichtlijnenwebsite/details-richtlijn/?richtlijn=8.
- 9.De Vries MM, Stoutenbeek R, Muskens RPHM, Jansonius NM. Glaucoomscreening tijdens een regulier bezoek aan een optiekbedrijf. Haalbaarheid en specificiteit in de dagelijkse praktijk. Ned Tijdschr Geneesk 2012;156:A4993.
- 10.European Glaucoma Society. Terminology and Guidelines for Glaucoma (2003). http://www.oogheelkunde.org/uploads/4D/w6/4Dw6MftS95uSq8OajRtEDQ/EGS-2nd.pdf.
- 11.Evans JR, Lawrenson JG. Antioxidant vitamin and mineral supplements for preventing age-related macular degeneration. Cochrane Database Syst Rev 2012a;6:CD000253.
- 12.Evans JR, Lawrenson JG. Antioxidant vitamin and mineral supplements for slowing the progression of age-related macular degeneration. Cochrane Database Syst Rev 2012b;11:CD000254.
- 13.Hikichi T, Trempe CL. Relationship between floaters, light flashes, or both, and complications of posterior vitreous detachment. Am J Ophthalmol 1994;117:593-8.
- 14.Holmes JM. Effect of age on respons to amblyopia treatment in children. Arch Ophthalmol 2011;129:1451-7.
- 15.Kanski JJ. Clinical Ophthalmology. A systematic approach. Oxford: Butterworth Heinemann, 1994.
- 16.Koster JE, Kersseboom M, Zwemer JFM, Van Eijk L, Nussler M, Lievense AM. Visusmeting onder de loep. Huisarts Wet 2004;47:80-82.
- 17.Kunkel RS. Migraine aura without headache: benign, but a diagnosis of exclusion. Cleve Clin J Med 2005;72:529-34.
- 18.Lareb. Oogheelkundige bijwerkingen (2011). Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb. https://www.lareb.nl/LarebCorporateWebsite/media/publicaties/ Oogheelkundige-bijwerkingen-2011.pdf.
- 19.LHV. Handreiking samenwerking huisarts en jeugdgezondheidszorg (2008). Landelijke Huisartsen Vereniging. https://www.lhv.nl/service/handreiking-samenwerking-huisarts-en-jeugdgezondheidszorg.
- 20.Li J, Tripathi RC, Tripathi BJ. Drug-induced ocular disorders. Drug Saf 2008;31:127-41.
- 21.NGG. Addendum-EGSguidelines (2009). Nederlandse Glaucoom Groep. http://www.oogheelkunde.org/uploads/9r/qz/9rqzc2g7praqHfQCMraSFg/addendum-EGSguidelines-2009.pdf.
- 22.NGRC. Consensus refractiechirurgie (2013). Nederlands Gezelschap voor Refractie Chirurgie. http://www.oogheelkunde.org/uploads/Do/0O/Do0OYjkWSFxR7ZC01tmQjw/ConsensusRC2013.pdf.
- 23.NOG/Werkgroep Ergoftalmologie. Keuringseisen gezichtsvermogen (2012). Nederlands Oogheelkundig Gezelschap. http://www.ergoftalmologie.nl/kg/keuringseisen_links.html.
- 24.NOG. Richtlijn Cataract (2013). Nederlands Oogheelkundig Gezelschap. http://www.oogheelkunde.org/uploads/gX/-d/gX-dFtvAMaVXnZmynfZvYg/Definitieve-versie-richtlijn-Cataract-2013.pdf.
- 25.NOG. Richtlijn Leeftijdgebonden maculadegeneratie (2014). Nederlands Oogheelkundig Gezelschap. http://www.oogheelkunde.org/uploads/gT/bQ/gTbQD1fVmIDfBU4fJVt0jA/Richtlijn-LMD-GEAUTORISEERDE-VERSIE-270314.pdf.
- 26.NVAB. Multidisciplinaire richtlijn Computerwerk (2013). Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde. https://www.nvab-online.nl/sites/default/files/bestanden-webpaginas/27-02-2014_RL_Computerwerk.pdf.
- 27.Nielen MMJ, Spronk I, Davids R, Zwaanswijk M, Verheij RA, Korevaar JC. Incidentie en prevalentie van gezondheidsproblemen in de Nederlandse huisartsenpraktijk in 2013 (2014). NIVEL, 2014.
- 28.Polak BCP, Bijl D. Oogheelkundige bijwerkingen van systemische medicatie. Gebu 2002;36:125-7.
- 29.Tan H, Van der Pol BAE, Stilma JS. Leerboek Oogheelkunde. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2013.
- 30.The Pediatric Eye Disease Investigator Group. Randomized trial of treatment of amblyopia in children aged 7 to 17 years. Arch Ophthalmol 2005;123:437-47.
- 31.The Pediatric Eye Disease Investigator Group. Risk of amblyopia recurrence after cessation of treatment. J AAPOS 2004;8:420-8.
- 32.Van Leeuwen Y. Vlekjes zien. Huisarts Wet 2009;52:467.
- 33.Van Rens GHMB, Vreeken HL, Nispen RMA. Richtlijn Visusstoornissen, revalidatie en verwijzing (2011). Nederlands Oogheelkundig Gezelschap. http://www.oogheelkunde.org/uploads/q6/Go/q6GofnCh6KBM0L5YX84iiQ/Richtlijn-visusstoornissen-revalidatie-en-verwijzing.pdf.
- 34.Walland SC. Refractieafwijkingen door geneesmiddelen. Gebu 2011;45:13-8.
- 35.Walland SC, Schlingemann R. Nieuwe geneesmiddelen voor maculadegeneratie. Gebu 2008;42:31-7.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.